Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. 2326. Woensdag 31 Augustus 1887 27e Jaargang, De aanstaande verkiezingen. VERKOCHT. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per post: Voor Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,824- Men abonneert zicb bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Bneven- bushouders. AD VESTENTllN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elke regel meer /0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaartot veel verminderden prijs. nitirrver P .1 V i N I»E S A N E te Ter Neuzen. Uit bind verschljnt Dinsdns- en Vrljd.igavond blji den wugcver r. Bij <leze courant behoort een bijvoegsel. Een enkel woord daarover. Niet echter om deze of gene kandidaten aan te bevelen of te bestrijden. Dat laten wij aan de partiibladen over. Wij bepalen ons steeds, zaken en feiten te bespreken, en willen dat ook nu doen. Aauleiding daartoe geven de verkiezingscirculaires van de anti-revolutionaire en van de liberate partij in ons district (Middelburg). A Men kan er aan zien, hoe geduldig het papier is. Bijp en groen, waar en onwaar wordt in beide dooreen gehaspeld. In de anti-revolutionaire heet bet, dat deze ver kiezingen weder om het onderwijs gaan. Daarin wordt beweerd, dat er nog altijd rechtsgelijkheid wordt geweigerd of bepaalde onwil bestaat om der grieven van de voorstanders van de bijzondere school te gemoet te komen. - Wie, die verder ziet dan dat vel papier, geloott Indien het waar is, waarom volharden de anti- revolutionairen dan niet bij de non-possumuspolitiek. Dat eischte tocb de konsekwentie. Het tegendeel ecbter is waar. Daar zijn van liberate zijde in de Kamers verklanngen atgelegd en toezeggingen gedaan, die grond geven voor e stellige verwachting, dat ook met het oude gron - wetsartikel betrekkelijk het onderwijs, deze kwestie eerstdaags een voor de anti-revolutionaire party bevredigende en gewenschte oplossing zal erlangen. De waarheid is, dat alleen eene wijziging is verworpen, die het gevaar voor grooter onrecht en scherper strijd in 't leven riep. Het is alleen nog de vraag of de aangenomen herzieninsrsvoorstellen door de nieuwe Kamers zullen worden af- of goedgekeurd. Daarover gaat het ook bij deze verkiezingen, en daarover alleen. De anti-revolutionairen en hunne kandidaten zijn voor goedkeuring niets minder dan de liberalen. De aanneming der nieuwe Grondwet is dus gesneden brood. Daarna kan en zal de onderwijskwestie weder aan de orde komen. Wei te verstaan by de volgende verkiezingen in nieuwe districten en met zooveel kiezers meer. De liberale circulaire maakt het tegenover de waarheid al niet beter dan de anti-revolutionaire. Daarin (in de liberale) wordt zoo maar zonder blikken en blozen verkondigd, dat de niet-liberalen, anti-revolutionairen en katkolieken, nog altijd man- lien der non-possumuspolitiek" zijn. In 't dagelijksche leven zou men dat een leugen noemen. Maar laat het, in parlementaire taal, bezijden de waarheid heeten. FEU ILLETON. Maar het staat toch wel wat gek, dat zij die zich opwerpeu als raadgevers en voorlichters van het publiek, zelven niet op de hoogte zijn, van desbetreffende Kamerstemmingen en hetgeen er in de pers wordt medegedeeld. Gelijk wij boven reeds aanstipten, zijn de anti- revolutionairen eenstemmig voor grondwetsherzie- ning, de katholieken gedeeltelijk. Men kan zelfs, wat de ingrijpendste voorstellen betreft, als Defensie en Kiesrecht, over 't algemeen meer rekenen op de anti-revolutionairen dan op de liberalen. Maar in ieder geval, gaan die voorstellen er met vlag en wimpel door. Waar de liberale circulaire van de Defensie gewaagt, had zij ook wel wat breedvoeriger mogen zijn en duidelijker. Zij behoorde te zeggen waarop het staat, namelijk of het den gewonen wetgever mag worden overgelaten, persoonlijken dienstplicht enz. in te voeren, kortom op dit stuk de lasten der natie te verzwaren. Daar komt het op