Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 2338. Woensdasj 12 October 1887. 27e Jaargang. Binnenland. feuilleton, VERKOCHT. ABONNEMENT: Voor Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,S2£. Men abonneert zich bij alle Boekbandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elke regel meer /0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaartot veel verminderden prijs. Kit hi ml veraclltjnt iti..»das- en Vrijdaffavond bij deu uitgever P. J. VAN l» E S A N l> E tc Ter Neazeu. f olitiett Overzicht. De kracht der monarcbalen in Frankrijk wordt gaaudeweg meer gebroken, zij durven bij de ver- kieziugen nauwelijks meer met een candidaal in het strijdperk treden. Het manifest van dengraafvan Parijs heeft bunne zaak veel kwaads gebrouwen, en zelfs eene verklaring van de gevoelens van het ministerie uitgelokt. De Minister van openbare werken zeide bij een feeslmaal o. a. dat de reenter- zijde alle kabinetten heeft omvergeworpen in de hoop dat het land, uitgeput en vermoeid, zich zou werpen in de armen van een redder en toen zij daarin niet slaagde hare taktiek heeft verandeid. Zij manifesteerde, maar dat trompetgeschal zal de overloopers niet in hunne vlucht tegenhouden, het keizerrijk en de monarchie zijn beiden in een zelfde graf begraven, zeide de feestredenaar. Wat deed hij te Eriedrichsruhe, Crispi? De bladen geven voor de samenkomst op het buiten van Von Bismark zeer verschillende redenen op. De Fransche pers is met het bezoek van Crispi alles behalve ingenomenen verraadt daardoor duidelijk de teleurstelling over het onwederlegbaar feit, dat de Italiaansche Minister-president getrouw blijft aan de Europeesche politiek van Depretis en Robilant, zoodat er voor Frankrijk van Italie niets te hopen is. Sommige bladen zeggen, dat de reis een bevestiging is van de alliantie tusschen Duitschland, Oostenrijk en Italie; andere, dat het geldt de kwestie tusschen het Vatikaan en de Italiaansche Regeering; de Siecle is van meening, dat Vorst Bismarck den heer Crispi alleen heeft laten komeu om het fiasco te bedekken, dat hij geleden heeft door de weigering van den Czaar, om den Keizer te Stettin een bezoek te brengen. Naar luide der berichten uit Berlijn zullen de re^eeriugspartijen in den Duitschen njksdag die over eene vrij aanzienlijke meerderheid beschikken het voorstel doen, om den duur van het tijdperk, waarvoor de afgevaardigden worden verkozen, van drie tot vijf jaren te verlengen. Dat tegeu dit voorstel bedenkingen zullen ontstaan, dat laten ons de vrijziunige bladen al zien. Uit Athene gaat een voorstel de ronde doen om tusschen de verschillende staten van het Balkan- schiereiland een verbond te sluiten. Reeds is Stojanoff, oud-president der Bulgaarsche Sobranja, geraadpleegd en deze heeft zich voor zulk eene federatie verklaard, daar hij anders ducht, dat de kleinere staten voor en na door hunne machtige naburen in den naam van de beschaving en den vooruitgang zullen worden geabsorbeerd. Hij ver- wacht, dat zulk eene confederatie een einde zal makeu aan de Bulgaarsche crisis, terwijl Bulgarije nu de speelbal is van de huichelachtige verklaringen der groote mogendheden. Stojanoff merkt voorts nog op, dat verzet tegen het bondgenootschap alleen zal komen van de zijde van Rusland. De Russische regeering wijst het voorstel der Porte, betreffaude het regentschap, van de hand. Zij dringt er op aan, dat een Turksch commissaris generaal Eruroth vergezelle, dat deze vrijheid zal hebben een nieuw Ministerie te benoemen, en de verkiezingen voor de Sobranja uitschrijft. Ook acht Von Giers het voldoende voor dit moment, dat de Sultan Prins Ferdinand vervallen verklaart. Daar- entegen is de leider der constitutioneele oppositie, Radoslavoff, eene audientie bij Ferdinand komen vragen, welk feit wat goeds voor Bulgarije voor- spelt, eene toenadering althans. Afrika zit van alle kan ten in het vuur. In 't hart van Azie brandt de vaan des oproers, op- standelingen onder aanvoering van een der vrienden van Ayoeb naderen Herat en de troepen van den Emir