Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. MMESTEIimi. KERMIS No. 2330. Woensdag 14 September 1887. 27e Jaargang, aanbesteden: BKKK NOMA KING Birinenland. VERKOCHT. iBONNEMMT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per post: Voor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,82*. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- busbouders. bind rerschljnt Uinttdac en Vrijdagavoud ultgevcr P. ADVERTENTlEN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elke regel meer /0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaartot veel verminderden prijs. Neuzen. Burgemeester en Wethouders van TER NEUZEN zullen °op Dinsdag, 27 dezer, 's morgens 11 uur, op het gemeenteraadhuis, in het openbaar, bij enkele inschrijving, Het leggen van een grindbaan, ter lengte van ongeveer 300 meters, op het gehucht Sluiskil. De voorwaarden liggen ter inzage op de gemeente- secretarie, zoomede in de herberg van Van Sele te Sluiskil. Plaatselijke aanwijzing zal geschieden Maandag, 19 dezer, 's middags van 2—4 ureu, terwijl verder iulichtingen te bekomen ziju bij den gemeente- bouwmeester. Ter Neuzen, IS September 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. A. VAN BOVEN, Burgemeester. J. DIELEMAN, Secretaris. te TER NEUZEN, op de gewone wijze, van 91 a a ii dag, 19 tot Zaterdag, 24 Sep tember 1887. Ter Neuzen, 6 September 1887. Burgemeester en Wethouders aldaar, J. A. VAN BOVEN, Burgemeester. J. DIELEMAN, Secretaris. t»olitieli Overziclit. Kaulbars II, generaal Ernroth, komt niet. De Bulgaarsche regeering heeft van haren vertegen- woordiger te Konstantinopel de tijding outvangen, dat de Porte aan haren gezaut te St. Petersburg heeft getelegrafeerd, dat aangezien het plan der zending mislukt is, zij met Rusland in overleg wenscht te treden over de verdere plannen van deze mogendheid. Ook zou de Porte aan de onderteekenaars van het traktaat van Berlijn eene circulaire gezondeu hebben. En Ferdinand speelt de wijk niet, zooals sommige berichten meldden. Deze laatste kwamen uit Fransche bronnen en die zijn, inzake de Bulgaarsche historie, minbetrouw- baar. Prius Ferdinand is niet naar Bulgarije gegaau, om zich na eenige weken door den eersten den besten Russischen generaal de deur uit te laten zetten, maar met het vast besluit, om eene ordelijke en duurzame regeering te vestigen. De Sobranja heeft hem niet tot Vorst gekozen, om hem en zich zelven ten spot te laten worden, maar in het voile be- wustzijn van de verwikkelingen en de gevaren, welke deze verkiezing na zich zou slepen. De Bulgaren behouden bun moed en hunne kalmte, trots de gevaren. Zij siddereu niet voor de zending van een Ernroth, integeudeel, juist de tijding, dat de Porte die goedkeurde, maakte een einde aan Stamboeloff's weerstreven om het hem aangeboden premierschap te aanvaarden en verhaastte de vorming van een nieuw kabinet. Zij zouden geen Russisch generaal in uniform over de grenzen laten komen, maar zich tot het uiterste verdedigen, dat heeft Stamboeloff den nog te Sofia vertoevenden vertegen- woordigers der vreemde mogendheden aangezegd. Zij zouden schieten, zei de Premier, zoo Turksche of Russische troepen binneurukten, ofschoon zij wisten de nederlaag te moeten lijden. Misschien dat de Bulgareu er ook wel iets op rekenen, dat Oostenrijk allerminst een Russisch protectoraat in Bulgarije zal dulden. Kalnocky zou zoo iets niet toestaan en Tisza nog veel minder. Bovendien heeft Rusland voor het zenden van troepen een Europeesch mandaat noodig, indien het zich, zooals net steeds beweert, op den bodem van het bewuste traktaat wil blijven bewegen, en dat mandaat zal het niet verkrijgen. Duitschland schijnt