AlgGmGGn Nicuws- en AdvcrtGntiGblad voor ZGGuwsch-VlasnciGiGii, Bricm nit IHaaije. No. 2326. Woensdag 31 Augustus 1887. 27e Jaargang. Gemengde berichten. Een milicien wil, om bizondere omstandigheden, langdurig verlof bebben. Hij richt zijn verzoek rechtstreeks tot het Departement van Oorlog. Het gaat van daar naar den Commissaris des Koniugs en vervolgens naar den burgemeestervan daar terug naar Konings Commissaris, om eindelijk weder aan bet Departement terug te komen. Van hier komt het request bij het korps, daarna in handen van het bataljon, om weder bij het korps terug te keeren en gezonden te worden naar de divisie. De divisie-generaal stuurt bet naar den inspecteur, deze naar den Minister ter beslissing, en zoo komt het langs den generaal-inspecteur en den divisie-commandant bij het korps weder, om acbtereenvolgens nog eens in handen te komen van den bataljons— en den compagnies-commandant. Zulk een zaakje loopt alzoo over 16 schijven. Aan den vroolijken Frans, die doodgeverfd wordt met den grap van de regimentskleermaker het Leger des Heils in de wereld te hebben van gebracht, werd, volgens de beurt ffeen koopje geleverd. Amst. Ct., op zijne maar GEMEEATE R A A VAX T ER A E U ZE A. Zitting van Vrijdag 26 Aug.. Voorzitter de heer JA. van Boven. Aanwezig de heeren Jac. de Feijter, Joz. de Feijter, Harte, Dees, Grenu, Moes, Van der Hooft, Tazelaar en Wieland, benevens de secretaris. De notulen der beide vorige vergaderingen worden gelezen en goedgekeurd. Na opening der vergadering benoemt de voorz. eene commissie ten einde de geloofsbrieven der herkozen raadsleden te onderzoekenals zoodamg wijst hij aan de heeren Dees, Moes en Wieland. Bij monde van den heer Dees brengt zij een gunstig rapport uit waarna met algemeene stemmen tot toelating wordt besloten. Namens de Commissie tot onderzoek der ge- meenterekening 1886, brengt de heer Moes verslag uit; er was geen aanleiding gevonden tot eenige aanmerking, alleen trok het de aandacht der com missie dat het aantal onbetaalde posten dit jaar weer schrikbarend groot waszij wees er op, dat onder de achterstalligen velen waren die wel konden niet wilden betalen. Vooral waren velen nalatig in Jt betalen der hondenbelasting. De Aan" zijn bureau,op een der grootste inrichtingen voorzitter zegt over deze zaak aan den gemeente aldaar, meldde zich Vrijdagmorgen te 11 uur een ontvanger te hebben geschreven, hem verzoekende om hem te spreken en wel over minder dan de rijtuigen voor zijn stalhouder aan niets meer of a. s. huwelijk. De verbazing was groot van beide zijden en steeg al meer en meer, toen achtereenvolgens 15 stal- houders kwamen opdagen die alien belust waren op het leveren der trouwkoetsen, en gewapend met een eensluitendende briefkaart zich kwamen aanmelden. Die briefkaart was van den volgenden inhoud „De heer (naam) verzoekt u beleefd morgen, Vrijdag 26 dezer tusschen 11 en 12 uur (plaats van bestemming) te willen komen om over de rijtuigen bij zijn aanstaar.d huwelijk te komen spreken." Is het wonder dat de bruidegom malgre lui, aan wraakneming denkt? Een buitengewoon hevig onweder met zwaren hagelslag heeft Zaterdagavond boven een deel van Gelderland, Overijssel en Noord-Brabant gewoed. Onder Randwijk heeft het groote sehade aan de tabak toegebracht en veel fruit afgeslagen. Er vielen hagelsteenen zoo groot als duiveneieren. Te Renkum sloeg de bliksem in de landbouwers- woning vau den heer J. van Maanen en verbrijzelde eenen schoorsteen en een groot gedeelte van het dak. Ook te Oosterbeek is een huis, bewoond door twee geziunen, door den bliksem getroffen het is tot den grond afgebrand. Boven Deventer en omstreken was het onweder eveneens verschrikkelijk. De