hebben nederlagen geleden. In 't hart van Afrika schijnt het daarentegen thaus rustig, maar 't vuur smeult aan de randen. In Marokka ligt een zieke of doode Sultan sommigen zeggen dat hij vergiftigd is, maar dat zijn dood geheim wordt gehouden en de opstand dreigt, waarom Spanje versterking heeft gezonden naar Tanger en Ceuta. Het ongelukkig Egypte is aan alle ellende ten prooi, de overstrooming des Nijls heeft zware ver- liezen aan den landbouw berokkend, waardoor het innen der grondbelasting wordt bemoeilijkt en dikke tekorten ontstaan, waardoor leeningen noodig worden. Italie rust zich uit ten strijde om verloren eer weer te zoeken en gaat den bruinen Johannes van nabesch te lijf. Op Madagaskar krijgen de Fran- schen het te kwaad met de Hoven-regeering. Reeds heeft de president met zijn vlag Antananariva verlaten. De Transvaalsche republiek en het Kaap- land zijn 'took niet eens over spoorwegen en belastingzaken, 't geen blijkt uit een onvriendelijke houding. En wat er nog komen zal van de moeilijkheden tusschen Engeland en Frankrijk over het Suez-kanaal 15) De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft ten aanzien der toepassing van art. 61 der militiewet uitgemaakt, dat gemeld artikel, bepalende dat de loteling gedurende een jaar voor zijnen plaats- vervanger aansprakelijk is, te rekenen van den dag waarop deze is ingelijfd, geen onderscheid maakt of het een eersten, tweedeu of volgenden plaats- vervanger geldt, zoodat het jaar, in eerste zinsnede van dat artikel bedoeld, eenen aanvang neemt met den dag, waarop de laatstvervanger is ingelijfd, terwijl de aansprakelijkheid van den loteling niet wordt opgeheven, doordien de laatstgestelde plaats- vervanger komt te ontbreken op een tijdstip waarop deze en vroegere piaatsvervangers te zamen eenen diensttijd van langer dan een jaar voor den militie- plichtige hebben volbracht. De afdeeling Leeuwarden van het Nederiandsch TVerklieden—Verbond heeft Zaterdag j.l. in een druk bezochte vergadering met algemeene stemmen besloten zich te wenden tot Z. M. den Koning om, volgens art. 153 der gemeentewet, vernietiging te vragen van het besluit der gemeente Apeldoorn, waarbij aan den leeraar der h. b. s., Dr. Smit, eervol ontslag is verleend. Tevens werd het besluit genomen afschriften van het verzoekschrift te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal en aan het centraalbestuur van het Werklieden-Verbondtot dit laatste met uitnoodiging om de andere afdeelingen op te wek- ken dergelijke verzoekschriften in te dienen. Omtrent het a. s. jubile van prof. Donders meldt men dat eene commissie zich heeft gevormd om eene stichting in het leven te roepen, waaraan de naam van Donders tot in de verre toekomst verbonden zal blijven, eene hulde waaruit de dankbaarheid en de hoogschatting van land- en tijdgenooten ook tot de volgende eeuwen zullen blijven spreken. Uit Haarlem schrijft men: Onder geleide van den heer C. Leguit Cz., van Uithoorn aanvaarden Hollandsche werklieden gisteren de reis naar het zuideu van Frankrijk om daar in nieuw—droogge- maakte en nog droog te leggen polders, voor de eompaguie Agrycole du dessechement des marais de Fos werkzaam te zijn. Hollandsche paarden en werkiuigen vinden zij de Fos en zullen daarmede volgens de plannen en voorschriften van den heer Herman F. Bultman, voorzitter van de droog- makerijen in den Middelpolder en directeur van de maatschappij tot droogmaking van het zuidelijk deel der Legmeerplassen, werken. De zak met brieven, dagbladen enz., bestemd voor Bergen op Zoom, welke 'savonds onmeedoogend uit den sneltrein wordt geworpen, is dezer dagen naar de Zoom mededeelt onder den trein geraakt, waardoor een groot aantal brieven en couranten niet of beschadigd in handen van de belanghebbenden zijn gekomen. De zak werd op een afstand van 10 minuten, enkele verscheurde en verpletterde brieven en nieuwsbladen zelfs tot op een uur afstands teruggevonden. Donderdagavond werd door de politie te Rotterdam brandalarm gemaakt en bleek het, dat er brand uitgebroken was in