in de kwestie nog geen stappen gedaan te hebben. Wel heeft Turkije aan de regeering medegedeeld, dat het geneigd was, een Russisch generaal als Turksch cominissaris naar Bulgarije te zenden en hem den titel van stadhouder te geven en verzocht, de Porte te willen steunen in de pogingeu, welke deze ten gunste van het bedoelde voorstel bij de andere mogend heden aauweudt, maar die pogingen ziju niet ge daan eene circulaire aan de onderteekenaars van het traktaat van Berlijn is nog niet verzonden, althans nog niet ontvaugen, en dus kou Von Bismarck de van hem gevraagde diensten ook nog niet bewijzen. In St. Petersburg houdt men het er voor, dat Ferdinand binnen kort het land zal verlaten tengevolge van eene omkeering in Bulgarije en de Weener correspondent van de Kolu. Zeit. meent, dat de Bulgaren over zijn vertrek niet zullen treuren. De Czaar verlangt zijn offer, zegt de correspondent, en de Bulgaren zullen toch geen goed en bloed veil hebben voor den overbodigen Ferdinand, die zoo tegen is gevallen, en die hen, als de Czaar het slechts verlangde, met huid en haar aan Rusland zou overleveren. Het Bulgaarsche miuisterie tast intusschen door. Den onwilligen metropolitaan van Tirnova is gelast om Sofia te verlaten, en hoewel deze weigert, zich beroepende op den exarch Joseph, wiens orders hij alleen heeft op te volgen, zoo blijft de regeering bij haren eisch, erkent den tegenwoordigen exarch niet en zegt zich alleen te houden aan den in 1877 afgezetten te Konstantinopel verblijf houdenden exarch, als den wettigeu bekleeder dezer waar- digheid. De Duitsche officieuse bladen geven een treurig bewijs van discipline. De Norddeutsche verzekert dat er geen plan bestaat op eene samenkomst van Keizer Wilhelm en den Czaar te Stettin de Post blijft de bijeenkomst waarschijnlijk noemen en de Kreuz-Zeitung houdt haar voor verzekerd. Ilier staat de lezer stil De verhouding tusschen Duitschland en Frankrijk blijft strak. Volgens een buitenlandsch diplomaat heeft Herbette, Fransch gezant te Berlijn, eene moeielijke rol te vervullen. Men doet zijn best elkaar niet op de teenen te trappen en gebeurt dat bij ongeluk, dan gaat men elkauder met duizend excuses uit den weg. Jammer dat de grensautori- teiten aan beide zijden telkens tot lastige incidenten aauleiding geven. Herbette moet veel laveeren om veel te voorkomen. De ouderdom des Keizers en de ziekelijke toestand van den Kroonprins zijn hem gunstig, maar de politiek van Bismarck is tegen Frankrijk gericht. Alles wat hij zegt of doet, doet hij slechts aan Frankrijk denkend en deze idde fixe heeft hij op de 30 millioen Duitschers doen overgaan. De plagerijen van de Duitsche autoriteiten in Elzas-Lotharingen maken de positie van Herbette te Berlijn dubbel moeielijk. „Trachte men hem daar te houden," zegt de diplomaat. ,/Aan het Berlijnsche hof is de heele wereld oud, de kan- selier ingesloteu en op zekeren leeftijd houdt men er niet van, nieuwe gezichten te zien. Komen eVeuwel de jongeren aan het be wind, dan zal de Fransche gezant eene botsing nietkunnen voorkomen. Maar zoolang kan en zal zij vermeden worden, daarvan ben ik overtuigd." Deze verzekeringen zijn geloofbaar De Gaulois, een der te Parijs verschijnende Bonapartistische organen, bevat weder eenige on gunstige berichten over den toestand van ouzen Koning. Nu echter verzekerde het blad ze outvangen te hebben van het Miuisterie van Buitenlandsche zaken, want nainens den heer Flourens werd aan de bladen medegedeeld, dat „op grond van de laatste tijdingen, nit Amsterdam ontvaugen, de toestand van Kouing Willem III zoo was verergerd, dat deze's Konings omgeving de meeste ongerustheid inboezemt." En daarbij voegt