Gemengde berichten.
dicijnen in zijn laatste studiejaar. Bat nocli zij
noch de beide heeren goed te spreken waren, is
uiet te verwonderen, waar een ongelukkige samen-
loop van omstandigheden oorzaak is geweest dat
eene fatsoenlijke vrouw een nacht in de gevangenis
heeft moeten doorbrengen.
Het feit dat de colorado-kever in Duitsch-
land ontdekt is en in de provincie Saksen groote
verwoestingen in de aardappelvelden heeft aange-
richt, heeft de Nederlandsche Regeering genoopt
den Comraissarissen des Konings op te dragen, de
burgemeesters in bun gewest uit te noodigen
1°. de ingezetenen van hunne gemeenten tot de
grootst mogelijke waakzaamheid aan te sporen
2°. bij eventueele ontdekking van insecten, over-,
eenstemmende met de in 1877 op groote schaal
verspreide beschrijving en teekening van den colo
rado-kever, daarvan onverwijld een bericht aan het
Departement van Waterstaat, Handel en Nijverheid
te zenden, met het gevonden insect.
In het W. W. deelt de heer Hulzebos mede
dat hij bij een bezoek van Padua, in gezelschap
van den Venetiaanschen predikant Romano, vond
een stuk van Canova, ter gedachtenis van den in
1799 aldaar overleden Oranjevorst Frederik Willem
George van Oranje-Nassau. Op de vraag, waar
het graf van dezen Vorst zich bevond, werd hij
verwezen naar een rommelhok, achter het monu
ment, waar een gebroken steen de grafstede aan-
wees van dezen. Yroeger in een aangrenzend
klooster begraven, werd in 1811 het overschot
daarheen gebracht, in plaats van in de kerk hem
te begraven. Dit laatste geschiedde niet, volgens
den koster, ,/omdat hij geen christen was."
De heer Hulzebos wenscht thans een betere
rustplaats voor hem en roeent dat het best daaraan
kan worden voldaan door eene kleine kapel te
stichten ten behoeve der Waldensen, die er geen
bedehuis hebben. Hij meent terecht, dat zij daar
met de meeste liefde en eerbied het overschot
zullen bewaren en in eere houden van een Vorst
uit dat stamhuis, dat leed en streed voor dezelfde
beginselen als hunne vaderen.
Volgens het door den Minister van binnen-
landsche zaken aan den Koning ingediende verslag,
was de sterkte van den eersten ban der schutterijen,
op 1 Januari met inbegrip van de reserve: bij
de dienstdoende 41,217 man, bij de rustende
76,476 man.
Van het eerstgenoemde getal hadden 1188 man
vroeger als onderofficier en 9450 man als soldaat
of milicien in het leger gediend, totaal alzoo
10,638 man; van het laatstvermelde respectievelijk
626 en 17,207, totaal 17,833 man.
Aangezien zich onder de 41,217 dienstdoende
schutters 19,407 man bevinden, die tot de reserve
zijn overgegaan, waaronder 451 oud-onderofficieren,
3482 oud-korporaals en soldaten, totaal 3933 man,
blijkt dat de eerste ban der schutterij feitelijk niet
meer bevat dan 21,916 gedeeltelijk gekleede schut
ters, waarvan slechts 6705 in het leger geoefend
zijn geworden.
TER NEUZEN, 23 Augustus 1887.
Door de alhier gevestigde duiven—societeit
„A.rk van Noe" werd Maandag eene wedvluchtge-
houden van Parijs. De loslating had plaats des
morgens te 6 uren. De afloop was als volgt
den eersten prijs verwierf de duif van D. Faas,
aankomst 11,11,15; den tweeden die van A. van
der Bilt, aankomst 11,14; den derden die van D.
Faas, aankomst 11,15,45; den vierden die van
D. van Tatenhove, aankomst 11,46,59, en den
vijfden die van A. Hamelink, aankomst 11,50,10
des voormiddags.
De collecte vanwege de Unie //Een school
met den bijbel" heeft alhier opgebracht 336,74.
