Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
Herzieninc der lelastta oplirenist
ongsbouwds sigsndommsn,
No. 2344.
Woensdag 2 November 1887.
27e Jaargang.
YERKOCHT.
Binnenland.
feuillbton.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,82*.
Men abonneert zicb bij alle Boekbandelaars, Postdirecteuren en Bneven-
bushouders.
ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elke regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaartot veel verminderden prijs.
■Ml blad verschljut en VriJdag.ivo..d bij den ultgever P. J. VAN E S A M E «e Ter Nenzen.
Kadastrale gemeente Stoppeldijk.
De BURGEMEESTER van STOPPELDIJK,
Gelet op art. 25 in verband met art. 19 en het
laatste lid van art. 33 der wet van den 25sten
April 1879 (Staatsblad n°. 89)
Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat eene
opgaaf van de ongebouwde eigendommen en van
de daarvoor bepaalde belastbare opbrengst, onder
bijvoeging van de kadastrale leggers en plans, heden
op de secretarie der gemeente, gedurende dertig
dagen, voor een ieder ter inzage is nedergelegd
dat ieder, die meent dat voor zijn eigendom eene
belastbare opbrengst is bepaald, welke niet inver-
houding staat tot die der eigendommen, bhjkens
die opgaaf als typen geschat, de gronden van zijn
bezwaar zelf of door een gemachtigde kan mede-
deelen aan de afdeeling der Commissie, in een on
gezegeld bezwaarschrift, hetwelk onder bijvoeging
van de kennisgeving, portvrij, binnen dertig dagen
na heden moet worden bezorgd bij den onderge-
teekende, die daarvoor een gedagteekend ontvang-
bewijs geeft
dat ieder, die meent dat zijn geschat eigendom
krachtens art. 1 van bovengenoemde wet van de
herziening had moeten zijn uitgezonderd, binnen
gelijken termijn zelf of door een gemachtigde in
een aan Gedeputeerde Staten gericht ongezegeld
verzoekschrift vernietiging der schatting kan vragen
dat verzoekschriften, waarbij bezwaren worden
ingebracht tegen de berekening van het bedrag
per hektare wegens aftrek voor polderlasten, op
ongezegeld papier geschreven, binnen gelijken termijn,
portvrij behooren te worden bezorgd bij den oor-
zitter der Commissie, den Heer F. Ermerins te
Middelburg, die daarvoor een gedagteekend
outvangbewijs geeft;
dat bezwaarschriften en verzoekschriften, niet
ingezonden op de wijze of binnen den termijn
hierboven bepaald, naar de wet buiten behandeling
blijven.
Te Stoppeldijk, den 2 November 1887.
De Burgemeester voornoemd,
K. J. A. G. COLLOT d'ESCURY
folitieli Overzicht.
De Engelsche staatslieden maken van hunne
vacantie gebruik om redevoeringen te houden, waar-
van de Iersche kwestie schering en inslag is. Glad
stone, die zich te Nottingham heesch praatte, hield
een paar dagen later weder ettelijke toespraken.
Sir William Harcourt, lord Ripon en John Morley
verdedigden de Home—Rule—politiek van den onver-
moeiden leider hunner fractielord Iiartington
sprak uit en verklaarde, dat een compromis tusschen
de beide deelen der liberale partij thans minder
dan ooit mogelijk was; Chamberlain, op het punt
van naar Amerika te vertrekken, wees er nogmaals
op, dat het toestaau van een eigen parlement aan
Ierland zou leiden tot eene geheele afscheiding.
Gladstone zoo herinnerde deze laatste spreker
zijnen hoorders had gewezen op het voorbeeld
van Canada. Maar de bewoners dezer kolonie hadden
herhaaldelijk verklaard, dat zij zich niet door liefde
tot het moederlaud zouden laten weerhouden om,
zoodra hunne belangen met die van Engeland in
conflict kwamen, voor zichzelveu volkomen zelf-
standigheid te eischen. Hoeveel te meer zou dit
niet het geval zijn met Ierland, waar van liefde en
eerbied voor Engeland geen sprake is. Intusschen
komt men met al dat gepraat geen stap verder en
de Ieren gaan in den grond.