bliksem sloeg te Colmschate (Diepenveen) in eene boerderij, die met "alles wat er in was, behalve het vee, een prooi der vlammen werd. Onder Wijhe is ook eene boerenplaats door het onweder afgebrand. Eenige koeien werden dood in de weide gevonden. Onder Rhenen sloeg de bliksem in een houtmijt; ruim 10,000 bossen werden in zeer korten tijd een prooi der vlammen. Bij een bakker te Renkum sloeg de bliksem in het achterhuis en doodde een varken brand ontstond daar niet. Op de steenfabriek der heeren W. Co. sloeg de bliksem in een ovenloods, terwijl op ver- verschillende andere plaatsen, o. a. op het landgoed De Keienberg, onderscheiden boomen door den bliksem zijn getroffen en tot splinters geslagen. Onder Ilaaksbergen brandde een huis af, evenals te Tilburg. Bij Rosmalen werden 2 menschen en 6 runderen door den bliksem gedood. De 23jarige dienstbode Johanna D., die den 26 Juni jl. ten huize van haren meester, den heer D., te Nijmegen, eene 19jarige jonge dame, aldaar gelogeerd, heeft trachten te vergiftigen door in het glas melk, hetwelk zij geregeld des ochtends aan die logee moest Voorzetten, phosphorus vau lucifers- koppen te mengen, zal den 3 September deswege voor de rechtbank te Arnhem terecbtstaan. De hoeveelheid phosphorus, in de melk gemengd, bedroeg ruim 110 milligram, alzoo meer dan genoeg om den dood te veroorzaken, indien de dame het glas melk had leeggedronken. Minnenijd dreef de beschuldigde tot deze misdaad. Een der huisgenooten namelijk, die vroeger een vertrouwelijken omgang met haar had, bejegende haar, volgens hare meening, na de komst van de logee met koelheid. Ter herinnering aan 's Pausen gouden pries- terjubile in Nederland, zal aan de Rijks munt te Utrecht een medaille worden geslagen. De heer J. Ph. M. Menger, tweede stempelsnijder aan 's Rijks munt, die dezen gedenkpeuning aan Z. H. den Paus en zijn landgenooten wenscht aan te bieden, is in overleg getreden met het Neder- landsche hocfdcomite, hetwelk aan zijn plan gaarne voile goedkeuring verleende. den toestand in dezen vdor 1 Nov. mede te deelen. Hij geeft verder lezing der achterstalligen en ver- klaart dat strenge maatregelen zullen genomen worden." De rekening wordt verder met algemeene stemmen goedgekeurd. Worden eveneens goedgekeurd de rekening van het Burgerlijk Armbestuur over 1886, de begrootiug van idem voor 1888; de rekening der commissie van beheer over den grindweg Ter Neuzen—Hoek over 1886, alsmede de begrooting van idem voor 1888. Namens het Dag. Best, biedt de voorzitter den raad de gemeentebegrooting voor 1888 aan. Deze zal als naar gewoonte ter inzage gelegd en aan de leden ter lezing gezonden worden. De openbare vergadering gaat over in eene met gesloten deuren. De geheime zitting geeindigd zijnde, zegt de voorzitter dat hierin behandeld zijn verschillende reclames tegen den hoofdelijken omslag en dat besloten is B. Kieboom terug te brengen tot de klasse van 1000, B. C. L. van Wiemeersch tot 1000, C. Klaassen tot 700, J. F. Burm tot 1000, Th. Heijblom tot 1600, M. Buurveld tot 400 en G. C. Drooglever Fortuijn tot 1600 het verzoek tot vermindering van aanslag van E. van der Meersch, Jos. Heijens en wed. M. de Bruijne van de hand te wijzen de aanslag vau X. Everaert te doen vervallen, als hebbende deze in de gemeente geen domicilie; alsmede het verzoek van D. Scheele Rz. buiten bespre- king te laten als zijnde niet binnen den aangewezen tijd ingekomen. Tot leden van het stembureau voor de a. s. verkiezing voor leden van de Tweede Kamer worden beuoerad de heeren Fercken en Joz. de Feijter en als plaatsvervangers de overige leden naar volgorde van zitting. Met algemeene stemmen wordt besloten de kermis op de gewone wijze