aan. Wie zijn zoons liever van militairen dienst vrij- gesteld heeft en een remplacant koopt, moet zijn stem zoo min aan de liberale als aan de anti— liberale of anti-revolutionaire kandidaten geven. Beiden toch zijn voor 't gewijzigd artikel, dat in- voering van persoonlijken dienstplicht toelaat. Door op dit stuk niet de voile waarheid te zeggen, pleegt de liberale circulaire zoo iets wat men boeren- bedrog noemt. Zoo mogen de kiezers zich nog wel eens bedenken of zij met het oog op de uitbreiding aan het kies recht gegeven, op een der voorgestelde kandidaten stemmen zullen. Die uitbreiding wordt aan het subjectief oordeel van den toekomstigen wetgever omtrent „geschiktheid en raaatschappelijken wel- stand" overgelaten. Algemeen stemrecht kan er uit volgen. Dat wordt zoowel door liberalen als niet-liberalen erkend. Verbeeldt u, gij ondernemcnde expediteurs en scheepsbevrachters van Ter Neuzen, dat uwe werk- lieden kiezers zijn! Kent gij er hen geschikt voor Komt het u of hun of het land ten nut of ten voordeel, als zij, midden in hun spoedeischende werkzaamheden, ter stembus worden geroepen Zoowel de anti-revolutionaire als de liberale kandidaten willen dit mogelijk maken. Denkt er eens over na, kiezers, voor gij stem- men gaat. Gelooft ook niet dat bij verwerping dezer grond wetsherziening het land in gevaar komt. Zoo n pracht- of kunststuk is het niet. Op enkele voor stellen na, die haast geen verschil van gevoelen uitlokken, heeft zij veel van knutselwerk. Waar zij ietwat moeilijk viel, hebben de gewezen Kamers de regeling der onder werpelijke zaak eenvoudig aan den onbekenden toekomstigen wetgever overgelaten, volgens den levensregeldie dan leeft dan zorgt. Die toekomstige wetgever kan zoowel uw tegen- stander als uw medesta.wA^x zijn. Of van zulkc wisselruiterijpolitiek veel heil te verwachten is, mochten de kiezers nog wel eens overwegen. De bewuste circulaires zijn op dat stuk evenmin betrouwbaar. Zij bevatten alleen groote woorden, woorden, woorden En tot welke slotsom men ook komen moge, dit is de waarheid, dat bij deze verkiezing de liberale en anti-revolutionaire kandidaten ongeveer tegen over of naast elkander staan als lood en oud ijzer. Is de nieuwe grondwet aangenomen en dat wordt ze om het even wien hunner gij kiest dan worden de Kamers eerstdaags weder ontbonden om volgens het uitgebreider kiesrecht en onder een nieuwe kiestabel weder in 't leven geroepen te worden. Bij die verkiezingen zal het oude leventje wederom beginnen en met goede redeu, de oude strijd over de school. Dan zal het heeten voor of tegen de bestaande schoolwetregeling. Maar het verleden, het verleden ook van zoovele libe ralen, in en buiten de Kamers, wettigt de hoop dat die strijd dan zal worden uitgestreden en den vrede brengen zal. JPolitieli Overzicht. Het officieuse Journal de St. Petersburg ziet in de terugroeping van de vertegenwoordigers der mogendheden eene onbeteekenende boete en geen herstel van het geschonden recht. De beste dienst, dien de Prins van Couburg aan Bulgarije zou kunnen bewijzen, zou zijn, dat hij het land zoo spoedig mogelijk verliet, wordt gezegd. De tek=t van de door de Russische regeering aan de mogend heden gezonden protestnota luidt als volgt „De Keizerlijke regeering kan de geldigheid der ver kiezing van den Prins van Coburg niet erkennen. De Prins heeft van deze verkiezing kennis gegeven aan den Czaar, en dezen verlof verzocht, om, voordat hij zich naar Bulgarije begaf, te St. Petersburg te komen teneinde den raad van Zijne Majesteit in te winnen. De Czaar heeft hem doen weteu, dat zijne verkiezing niet kon worden goedgekeurd en dat zijne reis naar Bulgarije in geen enkel opzicht te rechtvaardigen was. Gelijksoortige raadgevingen zijn den Prins na dien tijd gegeven door het meerendeel der groote mogendheden, in de eerste plaats door het hof van zijn souverein. Daar echter de Prins gemeend heeft te moeten toegeven