Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 2333. Zaterdag 24 September 1887. 27e Jaargan^' Binnenland. TeuIlleton. 10) VERKOCHT. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,— Franco per post: Voor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amenka 1,82*. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Bneven- bushouders. ADVERTENTIEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elke regel meer 0,10. Grootere Letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaartot veel verminderden prijs. Ter Kenzcn. I'olitieli Overzicht De berichten uit Bulgarije zijn schaars. Te Weenen verzekert men, dat Prinses Clementine van Coburg, de moeder van den nieuwen V orst, een deel van haar vermogen zou hebben beschikbaar gesteld, om eene nieuwe Bulgaarsche leening te garandeeren. Dit besluit van de Prinses heeft, volgens den correspondent van het Journal des Debats, een zeer ongunstigen indruk gemaakt op de overige leden van het Coburgsche huis, die zich voorstellen de tusschenkomst van Keizer Prans Joseph in te roepen, om de Prinses te beletten haar plan te volbrengen. Dit zal niet zoo gemakkelijk gaau. Prinses Clementine is een krasse en scherp- zinnige oude dame, de Bulgaarsche caudidatuur van haren zoon was grootendeels haar werk, en schiint de leer te zijn toegedaan, dat wie het doel wil, voor de middelen niet moet terugdeinzen. Dat de Duitschers met oorlogschepen in de Zwarte Zee zullen verschijnen om voldoening te eischen voor de beleedigingden Duitschen consul te Roestschoek aangedaan, is zeker te betwijfelen, nu de Regeering van Bulgarije de uitgave van het blad de Bulgaar heeft geschorst, tegen de redactie eene vervolging ingesteld, en van een en ander heeft kennis gegeven aan Von Thiellmann, die, ofschoon niet meer in zijne officieele betrekking van consul-generaal, nog steeds te Sofia verblijf houdt. Wat de houding der Porte betreft, zij zal zeker de verkiezing der nieuwe Sobranja afwachten en daarnaniets doen. Uit zuimgheid heeft zij het cijler van hare troepen in Macedonie van 80,000 man tot 32,000 verminderd; de Bulgaarsche Regeering daarentegen heeft in Hongarije 800 paarden aangekocht en een Engelsch huis belast met de levering van repeteergeweren. Rusland gaat niet naar Bulgarije voor zijne kansen schoon staan door een Fransch-Duitschen oorlog. Bij de tegen- woordige stemming der Europeesche mogendheden zal de ^Bulgaarsche kwestie in den eersten tijd niet tot een crisis leiden, tenzij binnenlandsche onlusten, of het optreden eener jegens de Regeering vijandige meerderheid in de nieuwe Sobranja den Vorst plotseling doen vallen. Herhalen zich de onge- regeldheden, zooals tegenover den verraderKaraveloff, da"ii heeft Ferdinand al zijne voorzichtigheid noodig om het verbitterde volk in bedaring te houden. Een groot aantal arbeiders uit de binnenlanden van Rusland is in de omstreken van Warschau aangekomen, om te werken aan de versterkiug van Rowno en Warschau. Groote depots van leger- benoodigdheden zijn in verschillende, plaatsen opge- richt en binnen weinige dageu zal het achterste fort in den oratrek van de voormalige Poolsche hoofdstad gereed zijn. Met Frankrijk staat Rusland altijd nog op goeden voet, en wat er in't geheim bekonkeld wordt, dat mag Joost weten. Bij Royat op de villa Clementel houdt de Russische gezant, baron Mohrenheim, verblijf en drie uren van daar resideert de Minister van Buitenlandsche Zaken, Flourens. Daar zijn Petersburg en Parijs vertegen- woordigd en de heeren couverseeren in brieven heel druk. In het Egyptische vraagstuk is Rusland steeds op de zijde van Frankrijk en in het Bulgaarsche trekt Frankrijk aan het lijntje van Rusland. Wat de eerste kwestie aangaat, men zegt nu, dat de onderhandelingen tusschen Frankrijk en Engeland gevoerd over de neutralisatie van bet Suez—kanaal tot overeenstemming hebben geleid. Er zal eene internationale commissie worden benoemd, aan welke de controle op het kanaal zal worden opgedragen, bestaande uit de consuls-generaal der te Cairo vertegenwoordigde mogendheden. Generaal Boulanger