te doen plaats hebben. De heer Joz. de Feijter vraagt of het niet mogelijk is de z. g. danstenten te belasten. Hij beschouwt deze als zeer nadeelig voor andere herbergiersook de heer Harte is van deze meening. De voorzitter zegt dat dit niet gemakkelijk gaat en dat in elk geval voor deze a. s. kermis dit niet meer zou kunnen geschieden, hij wil eveuwel het denkbeeld bij Burg, en Weth. ter bespreking brengen. De voorzitter stelt namens Burg, en Weth. voor op het gehucht Sluiskil een keiweg te leggen. De commissie van fabricage adviseerde voor een commissie die het noodige onderzoek voor deze stichting zal instellen. Hiervoor worden benoemd de heeren Joz. de Feijter, Harte en Dees. Hierna wordt met algemeene stemmen besloten ongeveer 7000 te beleggen en 't resteerende in kas te houden voor eventueele uit te voeren werken. De heer Van der Hooft vraagt hoever het staat met de onderhandeliugen omtreut de Grenulaan. De voorzitter zegt dat de beslissing in dezen van den Minister nog niet is gekomen. De heer Van der Hooft stelt voor de Grenulaan te macadami- seeren en in de Tholensstraat een keiweg te leggen. De voorzitter stelt voor de toestemming van den Minister af te wachten en alsdan in dezen een besluit te nemen. Aldus wordt besloten. Ingekomen waren eenige prov. en staatsbladen; een adres van A. Klaassen Az. om een stukje grond ter grootte van 2 M2. in erfpacht; zal nader be handeld worden een schrijven van den heer Vooren, hoofd van school A, waarin hij kennis geeft, dat de heeren J. Bierld en I. de Groot, onderwijzers aan zijne school, met goed gevolg examen hebben gedaan, de eerste voor hoofdonderwijzer, de tweede voor de Fransche taal. Nog deelt de voorzitter mede, dat aan iederen man der brandweer 50 cents is verstrekt voor de diensten bewezen bij gelegenheid van den brand op het eilandje. Ook maakt hij den raad attent op de vele diensten die de heer stationschef aan de ingezetenen heeft bewezen door het kosteloos verschaffen van zuiver drinkwater gedurende de langdurende droogte. De raad, dit met genoegen vernemende, behoudt zich voor nader op die zaak terug te komen. De heer Joz. de Feijter vraagt of in de kom der gemeente geen geschikte plaats zou zijn om een z. g. northonpomp te plaatsen. De voorzitter zegt dat bereids proeven genomen worden op het Zandplein en Java of aldaar geschikt water te krijgen zou zijn. Ten slotte deelt de voorzitter mede, dat in eene vergadering van Kerkvoogden en Notabelen der Hervormde kerk besloten is den muur en het rasterwerk voor de kerk af te breken en den gronc aldaar ten bate der gemeente af te staan. De voorzitter stelt voor, dit gaarne te aanvaarden en het pleintje dat daardoor gevormd zal worden te doen bestraten. Aldus wordt besloten. De vergadering is gesloten. grindweg. De voorzitter zegt dat hem na onderzoek ge- bleken is dat een keiweg, dien hij verre boven een grindweg verkiest, slechts weinig meer zou kosten. De heeren Van der Hooft en Joz. de Feijter deelen dit gevoelen niet. Na eenige discussien wordt het voorstel van Burg, en Weth. verworpen met 2 tegen 7 stemmen. Voor stemden de heeren Jac. de Feijter en Grenu. Daarna wordt met alge meene stemmen besloten tot het ter plaatse leggen van een grindweg. Aan de orde is het spreken over het beleggen van gelden op het groolboek. De voorzitter zegt dat tengevolge van het ver- koopen der grouden aan het kanaal, etc. ongeveer f 10000 beschikbaar is. De heer Joz. de Feijter en ook de voorzitter wenschen slechts zooveel te beleggen als hoogst noodig iseerstgenoemde wenschte nogmaals de aandacht te vestigen op het stichten van een beursgebouw. De heeren Harte en Moes ondersteunen dit voorstel. Na breed- voerige besprekingen