aan de wenschen van hendie voorgeven de vertegenwoordigers van het Bulgaarsche volk te zijn, en zich naar het Yorstendom te moeten begeven, zien wij ons verplicht tot de verklaring dat Rusland noch de geldigheid der verkiezing van den Prins van Coburg kan erkennen, noch de wettigheid van zijne aanwezigheid in Bulgarije, om zich aan het hoofd der regeering van dat land te stellen. Wij willen hopen, dat uwe regeering onze zienswijze zal deelen en deze flagrante schending van het traktaat van Berlijn niet zal dulden. Rusland kan zich niet opwerpen tot eenig verdediger der bepalingen van dit traktaat, waarop de tegen- woordige stand van zaken berust, die met een algeheele omverwerping wordt bedreigd." De laatste berichten zeggen dat er niets van aan is, dat Rusland voorgesteld heeft aan Turkije om Oost-Rumelie en Bulgarije te bezetten en een com- missaris te zenden met een Russisch generaal. Wij gelooven 't ook wel dat de Czaar zich aan zoo'n afdoenden stap niet zou wagen. Toch trekt het de aandacht van velen, dat er groote legers in het zuiden van Rusland worden samengetrokken en dat Duitschland Rusland's laarzen blijft poetsen. De Sultan heeft gezegd, Ferdinand niet te Kon- stantinopel te kunnen ontvangen, aangezien zijne aanwezigheid in Bulgarije onwettig is. In Bulga rije gaat men intusschen door alsof er geen tractaat en geen Sultan en geen commissie bestaat. De officieren zijn het eens, dat de nieuwe Vorst slechts voor geweld moet wijken. Tontscheff, voorzitter der laatste Sobranja, heeft nog geen nieuw kabinet kunnen vormen en zal nu Stransky aan dat werk laten. De beheerscher van Rusland is op reis naar Kopenhagen, hij en zijne gemalin. Zij zijn met een jacht van Kroonstad vertrokken en daar in welstand gearriveerd. In Denemarken zal men geruster zijn nu de Duitsche regeering heeft laten weten dat zij geen deel heeft aan de tegen Denemarken gerichte vij- andige artikelen van de Kreuz Zeiting. De grijze Yorst van Duitschland schijnt weer aardig op streek te zijn. Hij woonde met zijne gemalin den wedstrijd in het vogelschieten bij, door het korps officieren van het eerste regiment der garde gehouden. De Keizer liep het front der schutters af en loste het eerste schot, waarbij hij den vogel trof. Het besluit, door den onderkoning van Ierland, in eene zitting van den geheimen raad genomen, waarbij de National Lague" verklaard wordt eene gevaarlijke samenspanning te zijn, is als proclamatie verschenen. Uit vrees voor standjes had de „Lague" te Dublin hare boeken en gelden uit de bureaux laten halen. Er is echter niets bijzonders voorge- vallen. De „Lague" kan ook blijven doorwerken, door het genomen besluit heeft de onderkoning alleen het recht de gevaarlijke vereeniging in elk district te doen verbieden, waar hij dat noodig acht. Parnell beschouwt deze maatregel als een nieuw middel om tegen de dwangwet met gunstig gevolg te ageeren, vooral nu er armoede in zicht is. Het jnisgewas op het groene Erin, tengevolge van de aanhoudende droogte, zal tot hongersnood leiden. Tegen O'Brien zal eene vervolging worden ingesteld, omdat deze in de meeting van 9 Augustus ,Ja, maar ik bedoel intieme vrienden. Gij weet in de geheele stad loopen geen twee personen zoo volkomen op de hoogte van alle nieuwtjes als wij ;/Zeker, majoor, gij althans zijt altijd goed ingelicht." „Maar gij nog beter, mejuffrouw, door uwe ge neemt me niet kwalijk „0, volstrekt niet, mijn vrienden neem ik niets „Nu dan, door uwe naclitelijke zwerftochtjes. „Maar, mijnheer Von Kratz wat ge daar zegt is toch wel wat kras, zoo iets mag ik niet zonder protest laten." „Kom, kom, mejuffrouw, de bedoeling was met u te kwetsen. Maar u zult toch toegeven dat zulke naclitelijke expedition nog al eens aauleiding geven tot avontuurtjes." „Nu ja, zoo nu en dan," gaf de oude jonge jull'rouw toe, terwijl zij weer een snuifje nam. „Gij hadt er zoo even immers nog een ,/Ja, met u Neen voor dien