De opbrengst dezer collecte strekt ten behoeve van
de Christelijke school alhier.
In 1882 was de opbrengst f 181,24 en in
1886 337,25.
keerde dus tot de doornenheg terug, boog de takken
uiteen, keek naar binnen, doch zag ook daar niets
dan het donkere gebouw. Weder hoorde hij het
geheimzinnig gefluister.
Daar had hij de oplossing gevonden. Het was
het gekout van geliefdendoch het klonk
smartelijk als weende eene vrouw aan de borst
van den geliefde.
Eensklaps hoorde hij vlak naast zich een ander
geluideen donkere gestalte gleed hem voorbij en
richlte zich naar de plaats van waar het gefluister
kwam.
Een tweede vrouwenstem sprak gejaagd eenige
woorden. Zij beval de minnenden te scheiden.
Weder hoorde de oude heer snelle schreden, welke
nu van den oeverkant kwamen en zich naar het
huis wenden. Ondanks alle inspanning kon hij
evenwel niets onderscheiden en weldra stierf ook
het geluid van deze voetstappen weg. Op de
rivier weerklonken kort daarna riemslagen die het
bootje weder stroomafwaarts voerden.
Nog een oogenblik bleef de oude heer door den
heg gluren, doch het venster of de balkondeur
werd weder gesloten en het bleef verder doodstil
in het park. Achter zich hoorde hij nog steeds
de riemslagen en het breken der golfjes tegen de
boeg van het bootje. Hij volgde het vaartuigje
langs den oeverkant. Het hield het midden van
den stroom tot het ter hoogte van het veerhuisje
gekomen was. Van daar stak een tweede af en
ging het eerste te gemoet, waarna beiden den steven
Zaamslag, 22 Augustus. De Weleerw. heer
J. W. Gunst, predikant bij de Christ. Ger. gemeente
te Brouwershaven, heeft voor het op hem uitge-
brachte beroep naar die gemeente alhier bedankt.
Meuwvliet, 22 Augustus. Bij de Ned. Herv.
gemeente alhier is tot predikant beroepen de heer
J. H. Westrik te Oud-Vosmeer.
Biervliet. Onze predikant K. Straatsma heeft
voor het beroep naar Sint Annaland, eiland Tholen,
bedankt. Dat wij onzen waardigen leeraar nog lang
in ons midden mogen hebben, is voorzeker de wensch
van velen.
Zijne vrienden, die zich dezer dagen groote
uitgaven getroostten, ontvaugen onzen dank.
De commissarissen voor het ontwerp-tram
SchoondijkeCaprijcke hebben eene vergadering
gehoudeu, waarin o. m. een bestuur is geformeerd
bestaande uit de heeren C. de Vos, voorzitter,
C. A. Carpreau, secretaris, en J. A. Bekaar, ont-
vanger. Met ijver wordt door de ontwerpers aan
de tot standkoming van deze lijn gearbeid. Van
de zijde der heeren Gerritsen c. s. bemerkt men
geen voortgang. M. C.
Eene tweede editie van de millioenenjuffrouw
is verschenen. In verschillende voorname hotels te
Amsterdam logeerde dezer dagen eene Friezin, uit
Dokkum geboortig, die bij verschillende winkeliers
vrij aanzienlijke inkoopen deed. Uit het rijke
Friesland kwamen intusschen zwaar beladen koffers
aan. Toen de verkoopers echter om geld kwamen,
en zich niet met een kluitje in het riet lieten
sturen, poetste Jannetje Struik II de plaat, met
achterlating van hare bagage, die bij onderzoek
grootendeels bleek te bestaan uitgraszoden.
De kamervlieg, de kleine plaaggeest die zoo
menigeen in zijn middagdutje stoort en onvermoeide
aanvallen op suikerpot en melkkan doet, heeft dit
gemeen met de poes dat zij telkens toilet maakt.