Zooals men weet hebben Engeland en Frankrijk
het internationale vraagstuk van het Suez-kanaal
van de baan gebracht. Nederland met zijn vaart
op de Indien is daarbij in niet geringe mate
betrokken. De voornaamste punten der overeenkomst
zijnHet kanaal, ook de havens enz., worden
on zij dig verklaard, onder waarborg van de con-
tracteerende mogendhedenblokkade van het kanaal
mag nooit worden toegepast, zelfs niet door Turkije
eene internationale commissie uit de vertegenwoor-
digers der verschillende lauden heeft het toezicht
ojT de handhaving der onzijdigheiddeze commissie
vergadert minstens eenmaal 's jaarszij trekt op
de beide oevers van het kanaal een kring waarbinnen
nimmer een gewapende macht zich mag vertoonen
of forten of versterkingen opgericht worden zoo
noodig, mag zij de hulp inroepen van de troepen
van den Khedive, bij gebreke die van den Sultan,
en allerlaatst die van de contracteerende mogend
heden. Dat de vaart ten alien tijde vrij zal zijn, is
van niet gering belang voor ons land, de tweede
koloniale mogendheid. Ook wordt de onafhankelijk-
heid van den Khedive erkend en't oppergezag des
Sultans, zoodat Engeland zijn voorrang prijs geeft.
De mislukte conventie tusschen Turkije en Engeland
is dus voor goed begraven. Frankrijk zal iiu de
Nieuwe Hebriden ontruimen en beide mogendheden
Engeland en Frankrijk geen rechten op die Australi-
sche eilanden doen gelden. De overeenkomst omtrent
het Suez-kanaal moet nu nog door de mogendheden
bekrachtigd worden. Hoe lang de Engelsche unifor-
men nog aan den Nijl zullen gezien worden
De Italiaansche premier is te Turijn gaan spreken,
al de collega's van Crispi waren van de partij,
uitgezonderd de minister van oorlog, die het te druk
heeft met de expeditie naar Massowah. Crispi sprak
over binnenlandsche aangelegenheden en over het
bondgenootschap met de centrale mogendheden.
Ter geruststelling gaf hij te kennen niet onverschillig
te zijn omtrent de vriendschappehjke betrekking
met Frankrijk.
Uit Kairo wordt gemeld, dat Marriott, gemachtigde
van den vroegeren Khedive gedurende drie weken
aan het onderhandelen is geweest over de erkenning
van Ism&el—Pacha's vorderingen ten laste van den
staat. Door Marriott werd aangeboden, de wettigheid
dier vorderingen te onderwerpen aan de scheids-
rechterlijke uitspraak van eenen Britschen rechter,
te kiezen uit lord Selborne, lord Bramwell en lord
Herschell of anders tot een billijk vergelijk te komen.
In 't Zuiden van het werelddeel der zwarten blijft
het onrustig. Uit Durban wordt gemeld Tengevolge
van verontrustende berichten uit Zoeloeland, vooral
over de houding van Dinizoeloe, zoon van Cetewayo,
is eene afdeeling cavalerie en bereden infanterie
naar Zoeloeland vertrokken. Deze macht zal spoedig
vermeerderd worden met twee escadrons dragonders
met vier stukken geschut en twee gatlings—kanonnen.
Ook wordt van daar bericht, dat het bestuur van
den Orauje-Vrijstaat de voorstellen der Transvaalsche
regeering verworpen heeft tot het sluiten van een
of- en defensief verbond tusschen de beide gemeene-
besten, met het doel eene strijdbare macht op de
been te houden tegen een mogelijken opstand der
delvers in de goudmijnen, alsmede tot het verleenen
van financieelen bijstand voor het bouwen van den
Delagoa—spoorweg. Ingeval deze als uitsluitende
spoorweglijn genomen werd, bood president Kruger
te vergeefs eene subsidie van 10000 pond sterlings
's jaars gedurende tien jaren aan. De Oranje-
Yrijstaat zal nu waarschijnlijk met Natal en de
Kaapkolonie in zake spoorwegen en belastingen
samenwerken. De tijd is spoedig daar dat er voor
onze lieden van den waterstaat, van welke er velen
op nonactiviteit staan, handen vol geld te verdienen
zijn. Als de meeste jongelui maar niet te erg
aan moeders pappot hangen. Zij mogen bedenken,
dat iemand met de wetenschap toegerust in landen
als daar, in Japan, in Chili en elders, zijn carriere
kan maken.
21)
(S l o T.)
HOOFDSTUK X.
Twee avonden later heerschte er een plecbtige stilte
in de woonkamer van den luitenant Von Willich.
De kaarsen, die op de luchters tusschen de rouw-
ddcoratie waren aangebracht, wierpen een mat schijnsel
door het vertrek. In het midden daarvan stond op
eene verhevenheid eene lijkkist waarvan het deksel
geopend was. Een priester knielde biddend naast
de kist waarin het lijk van den luitenant Von Willich
lag, volgens zijn laatsten wil gekleed in uniform
waarop al zijn ridderorden waren vastgehecht.