beeft ook weer iets van zich laten hooren, en wel eene uitvoerige critiek van de uitkomsten der mobilisatie-proef. Iiij prijst de bewegingen der troepen. „Telkens wanneer ik mij tot de Fransche soldaten zal richten", zegt hij „zal ik hun toeroepen Valt altijd aan! Tot de ruiterij zal ik zeggentoon meer stout moedigheid, meer vermetelheid. Niets kan den Franschen soldaat, wanneer hij eenmaal voorwaarts gaat, weerstand bieden. Het uur voor de ontwapening der volken van het oude Europa is nog niet geslagen, en het is eene misdaad zulks te beweren." Het voortgezette onderzoek in zake de onthul- lingeu der Figaro heeft geleid tot de ontdekking der onschuld van de in arrest genomen secretarissen van den generalen staf. De schuldige is waar- schijnlijk een zekere Aubanel, die relatien met ver schillende dagbladen onderhield en toegang had tot de militaire bureaux. Wijselijk heeft die vent zich tijdig verwijderd. Te Friedrichsruhe zijn nu samengraaf Herbert von Bismarck, Kalnoky en de politiekste politiker, dat is bekend, maar wat er uitgevoerd wordt dat weet men niet. De oude Baas is weder in Berlijn teruggekeerd, na te Stettin allerprettigst ontvangen te zijn en uitgeleid. De monarch had het er druk. Eenmaal ontving hij vier en zestig Pommersche dames, die ieder afzonderlijk moesten worden toegesproken. Geen wonder, dat hij, na dat proefstuk, van vermoeienis op de canape een paar uren ging uitrusten. Iemand, op zeventig jaren na zoo oud als Wilhelm, zou T overgekomen zijn. De wereld vertelde nu, dat de Keizer door een flauwte was overvallen, maar men mag het er voor houden dat dit onwaarheid is. Een Czaar is te Stettin niet gezien, hoewel die allergrootste Majes teit nog altijd te Kopenhagen vertoeft en dus maar door een smalle zee van het Stettiner ball is ge- scheiden. Nu, pootjes geven zal Wilhelm niet doen en zijn Kanselier nog minder; in Duitschland is men niet zoo bang voor den roofzuchtigen llussi- schen beer. Houdt de groote diplomaat de oogen op het buitenland gericht, hij weet ook wat er in De Eerste Kamer heeft besloten den heer Jhr. H. A. D. Coenen, tegen wiens verkiezing een protest was ingekomen op grond dat de Staten van Gel- derland een min juiste uitlegging en toepassing hebben gegeven aan art. 73 der Provinciale wet, als lid der Kamer toe te laten. Het adres van antwoord zooals het Z. M. is aangeboden luidt als volgt Dankbaar waardeerde de Kamer het voorrecht, Uwe Majesteit wederom te midden der vertegen- woordigers van het Nederlandsche volk te zien, dat zich aan Uwe Majesteit en haar doorluchtig Stam- huis iunig verknocht gevoelt. Uwe Majesteit vindt ons bereid tot nauwgezette overweging van de wetsontwerpen tot bekrachtiging der veranderingen in de grondwet. De mededeelingen van Uwe Majesteit aangaande Hare zeer bevredigende betrekkingen met alle Mogendheden en aangaande de zee- en landmacht, die Haar zoowel hier te lande als in de overzeesche bezittingen, reden tot tevredenheid geven, werden door ons met belangstelling vernomen. Al kan de toestand van 's lands financien in zoover voldoende worden genoemd, dat geene vlot- tende schuld is in omloop gebracht en voor het volgende jaar geene buitengewone belasting behoeft te worden voorgesteld, schijnt hij daarom niet in mindere mate dan vroeger de aandacht der Regeering te blijven verdienen. Van harte, Sirevereenigen wij ons met den wensch, dat de werkzaamheden, die ons in deze zitting wachten, onder Gods onmisbaren zegen strekken mogen tot welzijn van het vaderland. Geconstateerd werd, dat de tweede lezing der grondwetsherziening ditmaal hoofdzaak is, dat de regeering geen mindere belangstelling heeft voor de kolonien, al zweeg daarover de troonrede en dat bij geinis van zekere gegevens eene waarschuwing aan de regeering om niet te optimistisch te zijn ten aan zien van den finantieelen toestand gepast is. De Kamer is op reces gescheiden. Uit Vlissingen wordt gemeld, dat de Prins van Wales gisteren te 12 uur aldaar met den mailtrein aankwam en met het stoomschip,/Engeland" van de Stoomvaartmaatschappij Zeeland (commandant