Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
PMROEM- en lEEliftRW
No. 2343.
Zaterdag 29 October 1887.
27e Jaargang,
BBKEWDMAKIIH 6.
BEKENDMAK1NG.
Binnenland.
VERKOCHT.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32$.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Bneven-
bushouders.
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elke regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot bet plaatsen van 500 regels en meer per
jaartot veel verminderden prijs.
Dit tolad verschljnt Dlnsdag- en Vrljdagavond bij den nltgever P. J. VAN D E 8 A N D E le Ter \enzen.
Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN
maken bekend, dat in die gemeente
zal worden gebouden op Woensdag, 9 Novem
ber 1887.
Ter Neuzen, 26 October 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.
Bij onderzoek aan bet bureau voor Scheikundige
en Mikroskopiscbe onderzoekingen te Middelburg
van een monster water uit de nieuw geplaatste
pomp in de buurt Java, is gebleken, dat het water
geenerlei onreine of schadelijke stoffen bevatte en
is het als drinkwater goedgekeurd.
Wanneer het water troebel is behoort het evenwel
te worden gefiltreerd.
Ter Neuzen, 25 October 1887.
Burgemeester en Wethouders aldaar,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.
IPolitiel* Overzicht.
Sommige Duitsche bladen hebben reeds hunne
kolommen gevuld over het nagelaten bezoek van
den Czaar aan den grijzen oom, toen deze te Stettin
was. Volgeus dezen en genen dient dat geschrijf
louter voor bladvulling bij het volslagen gebrek
aan nieuws. 't Kan zoo zijn, maar men moet
toch zeggen dat eene reis van Fredensborg, waar
de Czaar vertoefde, naar Stettin een kleine stap was
en dat het nalaten van eene ontmoeting niet van
tizondere vriendschap getuigt.
In gansch Duitschland is men zeer voldaan over
de vlugge en flinke wijze waarop de regeering het
incident aan de Fransche greus heeft afgedaan, maar
men geeft daarbij weer een steek onder water door
aan den nabuur. De Post zegt dat de Fransche
regeering het in dergelijke gevallen aan voorko-
mendheid laat ontbreken. Als voorbeeld wordt
genoemd het volgende feit. In Juni 1886 is, door
de schuld van een Fransch officier, de factorij van
een Duitscher op de westkust van Afrika geplun-
derd en verwoest. De hierop betrekking hebbende
bescheiden lagen nog altijd te Parijs, maar tot nu
toe heeft de Fransche regeering steeds beproefd
FEU ILL ETON.
zich te onttrekken aan de gevolgen der handelingen
harer beambten, ofschoon het slechts een bagatel
van 25000 frs. betreft. Misschien komt dat zaakje
nog wel eens in orde, maar op dit moment heeft
men het in Parijs te druk met de zaak Caffarel.
Die zaak is nog niet van de baan. Het kwaad
zit dieper en is meer algemeen verspreid dan men
eerst meende.
Het geloof, als zou de Bulgaarsche kwestie op-
gelost zijn, begint meer en meer veld te wiunen.
Zelfs de Fransche bladen getuigen in dien geest.
Jin de Bulgaren en de Sultan raken er aardig af,
terwijl de Czaar op zijn neus kijkt. Vorst Ferdinand
heeft te Sofia een blijvende plaats gevonden. Op
den 27 dezer komt de nieuwe Sobranja bijeen. De
stroom van goud uit Rusland vloeit niet meer,
om de Bulgaren tot opstand en verzet aan te span-
nen, nu de Czaar heeft ontdekt dat er wel een
groot aantal Bulgaren zijn die de Russische roebels
in den zak willen steken, maar het aantal van hen
die hun leven of zelfs hunne vrijheid voor de zaak
van Rusland willen wagen, gering is. Derhalve
betaalt de Czaar niet meer, wijl hij ziet dat de
Bulgaren er rustiger en tevredener tegen aan'worden.
A1 de vernuftige pogingen, door den Russischen
gezant te Konstantinopel, den heer Nelidoff, aange-
wend om den Sultan door vleierij of door bedrei-
gingen over te halen in Ruslands kaart te spelen,
zijn op niets uitgeloopen. De zieke man is zoo
loos geweest Rusland te doen verstaan, dat hij wel
zou doen wat de Czaar gebood, indien men er in
Londen, Berlijn, Weenen en Rome niet op tegen had.