benoemt de voorzitter eene 30 Augustus 1887. Er is een tijd geweest, waarde lezers, dat ik roeping gevoelde om de wapenen te dragen en mij in het hanteeren daarvan te oefenen, om, mocht een vijand het dierbare plekje waar eens mijn wieg op stond, naderen, dapper mede te vechten. O 1 dat had ik me zoo vast voorgenomen, maar gedurende mijn diensttijd heeft nimmer een naburige Mogendheid het gewaagd onze grenzen nabij te komen en zoo ben ik dan nooit in de gelegenheid geweest mijn heldenmoed te toonen en toen de fourier mijn linnenkastje (waarin steeds vier plankjes zaten en geen linnengoed) en potlood (zoo noemden ze in mijn tijd het geweer) innam, sierde geen enkel lintje mijn knoopsgat. Het eenige whelden- feit" waarop ik kan bogen is de bewaking der grenzen bij gelegenheid van de veeziekte. Ik maak mij sterk u een vermakelijke schets van die dagen en nachten vooral van de nachten te geven. Misschien doe ik dit later nog eens, doch thans ligt dit niet in mijne bedoeling. Ditmaal wensch ik eens te schrijven over onze militaire rechtspleging. Al is het reeds een enkel jaartje geleden, toch herinner ik mij nog zeer goed den dag van mijn in dienst treden. Hoe ik mee- genomen werd naar een kleerenmagazijn; hoe een mijnheer met twee gouden galons op den bovenarm mij in een buis stopte, dat me veel te wijd was men rekende er zeker op dat ik dikker zou wor den hoe ik letterlijk in een pantalon geheschen werd; hoe ik een paar schoenen kreeg waar mijn voeten best tweemaal in konden eq een politiemuts die me over de ooren zakte. En toen ik zoo was uitgedoscht kwam er een andere mijnheer met drie gouden sterren op een donkerroode kraag, draaide mijn neus in de vier windstreken en verklaarde dat die ,/bullen" mij goed zaten. Nadat wij alien in't pak gestoken waren, werden wij weer naar de kazerne geleid en moesten op de binnenplaats een kringetje maken. Ik was nog een jongen en tot mijn schande moet ik er reeds dadelijk bij erkennen een jongen vol kwajongensstreken, Toen wij daar zoo in een rondje stonden bekroop mij de lust een patertje te maken, doch gelukkig gaven mijn kameraden er den brui van. Gelukkig zeg ik, want dra ontwaarde ik, dat men in dienst geen kwajongensstreken duldt. Of ze nooit begaan worden laat ik daar. De voor- beelden zijn er en nog kort geleden kregen wij er hier een staaltje van om het tegendeel te be wijzen. Doch daarop kom ik terug. Wij stonden dan in een kring, wachtende op de dingen die komen zouden. Daar traden drie officieren zoover had ik het in die korte oogenblikken al gebracht dat ik wist dat heeren met zoo'n firmament op hun jaskraag officieren waren in het midden en op een wenk regon een man met knevels als de wisscher van een stuk geschut ons uit een klein boekje de krijgs- artikelen voor te lezen. Wat de ijzervreter las? Of hadt ge mij doodgeslagen, ik had het niet kunnen vertellen. Alleen weet ik dat elk artikel eindigde met de bedreiging van ophangen, dood- schieten, kruiwagenstraf enz. enz. Ik stond te beven als een juffershondje en betrapte mij op het verlangen: 'k wou dat ik maar weer bij mijn lieve moeder was. In minder dan een kwartier waren ons de ongeveer 50 artikelen voorgelezen en toen moesten wij een papier teekenen, behelzende de verklaring, dat ons de krijgsartikelen waren mede- gedeeld. Van af dat oogenblik was ik onderworpen aan de militaire rechtspleging en ik heb er van gelust. Allerkoddigste staaltjes zou ik u kunnen verhalen, docb ook bedroevende, waaruit u blijken zou dat het met onze militaire rechtspraak treurig is gesteld. En hoe kan hetanders? Gaan wij b. v. eens de samenstelling van een krijgsraad na. Deze bestaat uit officieren, die geen andere rechtskundige ,/opleiding" genoten dan eenige dictaten omtrent oorlogsrecht en over het reglement van krijgstucht. De audifeur-militair is den eenigen jurist in een krijgsraad en treedt tegelijkertijd als aanklager en verdediger op. Hij is de man, die eerst tracht de leden van den krijgsraad te overtuigen van de schuld van den beklaagde en daarna diens verde- diging weer op zich neemt. De officieren, leden, zitten in den regel driekwart te soezenzij begroeten eene benoeming tot lid van den krijgsraad als een welkom baantje, dat hen ontheft van andere diensten. Eigenlijk zijn het eenvoudig figuranten, want vragen doen zij zelden of nooit. En doen zij er een enkele maal eene, dan is het er een van heb ik jou daar. Zoo herinner ik mij dat de eerste vraag, welke een voorzitter van een krijgsraad aan een beklaagde deed, was: ,/Waarom kom je hier onge- schoren?" (Historisch.) Doch laten wij voor een oogenblik de juridieke kennis van de leden, die in oorlogstijd beslissen over leven en dood, eens rusten en gaan we het zedelijk gehalte eens na van die mannen. Stel u voor een paar officieren die een vorigen avond in een cafe-chantant, in dronkenscbap, de politie mishandelden, de bezoekers beleedigden, den rommel kort en klein sloegen en den volgenden dag zitting hebben als leden van den krijgsraad en daar moeten oordeelen over een soldaat, die zicb, eveneens in dronkenschap, vergat. Een prachtigen toestand, niet waar Maar volstrekt geen onmogelijke. Mannen, die zelf gesauveerd moeten worden, en dit ook gedaan werden, ge- tuige het voorgevallene verleden jaar in een cafe- chantant op het Plein alhier mannen, die zich gedragen als kwajongens, getuige het schandaal in Cafe Seinpost, op Maaudag 15 dezer, moesten geen leden van een krijgsraad kunnen zijn. Dergelijk college moest bestaan in de eerste plaats uit offi cieren van een onbesproken gedrag, die van de militaire wetten een bepaalde studie hadden gemaakt. En die moesten permanent zitting hebben, opdat zij, vooral door ervariug, verschillende gevallen en toestanden voor oogen kregen en leerden beoor- deelen. Over 't schandaal in het Cafe Seinpost dat nu juist geen anderhalf uur, maar wel een kwartier duurde zal ik niet uitweiden. 't Is treurig, dat officieren van het Nederlandsche leger zich zoover vergaten, dat zij de gelegenheid opendeu om een beschrijving in het licht te geven onder den sensatie makeuden titeln Schandaal vau de Haagsche huzareu-officieren", waarmede jongens, bij wijze van bulletin, rondliepen en bij duizenden verkochten. Ditmaal zullen die „heeren" er blijkbaar niet zoo goed afkomen. Door den directeur vau het cafe is een civiele-actie ingesteld, doch daarbij zal het niet blijven. Reeds een der luitenants is overge- plaatst naar een ander garnizoen en een militie- luitenant, die ook van de partij was, zal niet in de gelegenheid gesteld worden zich door een examen een blijvende plaats als officier te verzekeren. Wat met de anderen gebeuren zal kan ik u nog niet melden. Wel verzekert men dat de Minister van Oorlog in het voorgevallene een aanleiding zou zien om voor te stellen het dragen van burgerkleeding voor officieren te verbieden (dat een officier met een sabel zou geslagen hebben, gelijk mijn confrater in de N. Gr. Ct. beweert, is eenvoudig onwaar, want alien waren in politiek), doch dit is evengoed een gerucht als de benoeming van den Commissaris des Konings in Zeeland tot burgemeester der resi- dentie. Heden noemt men hier den heer Van der Kemp, morgen mijnheer De Brauw, dan weer mijn heer Van Bijlandt en zoo wordt het aantal benoem- baren steeds vergroot. van de Ter Neuzensche C our ant.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1887 | | pagina 5