Zoo schijnt het althans als zij lichaam, pooten en
vleugels herhaaldelijk zit te reinigen. Volgens den
Engelschen scheikundige Emerson is het echter
niet louter ijdelheid, wat die ware huisplaag tot
al dat poetsen aanspoort. De vlieg is namelijk het
vereenigingspunt van een aantal met het bloote oog
niet waarneembare parasietjes, die talrijker bij haar
voorkomen naarmate het vertrek, waarin zij zich
beweegt, minder goed gereinigd en gelucht wordt.
Bedoelde parasietjes dienen haar tot voedsel, en
men kan er zeker van zijn dat het beste middel
om vliegen te verdrijven dus gelegen is in het
reinhouden en dikwijls l^ten doorluchten van het
huis, zoodat zij elders haar aas gaan zoeken.
Omtrent de kloppartij op „Seinpost" te
Scheveningen leest men in de //Haagsche kroniek"
der N. Gron. Ct. dat de oorzaak te vinden is bij
een clubje ofhcieren, die de beeediging van een
nieuwen krijgsmakker wat al te ernstig hadden gevierd.
Het is reeds meermalen gebeurd zegt de schr., dat
de heeren van 't regiment huzaren er bij feestelijke
gelegenheden op inhakken. Ditmaal gebeurde dit
in eene stampvolle zaal, te midden van de voorstelling
door van Haarlem's varieteitengezelschap. Een der
ofhcieren wilde op een voor de kunstenaars gespauuen
koord gaan zitten; men verbood hem dit zeer kalm;
hij stoorde er zich niet aan; de vermaning werd
nu krachtiger; hij bleef op't koord men verwijderde
hem er van en daarop trok hij zijn sabel. Nu
ontstond er een gevecht met kellners, burgers en
ofhcieren meerendeels in burgerkleeren, waarbij
tafels, stoelen, glazeu, koppen, flesschen dooreen-
dwarrelden en menigeen eene bloedende wond be-
kwam. Het was een algemeen „sauve qui peut"
voor 't publiek dat niet belust was op een ver-
wonding; aanvankelijk was er geen politie; maar
na anderhalf uur vechtens kwam er toch weer rust
op ,/Seinpost." Van 't gebeurde is proces-verbaal
opgemaakt en het is te wenschen dat ditmaal eens
voorbeeldig zal worden te werk gegaan. Want de
heeren huzaren-ofhcieren ineenen dat zij op „Sein-
naar den tegen overliggenden oever wendden. Ook
in het tweede schuitje zat slechts den roeier, die
blijkbaar de terugkomst van den ander had afgewacht.
Toen beide bootjes den oever bereikt hadden sprong
de roeier van het eerste aan wal, terwijl de ander
diens vaartuigje op sleeptouw nam en beiden naar
het veerhuisje terugvoerde. De oude heer had zich
zoo ver mogelijk voorovergebogen doch moest er
voor zorgen gezien nog gehoord te worden, daarom
was het hem niet mogelijk geweest, een der per-
sonen te herkennen, noch dengene die aan wal
gestapt, noch hem die naar het veerhuisje terug-
geroeid was.
Intusschen was de maan geheel ondergegaan en
het volslagen donker geworden. De oude heer
meende evenwel een slanke gestalte voor zich uit
te zien gaan. y Ditmaal zult ge mij niet ontsnappen,"
bromde hij. *Eindelijk zal ik u toch te pakken
krijgen. En dan de prins.
Hij voltooide den volzin niet.
De man voor hem had een voetpad ingeslagen
dat door de weide naar den straatweg voerde. Hij
liep zeer langzaam, als in gedachten verzonken.
De oude heer durfde hem, over de open vlakte,
niet zoo op den voet volgen en eerst toen de
ander den straatweg bereikt had, sloeg ook hij
het pad in en volgde hem op een afstand.
//Bij de stadspoort hangt een lantaarn," aldus
redeneerde de oude bij zichzelf, //daar moet ik hem
in het gelaat trachten te zieu."
(Wordt vervolgd.)
post" alles mogen doendat komt er voor de
burgerluidjes, die daar zich komen amuseeren, niet
op aan alleen in 't deftig Kurhaus meenen zij zich
fatsoenlijk te moeten gedragen.