de Gaulois er bij ontvingen ook wij particuliere berichten uit Nederland, welke de officieele mededeelingeu vol komen bevestigen. Natuurlijk volgen dan weer de gewone be- schouwingen over de troonsopvolging in Nederland en Luxemburg. Luxemburg komt aan een Duitschen Prius en in Nederland wordt de Koning opgevolgd door een jonge Prinses onder voogdij harer moeder. Zal Prins Bismarck dit dulden Neen, want reeds in 1870 dreigde hij Nederland te zullen annexeeren, doch toen verklaarde Koning Willem III zijnen cousin, le roi de Prusse„Wanneer dit ge beurt, zijn er in Holland geen dijken meer." Liever dus het geheele land onder water zetten, dan Pruisisch te worden. Maar vraagt de Gaulois wat zal er van Nederland worden, indien deze verdediger van 's lands onafhankelijkheid komt te vallen? En wat zal Belgie doen? Yoorloopig zal niemand zeker iets doen, want de toestand geeft volstrekt geen aauleiding tot bijzondere ongerustheid. Trouwens, Reuter seinde terstond uit Parijs, dat de Gaulois zich ten onrechte op die officieele bron had beroepende oorsprong was te zoeken in zeer vage geruchten, die Zaterdag te Parijs liepen. Andere Fransche bladen hebben echter reeds gewezen op de ongeloofwaardigheid dier geruchten, juist nu gemeld is dat Z. M. als gewoonlijk op 19 dezer persoonlijk de zitting der Staten-Generaal zal openen. H. Door het onstuimige weder der vorige week, de veelvuldige regens en den tegenspoed, veroor- zaakt door een tweetal gebrekkige locomobilen, die eene centrifugaalpomp in beweging moesten brengen tot het uitpompen van water, konden de werkzaam- heden aan de schutsluis ter uitloozing van het water uit den Hoofdplaatpolder, een werk dat ruim f 78,000 kosten zal, niet met den vereischten spoed worden voortgezet. Door de aankomst der eerste schepen met hardsteen zal nu eerstdaags het werk met meer kracht worden voortgezet. Inmiddels vordert het graven van de afwaterleiding uitstekend. Ook te Kralingen verkeerde men Vrijdag in groote spanning. Yroeg in den morgen werd [het geTUcht verspreid, dat de oproerige benden uit Rotterdam ook een bezoek zouden komen brengen bij eenige te Kralingen wonende sociaal-democraten althans zij hadden een schrijven ontvaugen waarin zij met dat bezoek werden bedreigd. Een sociaal- democraat kwam bij de politie verzoeken om be- schermiug van zijne woning. Tot de maatregelen, op last van den burgemeester genomen, behoorde dat reeds vroeg in den avond die gedeelten van straten, waar de socialisteu wonen, door de politie werden bewaakt. Voorts was een peleton mariniers van de Anna Paulowna gerequireerd om onmiddellijk op zijn bevel gereed te zijn de politie in de hand- having der orde behulpzaam te wezen. Op de afgezette punten der gemeente hebben-echter de benden zich niet vertoond, maar wel zijn zij eene andere richting uitgegaan, nl. naar de Ylietkade, waar zij van verschillende wouingen de ruiten stuk sloegen. De bewoners aldaar manuen zoowel als vrouwen en kinderen, wapenden zich met stokken, FEUILLETON. 7) Het gezicht van den ouden soldaat werd rood van spijt en gramschap. Hij moest het antwoord schuldig blijven, dus trachtte hij zich door een uitvlucht te redden. jjJk heb drie nachten geleden niemand achtervolgd. „Nu dan, misschien vier nachten geleden. 