tijd, voor het huis waar ik u aantrof." De jutfrouw was opmerkzaam geworden. ,/Ik begrijp u niet," antwoordde zij ontwijkend. „Een man liep voor mij uit, mejuffrouw." fllk heb niemand gezien." „Een groot, slank man met donkere kleeding. vIk verzeker u, mijnheer Von Kratz...." „Maar, mejuffrouw, ik zag hem zooeven in het keldergat verdwijnen, waaruit u te voorschijn kwaamt." „0 ja! ik herinner mij iets." „Ziet ge welwie was die man Ja, waarde majoor, daarop moet ik het ant woord scbuldig blijven. Ik heb hem niet in het gelaat kunnen zien." „Waar is hij gebleven ffHij liep voorbij." „He, dat is opraerkelijk, zooeven verteldet gij niemand gezien te bebben." „Ik herinnerde 't mij zoo gauw niet." „Och kom, maar mag ik u ook vrageuwaarom gij u in dat keldergat verborgen hadt ffIk zou u kunnen ant woorden, dat mij eene flauwte was overvallen," hernam de oude jongejuffrouw lachend, ,,maar thans wil ik de waarheid zeggen. „Doet ge dit dan niet altijd?" ,/Voorzeker, majoor, juist als gij. Maar hoor nu. De zaak is zeer eenvoudig. Ik ging huiswaarts toen ik eensklaps twee personen, met haastigen stap op mij af zag komen; de een was reeds in mijn onmiddellijke nabijheid, de ander iets verder at. Dank onze voortreffelijke straatverlichting kon ik geen van beiden onderscheiden. Ik dacht bij mij zelf: daar wordt iemand achtervolgd. Ik wilde weten waar dit op uit zou loopen en verborg mij dus in het keldergat. Pijlsnel vloog mij een persoon voorbij't was de eerste, de vervolgde. Daarna kwam de tweede, en dat waart gij, waarde majoor, die wel zoo beleefd waart mij niet voorbij te loopen zonder mij op te merken. En daarmee is alles verteld." //Zoo, is dat alles." „Zooals ik zeide. En nu, goeden nacht, waarde heer Von Kratz. Minzaam bedankt voor uw vrien- delijk geleide. Wij zijn aan mijne woning. Zij haalde een huissleutel te voorschijn en opende de deur. „Aangename nachtrust, mejuffrouw." De oude juffrouw glimlachte nog eens eer zij in huis ging, en in dien glimlach zou men, ware het licht geweest, hebben kunnen lezen „Ik heb je te pakken, ouwe nieuwsgierige gek," terwijl de oude heer zich nijdig huiswaarts begevende mompelde ,/Leelijke ouwe tooverheks." HOOFDSTUK II. De stad waarin het hiervoren medegedeelde avontuurtje voorviel, was een groote provinciestad met vele gegoede familien, een groot garnizoen, een levendigen handel en vele fabrieken. Onder de gegoeden der stad rekende men de ambtenaren van het provinciaal bestuur, waartoe ook de Regeerings- raad Helfenstein behoorde. Deze ontving omstreeks den tijd dat het verhaalde plaats vond een brief van den volgenden inhoud "Waarde Vriend Bij het regiment huzaren in uwe woonplaats in garnizoen, dient zekere luitenant Von Willich, die voorheen een tijdlang hier bij de dragonders was ingedeeld. Gaarne zou ik omtrent hem een en ander vernemen, meer bizonder, hoe het met zijne gezondheid gaat, en of hij veel met dames converseert. Gij zult mij zeer verplichten me, zoo spoedig en nauwkeurig mogelijk, eenige inlichtingen hem be- I treffende te verschaffen. Ik hoop dat ge gezond zijtbij ons gaat alles naar wensch. Mijne vrouw en Marianne, uw petekind, laten u hartelijk groeten. Uw Rodewald." Deze brief droeg het poststempel van een klein stadje in Oost-Pruisen. Toen de heer Helfenstein hem gelezen en herlezen had, schudde hij nadenkend het hoofd en herhaalde gezondheid en dames-conversatie." Hoe dit te rijmen. Wat mag hij daarmede bedoelen? Marianne misschien? Hij verdiepte zich niet verder in gissingen, maar ging met het schrijven naar zijn vrouw. De Regeeringsraad had als assessor bij het bestuur te Koningsberg gewerkt, en had daar zijn vriend Rodewald leeren kennen. Evenals de meeste Duitsche ambtenaren waren beiden herhaaldelijk verplaatst, doch nog steeds hielden zij briefwisseliug. Voor TER MZEMCHE COBRAHT. 3) *9X5X3 r=— IfV CLXIJ IV. yy

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1887 | | pagina 1