Door schipper N. Hoedemaker is in de Noord-
zee eene krab gevangen, op welker rug zeven oesters
waren vastgegroeid, van welke sommige stellig 5
duim middellijn hadden. Het dierenstelsel is op-
gezonden naar het aquarium van Artis te Amsterdam.
De voor korten tijd in zuidoostelijk Drenthe
zoo geduchte sluikhandel is in den laatsten tijd
sterk afgenomen. Troepen smokkelaars van dertig
tot veertig personen worden niet meer gezien. Een
kleine verhooging van den accijns in Hanover,
alsmede het verminderd gebruik in de noordelijke
streken ontnemeu den sluiker de gelegenheid tot
die ruime verdiensteu die hij vroeger genoot, terwijl
het gevaar voor bekeuring door de waakzaamheid
der commiezen zeer is toegenomen.
Kapitein Renard, chef van den militairen
luchtballondienst in het kamp bij Chalons, heeft
een toestel uitgevonden nm den ballon te sturen
en voort te stuwen. De ballon, twee jaar geleden
door hem vervaardigd, was niet bestand tegen een
snelheid van meer dan vijf meter per seconde,
d. w. z. alleen tegen een lichten wind. Door zijne
nieuwe uitvinding kan, naar men beweert, de ballon
aan het dubbele van die kracht weerstand bieden.
Kapt. Renard is zoo vol vertrouwen op de goede
werking van zijn nieuw toestel, dat hij, om zijn
geheim niet te doen uitlekken, elk onderdeel
van het werktuig in een verschillende fabriek en
in verschillende oorden van Frankrijk heeft laten
maken. Als al die onderdeelen gereed zijn worden
zij hem gezonden en hij zelf zal ze in elkaar
zetten. Men wil dat de toestel tegen het einde
van September a. s. voltooid zal zijn en daarna
zal onverwijld de proef er mede genomen worden.
In Italie geven besmettelijke ziekten, wan-
neer zij vele slachtoffers eischen, bij het onbeschaafde
gedeelte der bevolking niet zelden tot rustverstoring
aanleiding. Zoo ontstond te Leonforte op Sicilie
een oproer, waarbij twee gendarmen werden gedood
omdat een gerucht geloof vond, dat agenten van
het gouvernement de cholera verbreiden. Door de
energieke maatregeleu van den Minister Crispi
werd voorkomen, dat de beweging tot andere plaatsen
oversloeg. Eene sterke militaire rnacht herstelde
de orde en nam ruim vijftig boeren gevangen.
Naar aanleiding van het verijdelde duel
tusschen Ferry en Boulanger worden er allerlei
oude duelgeschiedeuissen opgewarmd. Eenige jaren
geleden zoo verhaalt Cassagnac leerde ik
Victor Ncir kennenhet was een goede kerel,
maar even weinig wetenschappelijk ontwikkeld als
een kastanjeverkooper. Op zekeren dag zond hij
mij eene uitdaging alleen, omdat ik de republiek
aangevallen had, en dat gebeurde toch door mijn
pen zeker niet zelden. Ik las den brief en zag,
dat hij vol spelfouten was. Daarop antwoordde ik
met den volgenden brief ^Mijnheer, ge hebt mij
zonder voldoende redenen tot een tweegevecht uit-
gedaagd. Ik heb dus de keus der wapenen. Ik
kies de orthographie. Ge zijt dood. Paul de
Cassagnac."
De overleden Emil de Girardin heeft bewezen
hoe hij in duelzaken ieraand een kleine poets speelde
en toch aan de geestigheid geen afbreuk deed.
Op een goeden morgen kwam hij nl. op de
schietbaan, waar eenige heeren zich in het pistool-
schieten oefenden. Een hunner, iemand die hem
geheel onbekend was wekte door zijne prachtige
treffers ieders bewondering. Girardin merkte op
z/Mijnheer schiet inderdaad uitstekend. Dat bewijst
echter niet veel. Het is nog heel wat anders om
een mensch in 't duel voor zich te hebben dan
een stuk papier. De bekwaamste schutter die op
25 pas een geldstuk raakt, mist op dienzelfden
afstand hoogst waarschijnlijk een mensch." De
onbekende had dit gehoord en zeide//Ge vergist
uik geloof, dat wanneer ik u tegenover mij had,
ik u niet zou missen." De aanwezigen wilden de
de zaak bijleggen, maar Girardin zeide koelbloedig:
//Quand vous voudrez Tout de suite alors Soit."