't Was zeven ure. Voor het huis verzamelden zich
de vrienden en bekenden die den overledene graf-
waarts zouden dragen. Volgens het verlangen van
den doode zou de stoet zich precies kwart over
zevenen in beweging stellen. Natuurlijk liep het
gesprek over het treurig voorval. De luitenant,
aldus vertelde een uit de groep, was eergisteravond
zeer laat en blijkbaar erg vermoeid en zenuwachtig
thuis gekomen. Na een poos te hebben uitgerust,
had hij echter zijn oppasser gelast zijn hengst te
zadelen en was uitgereden. Dit was nu op zich zelf
zoo vreemd niet, want hij maakte wel eens meer
nog laat een rijtoer en keerde soms na middernacht
terug. Dien nacht was hij echter niet teruggekomen.
Zijn oppasser had tot twee ure op hem gewacht, was
eindelijk in slaap gevallen en toen hij den volgeuden
morgen wakker werd was de luitenant nog niet
thuis. De oppasser werd onrustig, ging in de kamer
van zijn heer en vond op zijn lessenaar een brief.
Daarin stond niet anders dan //Ik wensch in den
avoud, kwart over zevenen, zeer eenvoudig begraven
te worden. Von Willicb.
De hevig geschrikte trouwe jongen zei niets, doch
ging dadelijk met den brief naar zijn ritmeester, die
er op zijn beurt den overste mede in kennis stelde.
Een zelfmoord, meende de ritmeester, doch de
overste schudde het hoofd. Hij liet eenige vertrouwde
onderofficieren roepen en beval hun den omtrek der
stad te doorzoeken. Een uur daarna was reeds het
lijk van den luitenant in het bosch gevonden. Het
lag aan den voet van een boom en was met bloed
be°vlekt. De hengst stond met loshangenden teugel
er nevens. Het trouwe dier had den kop voorover
gebogen als treurde het over den dood van zijn
geliefden meester. Toen het paard de onderofficieren
in zijne nabijheid hoorde liet het een droevig
gehinuik hooren en daardoor waren dezen op het
spoor gebracht en hadden het lijk gevonden.
Zelfmoord of niet Deze vraag stelden ook de
onderofficieren zich. Een van hen bleef achter torwij
de ander spoorslags naar de stad terug rende om
den overste rapport te brengen. De regimentschef
gelastte onmiddellijk een offlcier van gezoudheid
derwaarts te gaan en een onderzoek in te stellen,
waarvan het resultaat was, dat de natuuvlijke dooc
geconstateerd werd. Een bloedspuwing had den
offlcier overvallen, waarschijnlijk toen hij in vollen
ren het bosch doorkruiste, ook paard en zadel droeger
bloedsporen. Hij was waarschijnlijk afgezeten en hac
Z. M. de Koning heeft den heer Aug. Holtkott
benoemd tot Nederlandsch vice-consul te Ruhrort.
Dit bericht is door de vele in deze streken wonende
Nederlanders met vreugde begroet en ook voor de
zeer vele daar verkeerende schippers van belang.
De heer Mr. J. H. J. Hoek, te Apeldoorn,
heeft vooral naar aanleiding van het gebeurde in
de zaak-Bulkley, een adres tot de Tweede Kamer
der Staten-generaal gericht, houdende betoog dat
voor de waardigheid van den Staat dringend ge-
vorderd wordt1°. dat een zeer gestreng onderzoek
omtrent de Nederlandsche rechtspleging, rechtsbe-
deeling en rechtspraak ingesteld worde; 2°. dat
voor eene eerlijke en getrouwe toepassing der wet-
telijke bepalingen in het bijzonder van artikel 3 der
Grondwet, gezorgd worde, en 3°. dat de tractaten die
dat behoeven, aangevuld worden voor zooveel be-
treft het punt der ontvoering van minderjarigen.
Het album, vervaardigd door den heer F.
W. Rinck, bestemd voor Z. H. Paus Leo XIII
is gebonden in rood zijden pluche (cardinaal) met
zwaar wit moire antiek zijden schutbladen, voor-
zien op het voorblad van vier zwaar vergulde hoeken
en middenstuk, voorstellende het Pauselijk wapen,
en dito slot. De samenstelling van het interieur
is ten eerste een opdracht en een dichterlijke hulde
van den schenker aan Z. H.beide sierlijk
in goud; dan volgen vijftig zeer dikke bladen,
voorzien aan de linkerzijde van even zoovele bij-
belsche voorstellingen (Gustave Dord). Aan de
rechterzijde zijn tegenover elke plaats openingen
voor kabinet—portretten, zoodat het album de bui-
tengewone dikte van 32 c. M. verkreeg. Het
geheel is gesloten in een sierlijk bewerkt etui,
waarop aan de voorzijde een vergulde lauwerkrans
met de jaartallen 18371887.