't Was omstreeks middernaclit." De majoor viel door de mand. „Die vervloekte ofiwe feeks heeft mij dus verraden," barstte hij los. „Als gij het weten wilt, ja." ^En mij bovendien beet gehad." ,/Hoe zoo „Zij heeft u den naam van den kerel genoemd? „Neen, dat hebt ge mis. De Regeeringsraad kon dit gerust zeggen, want hij zelf had niet met juffrouw Eckstein gesproken." tfWanneer gij mij nu zegt majoor, waarom ge dien persoon op de hielen zat, kan ik u misschien zijn naam noemen." De majoor bedacht zich. Het geheim waarvan hij het juiste niet had kunnen te weten komen, was nu toch verraden, en hij brandde van uieuwsgierigheid. „Gij zijt zeer nieuwsgierig waarde regeeringsraad." #Dat zal ik niet tegenspreken." „Welnu, luister dan. Ik had den knaap op een liefdesavontuur betrapt en wilde nu ook weten wie het was." „Dat moet dan toch wel een interessant avontuur geweest zijn." „Dat zal waar zijn." „Kom, vertel het mij eens." ffWanneer gij eerst den naam noemt." y Pardon majoor, eerst 't avontuurtje en dan den naam." fNu, ik heb het u reeds gezegd, 't was een liefdesavontuur." ,/Een liefdesavoutuurtje is niets bijzonders. Ik moet feiten hebben waarde majoor." „Loop naar den duivel met uw geleerde spits- vondigheden." „Nu, majoor, hoe denkt ge er over *Hebt ge nooit van de vreemde dame van het Inselpark gehoord?" „lla zoo! Daar had dus dat avontuurtje plaats Maar ga verder, majoor." „Ik vervlhet om nog een woord te zeggen? „Een andere vraag dan." „En die is?" ,/Zwerft ge wel eens meer's nachts in den omtrek van het Inselpark, en gebeuren daar wel eens meer van die geheimzinnige dingen „Ik verklap nooit geheimen." ,/Kom majoor, maak ditmaal maar eens eene uitzondering en vertel me eenszijn die extra— postpaarden voor den Prins besteld om eene dame van het Inselpark af te halen Wanneer ge dan alles weten wilt, nu dan't kan best zijn. En zal ik nu eindelijk den naam te welen komen?" „Zoodra ik hem zelf weet. Adieu, waarde majoor, tot ziens." De majoor liep vloekend weg. //Is 't niet om mij zelf voor mijn kop te slaan. De kerel heeft me zoo leuk mogelijk uitgehoord en ten slotte ben ik nog niets wijzer geworden, want nu weet ik nog den naam niet." Maar ook de Regeeringsraad had zijn doel niet bereikt. Hij heeft de waarheid gesproken, daarvan ben ik overtuigd," sprak hij bij zich zelf, ,,en T geen men van den luitenant Von Willich vertelt wordt me nu duidelijk. Arme RodewaldArme Marianne Wat kan ik nu verder voor u doen Wie is die geheimzinnige dame die de Prins morgen zal komen afhalen Wat nu aan Rodewald te antwoorden Na eenig overleg met zijn vrouw schreef hij aan zijn vriend /Persoonlijk ken ik den luitenant Yon Willich niet, doch ik heb zorgvuldig naar hem geinformeerd. Op uwe vragen kan ik u antwoorden, dat hij, hoewel geregeld zijn dienst waarnemende, er zeer zwak en lijdende uitziet. Op uw tweede vraag of hij ook met dames converseert, moet ik u melden, dat ik niets dienaangaande vernomen heb, doch dit sluit de mogelijkheid niet uit. Ik hoop dat gij en mijn petekind gezond zijt. In den aanstaanden zomer hoop ik een reisje te maken naar mijne geboorteplaats en u dan tege- lijkertijd eens op te zoeken. Onze hartelijke groeten. Helfenstein." Had de majoor dit diplomatiek gestelde briefje gelezen, er was hem bepaald weer een hartig woordje ontvallen. HOOFDSTUK III. Luitenant Von Willich leidde in het kleine garnizoensplaatsje een zeer eentoonig leven. Hij stond 's morgens zeer vroeg op en ging dan voor zijn veuster zitten mijmeren. Om negen ure reed hij ter exercitie uit, kwam om twaalf ureterugen rustte dan een uurtje op de canape, T geen hij bepaald noodig had, daar zijn reeds op jeugdigen leeftijd bekomen wonden zijn gestel sterk hadden aangegrepen. Zijn hospita schudde dikwijls be- denkelijk het hoofd als zij bij het opruimen van zijn kamer hier en daar zakdoeken vond met bloed bevlekt. „Gij hebt van nacht weer erg gehoest, mijuheer," placht zij dan te zeggen. *Zoo, vrouw Baum." #U moest eens een doctor raadplegen." <01 lit VI. 8 i N E

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1887 | | pagina 1