Nu stuurt dan toch het Ministerie Rouvier in
de goede richting. Belastingautoriteiten is strenge
toepassing van straffen voorgeschreven en aan alle
ambtenaren bij posterij en telegrafie is medegedeeld,
dat voortaan voor promotie slechts eigen verdienste
en de goede rapporten der superieuren in aanmerking
zullen komen. Zoo maar verder, RouvierAls de
afgevaardigden u nu maar niet afmaken. Niemand
meer dan Paul de Cassagnac hekelt het Fransch
bewind. In zijne ironie weuscht hij, dat Wilson
zal blijven op het Elysee, de scfioonzoon van den
President, huurder van een nationaal paleis, de wet
trotseerende, de justitie uitlachende, bevelen gevende
aan de rechters, terwijl minder voorname booswichten
achter slot en grendel zitten.
De onderhandelingen tusschen Engeland en Frank-
rijk over het Suez—kanaal zijn tot een goed einde
gebracht. Tot grondslag is aangenomen de volkomen
onzijdigheid van het Kanaal, onder den waarborg
der Europeesche mogendheden.
De Fransche pelgrims zijn op het Vatikaan
voorkomend ontvangen. De lieden moesten te voet,
onder stortregens,ter bedevaart, daar de huurkoetsiers
juist de aardigheid hadden een werkstaking ,/op
touw te zetten." De Paus waarschuwde in zijn
toespraak de menigte voor valsche inblazingen en
het plegen van geweld. ,/Sluit uw oor voor zulke
verlokkingen, anders staat uw ongeluk en verderf
vast!" zeide Leo. Dat zijne hoogheid hierbij het
oog had op de aanstokers van woelingen in rijken
en staten, behoeft zeker geen betoog.
De oppositie der Czechen in Oostenrijk zal het
ministerie niet ten val brengen, de begrooting is
met groote meerderheid aangenomen. Worden
schaarsch bezoe.hte middelbare scholen opgeheven,
als pleister op de wonde zullen eenige vroeger
geslotene weder worden geopend en op verschillende
plaatsen scholen voor technisch onderwijs opgericht
worden. De Czechen kunnen tevreden zijn, Von
Gaatsch nam hun vijf Pfennige af, maar graaf Taaffe
geeft hun tien dukaten weer, zegt de Kolnische.
In Londen houdt men nog meetings. Een
deputatie, naar den minister van binnenlandsche
zaken afgezonden werd door de menigte gevolgd,
welke door de politie uiteengejaagd werd. Bij eene
latere meeting ging elk bedaard zijns weegs.
20)
Sabine vroeg niet verder, maar begaf zich in de
gang om zich te overtuigen dat die onbewaakt was.
„Er is nienmand."
Daarna traden beiden in den helder verlichten
corridor, doorliepcn dien snel en bleven aan het
einde daarvan voor een deur staan, waartegen Sabine
het oor drukte.
*Hij is binnen," fluisterde zij, //en alleen."
„Wij konden geen beter oogenblik gekozen
hebben. Ga zonder kloppen binnen, want, in het
vertrek hier naast is zijn adjudant en in dat be-
neden zijn kamerdienaar."
De luitenant Von Willich bedacht zich een
oogenblik. 't Stuitte hem tegen de borst iemand
in zijn eigen huis als 't ware te overvallen.
#Kom," sprak hij, „ik ben toch geen dief;
eerder kan men hem een roover noemen. Ik wil
hem tot niets dwingen, doch alleen een beroep
doen op zijn eergevoel. Maar indien hij daarvoor
doof blijft?" Hij beantwoordde die vraag niet,
doch luisterde op zijn beurt aan de deur.
De Prins liep nog steeds het vertrek op en neer.
Terwijl Sabine onhoorbaar weer naar het andere
einde der gang teruggingopende de luitenant met
een forsche beweging de kamerdeur en trad binnen.
De Prins was alleen. Hij had het openen van de
deur gehoord en keerde zich toornig tot den persoon
dien het waagde onaangediend binnen te treden.
Tot zijne verwondering zag hij een officier die
niet tot zijn gevolg behoorde. Hij herkende on-
middellijk in hem zijn doodsvijand, met dat bleeke
gelaat, dat hem ook nu weer cynisch kalm
aanstaarde. Slechts een ondeelbaar oogenblik echter
was hij ontsteld doch daarna trad hij driftig op
den officier toe.
„Wat moet gij hier? Wie heeft u naar mijn
vertrekken geleid?"
De luitenant Von Willich bleef volkomen
bedaard. A1 kookte het in zijn binuenste, hij
wist zich te beheerschen.