het huis No. 119 aan de Nieuwe Haven, bewoond door den heer H. F. Verschure. Hetgeen het alarm nog grooter maakte was, dat de brand ontstaan was door een ontploffing van gas. Toen de dienstbode in een kamer van een der bovenverdiepingen een lucifer ontbrandde, volgde onmiddellijk een kual, welke zoo hevig was dat de glasscherven aan de overzijde van de Nieuwe Haven terecht kwamen, terwijl de brandende gordijnen in de- boomen voor het huis bleven hangen. In het plafond was een geheel gat HOOFDSTUK VII. Den volgenden ochtend om 9 ure rukteu de troepen naar de paradeplaats. Achtereenvolgens marscheerden de verschillende wapens van het garnizoen de afgesloten ruimte binnen en stelden zich in orde van parade op. De artillerie sloot den trein. 4,Die nemen de burgerlijke beleefdheid in acht, merkte een spotvogel op. „Stil daar komt de Prins met zijn staf. Een kranige kerel, maar hij kijkt verduiveld barsch." „Dat hoort zoo bij een parade." ,/Waarom," vroeg weer een ander. Waarom Wei weet je dan niet dat het veel meer effect maakt wanneer de inspecteur eener wapenschouwing die er barsch uitziet zijn tevreden- heid over de houding der troepen betuigt „'t Kan zijn, maar ik zou me hard vergissen als dit een gelegenheidsgezicht was." ffMisschien heeft hem zijn ontbijt niet gesmaakt. ,/Neen jongens, daar zit meer achter. Kijk eens, je kunt zoo zien dat hij het land heeft. „Dat schijnt met die blondine naast ons ook het geval te zijn. 't Is anders een lief kindalleen wat bleek." ,/Wie zou zij zijn „Zeker een vreemdelinge die nog nooit een parade heeft gezien, want haar oogen gaan overal. Vooral het gevolg van den Prins schijnt haar aandacht te trekken." ^Misschien is haar beminde onder de ofheieren. Kijk, vooral op dien bleeken luitenant daar aan het eind van 't escadrou heeft zij het voorzien." „Die op dien prachtigen hengst?" „Dat is de luitenant Von Willich, de bleeke Hollander zooals ze hem noemen. Doch stil jongens de parade begint." De Prins had zich met zijn staf in het midden van het terreiu opgesteld. De tamboers sloegen den roffel, de muziek blies „geeft acht en de infanterie schouderde de geweren. Daama stonden alien onbewegelijk. De commandant der parade reed den Prins tegemoet, salueerde en wachtte bevelen. De Prins en zijn gevolg reden naar den rechtervleugel om de troepen te inspecteeren. Langzaam reed hij langs het front der infanterie, vervolgens langs de kurassiers en kwam eindelijk bij de huzaren. Daar liield hij zijn paard eenigszins in en steeds strenger werd zijn blik, 't was alsof hij elken huzaar van top tot teen opnam. „Wat zou daar de oorzaak van wezen vroeg de heer Rodewald den heer Helfenstein. De Regeeringsraad gaf geen antwoord. Zijn oogen dwaalden onafgebroken van den Prins naar den luitenaut Von Willich. Deze stond aan den rechtervleugel van het tweede escadronde Prins was nog bij het eerste. „Nog een paar pas," mompelde de Regeeringsraad. wKiud, wat beeft ge," zeide mevrouw Helfeustein, die den arm van Marianne in den hare had gelegd. Het arme meisje sidderde als een blad en kon zich slechts met moeite staande houden. ,/Ziet ge den luitenant Von Willich en den Prins? Wat zouden die met elkander hebben?" ,/Ik zie niets, lieve Marianne." #Hebt ge niets opgemerkt?" ,/Neen." De luitenant Von Willich stond in het eerste gelid. De prachtige hengst stond onbewegelijk en zijn berijder zat zoo rustig, dat het was of paarc en man uit metaal gegoten waren. Zijn oogen waren op den Prins gevestigd, die steeds naderde en zijn paard nog meer inhielu als zucht hij iemand. Plotseling ontmoetten beider oogen elkaar. Bliksemsnel wierpen zij elkaar een blik van doodelijken haat toe, doch onmiddellijk keken beiden weer strak voor zich. Merkt ge nu nog niets fluisterde Marianne haar geleidster toe. En mevrouw Helfenstein had het ditmaal gezien en beefde even sterk als Marianne. „Behoeven wij nog te twijfelen," vroeg de heer Rodewald den Regeeringsraad. „Neen," antwoordde deze, „het komt daar tot een botsing." geslagen, zoodat men van de verdieping, waar de irand