Stasse) naar Engeland is vertrokken. De heer Mr. C. Bakker, directeur der maatschappij Zeeland, maakte de reis mede. De vice—consul De Bruyne kwam den Prins aan het station begroeten. Uit een schrijven van Dr. J. M. Smit, leeraar aan de Koninklijke Hoogere Burgerschool te Apel- doorn, in De Amsterd., blijkt dat hij in de maand Mei voor den burgemeester, de leden der commissie van toezicht, den inspecteur van het iniddelbaar onder wij s Dr. Van Eyk en den directeur der H. B. school is verschenen, bij welke gelegenheid door den burgemeester de vraag werd gedaan of de heer Smit met zijne voordrachten op den ingeslagen weg dacht voort te gaan. De heer Smit antwoordde dat hij gebruik dacht te blijven maken van zijne grondwettige rechten, waarop de inspecteur er op wees dat hij rechten en plichten als Staatsburger bezat, maar eveneens rechten en plichten als ambte- naar en dat hij het aan hem overliet te beslissen in hoever hij het eene zou moeten opofferen voor het andere. Twee kinderen, die onlangs te Leiden door een dollen hond werden gebeten en dientengevolge op 's Rijks kosten naar Parijs werden gezonden, zijn na de ondergane behandeling van Prof. Pasteur, te Leiden teruggekeerd. Zij hebben 22 dagen in de Fransche hoofdstad doorgebracht, waarheen hun vader hen had vergezeld. Uit Vlissingen schrijft men dd. 21 Sept. Een zeldzaam feest had hier heden aan het zee- strand in het Grand Hotel des Bains plaats. Ruim 1000 kinderen waren door de vereeniging Floralia tot dit feest genoodigd, wijl zij lust en opgewektheid hadden getoond om aan eene Kinder—Floralia" deel te nemen. Door den voorzitter der genoemde vereeniging, den heer H. Louman, werd dit feest geopend. Het feest, dat door het prachtige najaarsweder werd begunstigd, slaagde uitmuntend. Voor ververschingen en vermakelijkheden was ruimschoots gezorgd, terwijl een muziekkorps uit Middelburg de feestvreugde verhoogde. Een 350tal kinderen van de openbare en bijzon- dere scholen zong eene feestcautate. Voor het einde der feestviering werden aan 127 kinderen prijzen uitgereikt, door hen zelve naar keuze doch in volgorde der behaalde prijzen aan te wijzen. Zoowel de kosten als de prijzen waren door milde bijdragen van kindervrienden bijeengebracht. Ee volgende indrukken heeft een Engelsch toerist van een bezoek op de tribune onzer Tweede Kamer medegebracht en aan de Pall Mall Gazette medegedeeld. Over de Nederlandsche politiek zwijgt hij maar vooreerst, omdat deze noch voor vreemdelingen noch voor de Hollanders zelven een voorwerp is van bijzonder levendige belangstellingen ten tweede, omdat de sehrijver niemand heeft kunnen aantreffen, die hem omtrent de politiek en de politici der Nederlanden iets verstaanbaars aan het verstand brengen kon. Dit is zonderling; maar waar kan het Hunne dochter, gehuwd met een rijken grond- eigenaar, woonde eveneens in de nabijheid. Onze moeder, de dochter van een hooggeplaatst ambtenaar, had een -arm dorpspredikant gehuwd en steeds in diens standplaatsje gewoond. De vrouw van generaal Van Holden was een zeer innemend mensch. Zij was heel blij haar vroegere schoolvriendin terugge- vonden te hebben, en ook ik scheen haar goed te bevallen, want acht dagen na onze eerste kennis- making kwam reeds een equipage van het slot ons afhalen om daar een dagje door te brengen. Moeder die voor haar huwelijk op veel ruimer voet had geleefd kon zich in de kleine omgeving der pastorie al zeer spoedig niet meer schikken, vooral wegens het totale gemis aan conversatie. Dikwijls vertelde ze mij, dat het haar eigen schuld was dat zij zoo bekrompen moest leven, daar zij zoo jong gehuwd was; eigenlijk te vroeg om te beseffen wat zij deed. Een meisje moet haar tijd afwachten zei ze dan dikwijls, en gij mijn kind zult hoop ik een beter huwelijk doen. Gedurende den rit naar het slot sprak moeder over niets auders dan over de fraaie equipage en de prachtige paarden. „Had ik die nu ook niet kunnen hebben," mokte ze ontevreden. „En zoudt gij ze ook niet kunnen krijgen? Gij zijt schoon en wij hebben u eene goede opvoeding laten geven. Waarom