//Hoe ik hier gekomenben? Gelijk uwe Hoog
heid ziet, alleen. Wat ik wil? Niets voor mij
zelf. Ik heb slechts een verzoek en wel een
verzoek, waardoor bij inwilliging de eer van uwe
Hoogheid gered wordt."
u HaHebt gij u belast met voor mijn eer
te waken r"
De officier liet deze hatelijke vraag onbeantwoord.
„Uwe Hoogheid houdt hier, tegen haar wil, een dame
gevangen, mejuffrouw Von Sternfels. Ik verzoek uwe
Hoogheid eerbiedig haar hare vrijheid te hergeven."
//Staat die dame onder uwe bescherming:"'
De Prins deed ook deze vraag op den zelfden
honenden toon.
„Neen, uwe Hoogheid, maar onder bescherming
van de wetten van dit land."
„En zijt gij belast met toe te zien dat deze worden
nageleefd Wie heeft u daartoe benoemd i
De kalmte begon den jongen officier te begeven
„Welaan danThans neem ik die dame in
bescherming."
Tengevolge van de financieele schade door het
afsterven van te jong gevangen en weggestormd
mosselzaad, gedurende de laatste weken den visschers
in Zeeland berokkend, gaat thans te Bruinisse een
adres rond aan den Minister met verzoek om voortaan
geen zaadbanken meer open te doen stellen, voordat
let zaad rijp en voor verplaatsing bekwaam is en
wel zoo min mogelijk in den herfst, dewijl de
laatste gevolgen dier ontijdige opening zich zwaar
doen gevoelen. Voor duizenden guldens zaad moet
er sedert primo September jl. verwoest zijn.
De oud-Minister van Oorlog M. D. graaf
van Litnburg Stirum, oud-president, van den anti-
dienstvervangingbond, heeft zich met een schrijven
tot de Eerste Kamer gewend, houdende verzoek
om de herziening van het achtste hoofdstuk der
Grondwet (Defensie) aan te nemen. Wel had ik
gaarne gezien schrijft generaal Van Stirum
vestiging in de Grondwet van onvervreemdbaren
dienstplicht, zooals in Duitschland geschiedt is.
Immers de persoonlijke dienst omvat een beginsel
dat voor langen tijd moet geldeu. Maar ik acht
toch een achtste hoofdstuk, dat den gewonen wet-
gever nagenoeg geheel vrijlaat, gelijk het onlangs
in eerste lezing is aangenomen, verre te verkiezen
boven voorschriften als die van 1848 Door
den gewonen wetgever vrij te laten, houdt gij den
weg naar het beste open. Met welken schijn van
billijkheid zou men dien wetgever nu mogen wan-
trouwen, hem aan knellende banden mogen leggen
en, zoo doende, het naderen van dat edele doel,
de beste legervorming, zelfs van verre, voor vele
jaren nog, onmogelijk maken?"
Uitslag van de verkiezing van een lid der
Tweede Kamer in het hoofd-kiesdistrict Alkmaar.
Geldige stemmen 2313. Gekozen de heer Mr. J.
A. Levy met 1306. De heer Hartsen verkreeg
988, de heer Smit 16 stemmen.
In de afgeloopen week had het jaarlijksch
examen plaats voor het diploma van ziekenver-
pleegster, uitgeschreven door de afdeeling zieken-
verpleging van de Amsterdamsche afdeeling van de
vereeniging Het Witte Kruis. Voor het eerst werd
ook aan verplegers een examen afgenomen. De
uitslag was, dat het diploma werd uitgereikt aan
de dames J. G. Boekenoogen, G. A. J. Hofstede
de Groot, J. S. Mulee, C. G. de Vries, E. de Vries,
M. van Stam, C. van Kesteren, J. M. J. Muller
en J. M. Snel, en de heeren L. J. van Braband
en Z. Koeuders.
De burgemeester te Brielle, de heer baron Van
Heemstra, heeft aan den raad medegedeeld, dat hij
zijn ontslag bij den Koning zal indienen, omdat
de raad geweigerd heeft den politieagent meer aan
te stellen.
Met een commissaris van politie en een agent
was het hem onmogelijk de verordeningen der
gemeente behoorlijk te doen naleven, en hij achtte
zich niet verantwoord, dat de gemeente enkele
uren van den dag en van 5 tot 8 uur 's morgens
geheel zonder toezicht is.
Men schrijft uit Vlaardingen:
Het gerucht, dat hier sedert eenige dagen verspreid
werd, als zou een onzer vischschepen verongelukt
zijn, zal, naar men vreest, bevestigd worden.