Dadelijk werd alles voor het tweegevecht geregeld.
Door het lot kreeg de onbekende het eerste schot.
Hij schoot en miste. Te vergeefs riep men Girardin
toe: /Het is uw beurt; schiet dan ,/Waarom?"
zeide hij bedaard. Ik heb geen recht om mijn
tegenstander te dooden. Ik heb beweerd dat de
beste schutter een "mensch op 25 pas missen kan.
Mijnheer heeft het tegendeel beweerd hij zal nu
echter moeten bekennen dat hij ongelijk had. Ik
behoef daarom echter niet boos op hem te zijn."
Te Massowah, de Italiaansche havenstad aan
de Roode Zee, heerscht eene hitte, die het verkeer
volkomen verlamt en onder de Europeanen talrijke
slachtoffers maakt. Gemiddeld is de temperatuur
er 45 gr. Celsius (113 gr. R.) in de schaduw;
maar er zijn ook dagen van 48 en 50 gr.
Bij dag is de hitte vreeselijk, bij nacht ondrage-
lijk. Om een uurtje te slapen moet men de lakens
in ijswater dompelen, ze op een enkele matras van
een veldbed leggen en dan gehepl ontkleed ter
ruste gaan. De vermoeide oogen sluiten zich wel
dadelijk, maar weldra dwingt de hitte, om, ondanks
vermoeidheid, de legerstede weer te verlaten. Nie-
mand durft het wagen, zonder natte doeken, een
breedgeranden hoed en zonnescherm, zich aan de
zonnestralen bloot te stellen. De ziekenhuizen zijn
geheel gevuld en zonnesteken aan de orde van
den dag.
Omtrent de schipbreuk van de Sarah, die
tusschen San Pedro en Martinez op de kust van
California is vergaan, ontvangt men te Londen
verschrikkelijke berichten. Een groote golf deed
het vaartuig plotseling omslaan. Aan boord waren,
behalve de bemanning, de kapitein met zijne vrouw
en kinderen. Allen sloegen overboord en werden
door de haaicn verslonden met uitzondering van
den kapitein en vier matrozen, die zich op het wrak
wisten vast te houden.
Twee der matrozen konden zich niet meer houden,
vielen in zee en werden eveneens een prooi der
haaien. De kapitein bleef nu alleen over met een
jongen en een matroos. De haaien belegerden het
schip, maar toch ontging hun de prooi, want de
schipbreukelingen hielden het acht dagen uit en
voedden zich met het bloed der vogels welke zij
vingen. Eindelijk werden zij in hoogst deernis-
waardigen toestand gered door een ander schip, dat
toevallig in de buurt kwam.
De Amerikaansche bladen verhalen, dat de
500 inwoners van het dorpje Argonia (Kansas) het
zeldzaam voorrecht genieteu tot burgetneester eene
schoone jonge dame te hebben van zeven en
twintig lentes.
Wanneer men verder weet, dat oulangs te Brook
lyn ook eenige dames tot inspecteur van politie
aangesteld werden, dan behoeft men waarlijk niet
te vragen of de emancipatie onder de Yankee'sche
schoonen vooruit gaat.
Het park te Friedrichsruhe, aan Vorst Bismarck
behoorende, is voortaan voor het publiek gesloten.
De kanselier heeft dien maatregel genomen, omdat
de talrijke bezoekers van het park alles plunderden,
tot zelfs de bladeren van de boomen, om een
souvenir van Friedrichsruhe, te bezitten. De Prins
bemerkte op zekeren dag eenige dames, die bezig
waren om de takken te berooven en hij zeide
v Dames, als ieder die het park bezoekt, slechts een
paar blaadjes meeneemt dan blijft er niet meer over
dan er haren op mijn hoofd zijn." Ondanks die
waarschuwing bleef de plundering in vollen gang
zoodat de kanselier eindelijk tot sluiting van het
park moest overgaan.