zoudt gij ook niet een generaal kunnen huwen wIk dacht aan mijn goeden Hubert, dien ik toen nog zoo innig liefhad." Wij kwamen eindelijk aan het slot Iloldenstein. Alles was daar even prachtig. De generaal en zijn vrouw toonden in alles menschen te zijn die hun wereld kenden en hun gasten, waaraan het nimmer ontbrak op het slot, het aangenaam te kunnen maken. Wij werden voorgesteld en ik trok de attentie zoowel van de dames als van de heeren. Aan- vankelijk was ons plan slechts twee dagen te blijven, doch men wilde van geen vertrekken hooren, en om de waarheid te zeggen, beviel mij, die voor mij zoo geheel nieuwe omgeving, zeer goed. Wij wareu reeds vijf dagen gelogeerd toen wee- nieuwe gasten kwamen, en er natuurlijk van heenr gaan geen sprake meer was. De generaal Van Holden was tijdens den oorlog tegen Frankrijk adjudant van Prins M. geweest en deze kwam nu zijn voormaligen adjudant, ge heel or.verwachts, eens bezoeken. Ik herinner mij nog als ware het gisteren gebeurd, hoe hij onge- dwongen de kamer binnentrad waar wij zaten thee te drinken, zijn compliment maakte en den generaal vroeg//mag ik mij zelf een dag bij mijn ouden vriend en krijgskameraad inkwartieren z/Een week, een maand, als Uwe Hoogheid mij de eer wil schenken," antwoordde de generaal. Wij werden gepresenteerd en ik zag hoe den Prins een bios op de wangen kwam toen ik aan hem werd voorgesteld, en meermalen merkte ik gedurende den avond, dat hij naar mij keek. Den volgenden moreen zou de Prins op zijn kamer ontbijten, doch hij \ad zijn bediende gevraagd, of de familie gezamenlijk dejeuneerde en toen hij daarop een bevestigend antwoord had ontvangen, kwam ook hij aan tafel, plaatste zich naast mij en begon dadelijk een zeer onderhoudend gesprek. Hij was een knap geestig man, had veel gereisd en kon vertellen op een manier welke zijn hoorders inpakte. Natuurlijk maakte hij indruk op me, maar toch sloop er toen reeds een gevoel van angst mijn hart binnen. ,/Laat ons vertrekken," smeekte ik moeder. ,/Nu reeds kind, nu het hier juist zoo aangenaam begint te worden," vroeg zij. ,/0 moeder," antwoordde ik, „ik kan er geen woorden voor vinden, maar een voorgevoel waar- schuwt mij van hier te gaan." ffMaar waarom dan," vroeg zij. /Hubert," was alles wat ik antwoordde. T Was als bracht de angst mij dien naam over de lippen. wMaar men zal ons niet laten vertrekken," zeide ze, //en we zouden ons ook eigenlijk belachelijk maken." En ik moest blijven. De Prins werd mijn aanbidder; hij die door alle vrouwen aangebeden werd. Ik werd van dag tot dag ijdeler, moeder gelukkiger. ,/Kunt ge mij liefhebben Elize," vroeg hij me toen we eens alleen waren. Ik had de kracht niet neen te zeggen. Hij nam mijn hand en ik liet hem die. Met van geluk stralende oogen vroeg hij me//wilt ge mij tot den gelukkigsten sterveling maken Elize? Gij kunt en zult het niet waar?" Ik gaf weer geen antwoord, doch in dat stilzwijgen lag immers een ja. Hij kuste mij vurig en verwijderde zich daarna schielijk. Nog denzelfden avond was hij vertrokken en ik zag hem niet weer. Daags daarna gingen ook wij naar ons stille dorpje terug. Daar in de eenzaamheid drukte mij de gedachte, Hubert ontrouw te zijn geworden, als een centenaarslast. Ik wilde hem schrijven, doch zoowel mijn liefde voor hem, welke met alle kracht teruggekeerd was, als mijn eergevoel deden het mij van^dag tot dag uitstellen. O, Sabine, ik leed toen verschrikkelijk, en aan die spanning moest tot elken prijs een einde komen. Acht dagen na ons vertrek van het slot kwam mevrouw Van Holden ons een bezoek brengen. Wel een uur lang had zij een gesprek met moeder alleen. Toen werd ik binnengeroepen en mevrouw Van Holden kuste mij hartelijk, terwijl zij zeide: ,/hoe gelukkig zult ge zijn mijn kind, en hoege- lukkig maakt ge uw moeder." Ik begreep haar niet, en vroeg aan moeder wat zij bedoelde. ,/Morgen, kindlief, zult ge alles weten," was het eenige wat deze mij antwoordde. Den volgenden morgen kwam een equipage van TER IEIIZEISCRE COIIRANT.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1887 | | pagina 1