Men weet echter nog niet of het een vaartuig
uit onze gemeente of uit Maassluis is.
Met de grootste oplettendheid, luistert men of
er niet geroepen wordt //een bal op!" hetgeen hij
ons een teeken is, dat er een schip in't gezicht is.
Dat ballen ophangen heeft men aldus te verstaan
Op een der vier hoeken van den omloop van
onzen toren, is een vlaggestok geplaatst, waaraan
de torenwachters bij aankomst van een schip een
roode bal hangen. Ziet men meer schepen, dan
worden er twee, drie ballen gehangen. Met vijf
schepen wordt een vlaggetje geheschen. Zijn er
zes, dan weer een bal er bijzoo tot tien toe, daar
er dan een vlaggetje van tien opgehangen wordt.
De torenwachters, drie in getal, kunnen reeds op
een grooten afstand de schepen onderscheiden. Het
eene vaartuig zien zij aan de toppen der raasten,
„En ge wilt?"
//Haar van u terugvorderen, Uwe Hoogheid."
„Terugvorderen
,/Ja, Uwe Hoogheid, de dame of uw leven."
„Ik heb dus met een roover of een gek te doen.
Driftig liep hij naar de deur van het vertrek, waarin
Sabine gezegd had dat zijn adjudant zich 'oevond,
doch de luitenant Von Willich trad hem in den weg.
,/Uwe Hoogheid wil getuigen roepen
z/Neen, u de deur laten uitwerpen, zooals ge
verdient," antwoordde de Prins.
ffEn wiens eer zou daaronder het meeste lijden
De Prins bedacht zich. //Gij schijnt het met de
eer toch zoo nauw niet te nemen, daar gij u opwerpt
als den verdediger van een nietswaardige."
De oogen van den luitenant schoten vlammen.
//Van een nietswaardige?" Doch hij bedwong zijn
toorn. »Dat woord had althans niet door u moeten
uitgesproken worden, Uwe Hoogheid. Wie heeft het
leven van dat ongelukkige meisje vernietigd en
door welke middelen?"
z/Mijnheerstoof de Prins op, doch spoedig
verviel hij weer in zijn beleedigenden toon. //Gij
daagt mij alzoo uit?"
„Ik meen mijne bedoeling duidelijk te hebben
uitgesproken."
z/Weet gij wel dat een officier die zijn meerdere
uitdaagt den kogel of vestingstraf wacht?"
z/Ik heb reeds mijn ontslag als officier gevraagd."
z/Maar nog niet verkregen gij zijt dus nog mijn
ondergeschikte."
Die als man van eer tegenover u staat
ffOok als edelman
Een toornig rood overtoog het gelaat van den
officier toen de Prins die vraag deed. Bedaard wees
hij echter op de ridderorden welke zijn borst sierden.
z/Deze orden, die mijn Koning en een machtig Keizer
mij gaven, stellen mij met elk edelman gelijk."
z/Ha zoo, mijnheerEn stelt gij die orden zoo
hoog dat gij u daarop beroept bij het verdedigen
van deze dame De Prins weerhield ditmaal
het woord, dat hij te voren gebruikte.
z/Laat ons niet op deze manier voortgaan, Uwe
Hoogheid. Ik ben met een vast besluit hier
gekomen. Wilt u mij bedaard aanhooren
Ja, wanneer ook gij kalm blijft."
z/Ik beloof het."
z/Uwe Hoogheid," ving de luitenant aan, „heeft
mij heden doodelijk beleedigd. Ik wil daarvoor
geen voldoening van u vorderen
,/Zoudt ge dat kunnen viel de Prins in.
/,Zou Uwe Hoogheid zich achter zijn hooge
geboorte of rang willen verschuilen
De Prins bleef hierop het antwoord schuldig.
De officier vervolgdeffIk eisch geen voldoening,
Uwe Hoogheid, omdat de kansen niet gelijk staan.
Zie mij slechts aan en u zult ontwaren dat er een
man tegenover u staat wiens dagen blijkbaar geteld
zijn. Bij een kwestie van eer, bij een duel daarom,
moeten de partijen gelijkstaan. Wie een ander het
leven benemen wil, zij 't dan in een strijd moet zelf
een leven te verliezeu hebben. 'tis toch zeker eer voller,
trots het oordeel der wereld, binnen weinige dagen
te sterven zonder mij met u gemeten te hebben voor
de mij aangedane beleediging, dan uw leven in de
waagschaal te stellen. Dit echter wat de ondergane
TER \EI7.EVSI'RE <01 RAVI