Het Herzogenwald brandt in de onderlaag
tot op een diepte van anderhalven meter voort.
Het verlies voor de Belgische regeering bedraagt
350,000 fr. Er zijn verbrand 300 H.A. dennen,
100 H.A. kreupelhout en 100 H.A. heidegrond.
De dennen worden op 1000 fr., het kreupelhout
op 500 fr. per H.A. geschat. Deskundigen zijn
van oordeel, dat het vuur nog een vier weken zal
voortsmeulen, tenzij er veel regen valt.
Bij de soepuitdeeling die te Parijs dagelijks
aan de kazerue plaats heeft, viel een armoedig ge-
kleed jongmensch in zwijm. Het bleek dat het
een meisje was Zekere Hortense P., de dochter
van arme landbouwers, was naar Parijs gekomen
om zelve haar brood te verdienen als onderwijzeres,
maar zij kon niet slagen en werd op zekeren dag
haar woning uitgezet. Zij moest nu ronddolen,
stond aan de grofste aanvallen bloot, maar wilde
fatsoenlijk blijven en trok, om verder niet lastig
gevallen te worden, mannenkleeren aan. Ten prooi
van de grootste ellende dwaalde zij zoo vier maanden
lang nacht en dag rond, totdat zij ten slotte uit-
geput was en neerzonk.
Omtrent de Berlijnsche speelholen wordt naar
aanleiding van een groot spelersproces, dat onlangs
behandeld werd, het een en ander aan het licht
gebracht, dat tot nog toe verborgen bleef. Men
betitelt die spelers, die door middel van het spel
in hun onderhoud voorzien, en het dus als 't ware
bescbouwen als een bedrijf, met den naam van
,/lokker." De voornaamste van deze zijn de houders
van de bank in de aristocratische clubs. Voor hen
is er alleen in den winter iets halen. 's Zomers
wordt er weinig gespeeld, slechts in de drukst
bezochte badplaatseu en in besloten gezelschappen.
De tweede categorie der lokkers zoekt hare offers
bij de welgestelde handwerkslieden, jonge koop-
lieden, beambten, enz. Hierbij is het tooneel van
den strijd de achterkamer der eene of andere restau-
ratie. Die van de laagste klasse zijn te vinden
in kleine kroegen, waar bij een overvloedig gebruik
van bier en sterken drank gespeeld wordt. De
inzet is naar evenredigheid van den welstand der
spelers zeer hoog. Daar hier dikwijls gespeeld
wordt met gemerkte kaarten, eindigen de speel-
avonden van deze laatste soort veelal met bloedige
twisten en vechtpartijen, Het aantal //lokkers," die
van het spel hun handwerk maken, bedraagt te
Berlijn wel 2000, het aantal offers van de lokkerij,
die alien meer of minder door den speelduivel
geruineerd worden, kan men op het vijfvoud daar
van stellen.
TE\TOOi\STELLI\G VA\ VOEDL\GS9III>DELEN
TE AMSTERDAM.
H.
In de zaal.
Het is zeer verklaarbaar dat aan de etalages in
de hoofdgalerij de meeste zorg wordt besteed. De
verschillende exposanten hebben zooveel mogelijk
hun best gedaan de aandacht van het publiek te
trekkeu door hooge gevaarten van bussen of flesschen
op te stellen, of een sierlijken vorm aan hunne
uitstalling te geven. Zoo b.v. valt reeds bij den
ingang der hoofdgalerij de nette inzending der
firma Blooker zeer in het oog, door haar naam,
die uit bussen cacao is samengesteld.
De firma Driessen, van Rotterdam, zorgde mede
voor een keurige etalage. Men kan daar zien, dat
er wel 18 soorten cacao in den handel zijn.
Een der meest gelukte reclamen is die van De