uitbrak den blooten hemel kon zien. Ook uit den muur zijn stukken geslagen ter grootte van een halven meter. Toen eenige oogenblikken later een man, F. van der Mijn genaamd, naar boven snelde om hulp te aieden, volgde een tweede knal, en had genoemd persoon het ongeluk een stuk muur tegen het been te krijgen, zoodat hij met een gekneusd been naar huis gedragen is moeten worden waar hem onmiddellijk geneeskundige hulp is verstrekt. De dienstbode van den heer V. werd bewusteloos lij den heer Van der Loo binnengebracht en van daar, met brandwonden bedekt naar hare woning overge- bracht. De materieele schade, door de ontploffing veroorzaakt, is vrij aanzienlijk. Blijkens een aan het Departement van Ko« onien ontvangen telegram van den Gouverneur— Generaal van Nederlandsch-Iudie van den 8 October is een vijandelijke bende, sterk 400 man, onder Tengkoe di Tirou in den nacht van den 1 October dnnen de postenlinie van Groot-Atjeh gekomen en wilde een even sterke bende in den nacht van den 2 October volgen, doch werd deze door een hin- derlaag verdreven, terwijl de eerste bende, die ge- nesteld was tusschen Moesapi en Kotta Radja Bedil, den 2 dezer werd aangetast en verjaagd met achter- ating van 41 dooden; ons verlies bedroeg 4 ge- sneuvelden en 17 gewonden. Uit Soerabaja wordt aan de Locomotief ge- schreven, dat zich aldaar bij vier R. K. geestelijken na het gebruik van het avondeten ernstige vergif- tigingsverschijnselen vertoond hebben. Door spoedig verleende geneeskundige hulp werden erger gevolgen gelukkig voorkomen. Ook een tuinjongen, die van let overgeschoten eten gebruikt had, moet zeer ziek zijn geweest. Het scheikundig onderzoek toonde aan, dat ketjoeboong in de spijzen gemengd was, naar men vermoedt door boosdoeners, die van plan waren de geestelijken te bedwelmen en dan 's nachts in te breken. Er is dadelijk een gerech- telijk onderzoek ingesteld, waarvan de uitslag tot dusver evenwel onbekend bleef. Met geuoegen kan de Maasb. mededeelen, dat de levering der 6700 helmhoeden, op 26 Sept. 11. te Amsterdam aanbesteed, door de Regeeriug gegund is aan de firms J. F. Segers Zoon, te Breda, tot den prijs van 2,59 per stuk. De firma Pauwels, te 's Hage had niet ingeschreven. In den nacht van Zaterdag op Zondag heeft in Deu Haag in het Lange Voorhout een diefstal met inbraak en inklimming plaats gehad, die met zeldzame vermetelheid is ondernomen. Men heeft nl. door het uitsnijden of uitstooten van eene ruit uit een venster van het sousterrain der onbewoonde helft van het huis van mevr. de douairierre Jhr. S. zich toegang verschaft tot dit En dit gebeurde. De oogen van den Prins fonkelden niet meer. Hij was bedaard geworden doch 't was eene onheilspellende stilte die een storm voorafgaat. Hij deed zijn paard nog langzamer stappen en monsterde elk huzaar dien hij passeerde. Naar den luitenant Von Willich keek hij niet meer. Nog een paar seconden en hij zou voor hem staan en zouden beider oogen elkaar weder ontmoetten. Ook de luitenant had zijn oogen in eene andere richting gedwongen en tuurde als het ware op een punt. Daar ontdekte hij iemand te midden der toeschouwers. Hij keek scherper; 'twas nu eerst dat hij den heer Rodewald opmerkte en nog scherper zocht zijn oog ook Marianne. Oogen links 1" was het commando, en officieren en manschappen keken in de bevolen richting. De Prins was ter hoogte van het tweede esca dron gekomen. Al had men den luitenant Von Willich een geweerloop voor het gezicht gehouden, hij zou dien niet gezien hebben. Zijn oogen zochten onder de toeschouwers en hadden gevon- den wie zij zochten, de bleeke bevende Marianne. Hunne blikken ontmoetten elkaar en bleven als magnetisch op elkaar gevestigd. De luitenant had den Prins met zijn sabel moeten salueeren, doch hij merkte niet eens dat hij voor hem stond. De Prins liet zijn paard vlak voor den jongen officier stilstaan; zijn geheele staf maakte halt. De luitenant Von Willich merkte er niets van. TER \EI7iE\SCHE C0HRAR1T.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1887 | | pagina 1