De facultieve veetrein, die elken Vrijdagnacht
van Leeuwarden over de lijnen der Staatsspoorwegen
tot aan het station Esschen in Belgie loopt, is
Zaterdagmorgen te 4 uren nabij het station Rozendaal
gederailleerd.
Terwijl de veetrein in aantocht was, werd een
trein gerangeerd en door een ongelukkigen samenloop
van omstandigheden bevonden zich nog eenige wagens
on vrij op het hoofdspoor, toen de veetrein, van
Breda komend, het station instoomde.
De schok was ontzettend, de slag werd tot ver
in den omtrek gehoord. De locomotief reed de
wagens eenvoudig tot een onkenbare massa saam
toch heeft de machine betrekkelijk weinig geleden.
De locomotief zelf sprong bij den eersten schok op,
doch de achterwielen bleven in het spoor, zoodat
het stoorapaard op de rails terugviel en zich in de
verbrijzelde wagens vastwerkte.
Hoeveel wagens op het hoofdspoor staande tot
gruis gereden zijn is niet op te geven.
Van den veetrein zijn verschillende wagens op
zich tegen een boomstam geplaatst om uit te rusten.
De aanval had zich vermoedelijk herhaald en de
offlcier was daarin gestikt. Dit waren de vermoedens
en het geneeskuudig onderzoek bevestigde die. Het
lijk werd naar de stad gebracht om den volgenden
avond ter aarde te worden besteld. Al de offfcieren
en onderoflicieren hadden het verlangen te kennen
gegeven den doode grafwaarts te dragen.
„Zou de Prins dit goedkeuren had een der
officieren gevraagd.
/Spreken wij daar niet over, nu het een eereplicht
geldt," had de wakkere overste bedaard geantwoord.
Ook de bewoners van de straat waarin de luitenant
zijn kamers had, wilden den stoet volgen, want
ondanks zijn afzonaering had de offlcier toch vele
vrienden gehad.
Nog altijd lag de priester biddend nevens de
lijkkist geknield. Onder het venster hoorde men het
gegons van stemmen en de voetstappen van de
dragers en volgers die zich tot een stoet formeerden.
Plotseling werd alles stil, als had iets bizonders
aller aandacht getrokken. Daarna vernam men lichte
schreden in het huisdie langzaam de kamer
naderden. De deur van het rouwvertrek werd
geopend. De priester keek verwonderd op en staakte
zijn gebed. Twee dames, in zwaren rouw, traden
binnen. De eene, groot en slank werd gevolgd door
een jonger meisje dat de deur achter zich sloot.
Beiden traden op de verhevenheid toe en blikten
zwijgend op het kalme gelaat van den doode. Het
oudste meisje beefde zoo hevig dat het jongere haar
steunen moest. Eensklaps, als gevoelde zij zich
krachtiger, trad zij nader bij de kist, greep de
hand van den doode, sloeg haar langen sluier terug
en boog zich over den geliefde, die thans zielloos
daar neer lag.
Beider gelaat was wit als versch gevallen sneeuw,
en teekende rust. Dat van den doode alsof het
den vrede des hemels gevonden had, dat van de
levende als had het dien vrede hier beneden reeds
erlangd. De levende kuste den doode de lippen en
handen. Daar knielde zij neer, de hand van den
geliefde vasthoudende, en sprak, als verstond hij
haar nog van hunne liefde. Zij bemerkte zelfs niet
dat anderen het vertrek waren binnengetreden en
hare woorden hoorden.
,/Gij hebt mij vergeven, niet waar geliefde doode.
Gij verwacht mij daarboven. O, spoedig volg ik u
en zijn wij weder vereend. Mijn hart behoorde u
altijd, en uw hart mij niet waar? Doch het mijne
was zwak en verried u en dit doemde u zoo vroeg
ten doode. Maar ik volg u spoedig Hubert en dan
zijn wij voor altijd verbonden. Hoe kalm en
vreedzaam is thans uw gelaat. De dood heeft dat
gewonde hart geheeldis verlossend tot u gekomen
niet waar Omocht hij spoedig ook mij verlossen.
Gij hadt misschien nog lang kunnen leven
bewonderd en geeerd, want reeds als jongeling hebt
ge uw bloed geplengd voor Koning en Vaderland.
Doch Vorstengunst is wispelturig, en het volk vergeet
den knaap zoo als het den man vergeet. Maar
in den Hemel is vrede en rust, niet waar Hubert?
O! Vader in den Hemel geef ook mij spoedig
die rust, welke mijn arm gefolterd hart zoo noodig
heeftVoer mij tot hem."
Zij stond op en kuste nog eenmaal de koude lippen.
f 01 BUT.
VAN DE
I"'