Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
2271.
Zaterdag 19 Februari 1887.
27e Jaargang*
Ksn Konmklijk fcsst.
911. WiUcm III
5,25
5,32
5,35
5,40
5,45
5,50
6,08
6,55
8,24
8,35
9,10
9,15
9,22
9,30
ABONNEMENT:
Per dne maanden binnen Ter Neuzen 1,- Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amenka 1,32*.
Men abonneert zich bij alle Boekbandelaars, Postdirecteuren en Bneven-
bushouders.
ADVEKTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elke regel meer /0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaartot veel verminderden prijs.
bind vemhijnt Dlmtdag- en VrijdagavoMd blj den nltgever P.
J. V A Bl WE S A N D E te Te' Neazeu.
Een heuglijke feestdag viert heden het Neder-
landsche volk, omdat het zich blijde gevoelt met
den zeventigsten verjaardag van Z. M. W lllem III,
den naneef van den grooten Willem den Zwijger,
den Vader des Vaderlands, den zoon van den rid-
derlijken Koning Willem II, dm op alien welke
met hem in aanraking kwamen een onmtw^cb-
baren indruk maakte om zijn hoffelijkheid, zijn
eerliik en open karakter, zijn ecbt vorstebjke hoe-
danigheden, zijne Koninklijke mildbeid, die eigen
voordeel en genot dikwerf voorbijzag. Nederland
viert feest, omdat het nog bezit, in hoogen ouderdom
bezit, zijn derden Koning uit het Oranje-huis,
waarvan de eerste in 1813 als balling in hetoude
vaderland terugkwam en als op de handeu werd
gedragen door het volk, dat in de bange jaren
voor 3 zoozeer het gerois had gevoeld van een
Vorst een Vorst uit het geliefde en beproefde huis
Oranje-Nassau, dat met Nederland was geworden,
was groot geworden en vernederd, dat ook met
Nederland weer zou opwassen in eere en roem
Wellicht is er geen volk op aarde, dat meer
samenleeft met zijn Vorst en diens Huis, dan het
onze. In alle lief en leed, dat den Koning treft,
deelt de natie. Een straal van vreugde scluet door
bet gausehe land, als het Kortinkl.jk Huis heeft
te danken voor een zegen, een klacht van wee
kliukt door de velden, wanneer der Vorstebjke
familie leed wedervaart.
Ook de Ter Neuzensehe courant wil mee ieest-
vieren en, als het mogelijk is, de feeststemming
verhoogen door in eenige trekken, pennekrassen
als het ware, een beeld te schetsen van dat zeven-
tigjarige, vorstebjke leven, dat heden doorleefd is.
Een leven van zeventig jaren, waarvan aclit en
dertig als Koning der Nederlanden 1
Nog nooit, naar wij meeuen, heeft er over Ne
derland een Vorst uit het Huis Oranje-Nassau
geregeerd tot op zoo'n hoogen leeftijd. Jan de
Oude, 's Zwijgers grooten en oudsten broeder, van
wien Z. M. Willem III in reclite lime afstamt,
bereikte ook dezen hoogen leeftijd. 'sKonings
grootvader, onzen Koning Willem I werd twee en
zeventig jaar, doch was nog slechts negen en zestig
toen hij in 1840 afstand deed van de regeering
en naar Bcrlijn vertrok, waar hij in 1843 overleed.
Van 12 Mei 1849 tot heden, dat is dus als
we boven zeiden, bijna acht en dertig jaren hebben
we het geluk Willem III als Iloofd van den
Nederlandschen Staat te erkennen, en we zeggen
het dankbaar te huldigen
Wat een groot stuk historie is er in die bijna
40 jaren doorleefd door Europa, door ons dierbaar
vaderland, door onzen Koning, door elk ontwikkeld
NederlanderDe gebeurtenissen hebben m dien
tijd elkander vermenigvuldigd en stapelen zich nog
steeds opeen, de ideen zijn gewijzigd op bijkans
elk gebied van menschelijk denkenveel is ver-
ouderdmenig oud is nieuw geworden, veel is
gevallenveel ook staande gebleven in de Geschie-
denis der Menschheid van de laatste halve eeuw;
ook in ons Nederland is staande gebleven het
Koningschap, het constitutioneele Koningschap
en dankbaar erkent het Nederlandsche vulk m
Willem III een trouw vertegenwoordiger van deze
constitutioneele monarchie.
Er is al wat gebeurd sedert 19 Februari 1817,
toen de koeriers uit Brussel te Amsterdam de blijde
tijding kwamen brengenEen Prins is ons geboren,
de eerste zoon van onzen beminden Kroonprins,
het eerste kind van Anna Paulowna, die in later
jaren zoozeer getoond heelt als een Moeder te willen
zorgen voor de onderdanen, over welke de Voor-
zienigheid haar, de vreemde, Russische Prinses, tot
Koningin had gezet. Met luid gejubel werd de
tijding ontvangen //De held van Quatrebras en
Waterloo, onze Kroonprins, heeft een zoon gekregen
Nederland is nu ook in het bezit van een Lit—
Kroonprins; de mannelijke telgen uit het Oranje—
Huis zijn vele!"
gespaard om de gevels der huizen te sieren. Alle
woningen waren van onder tot boven bezet met
menschen, op hun keurigst gekleed, de straten en
grachten wemelden van vreemdelingen en ingeze-
tenen, om hem te zien, die voor t eerst als Koning
der Nederlanden binnen Amsterdam komen zou, om
den eed aan zijn volk te doen en om door dat volk
als Koning erkend en ingehuldigd te worden. Om
half een zijn Prinses Frederik en hare docbter,
Prinses Louise, met haar gevolg aangekomen en
terstond naar den Dam gereden, terwijl een prach-
tige staatsiekoets met vier paarden bespannen zich
naar het station had begeven.
Eindelijk, daar slaat het drie uren Nog enkele
minuten slechts, daar brandt het eerste schot en
beginnen de klokken te spclen
Willem de Derde is in Amsterdam aangekomen
,/Hoog is de betrekking, waarin ik geplaatst ben,
zwaar zijn de plichten, die op raij rusten. Ook
den Koningen kleven menschelijke zwakheden aan,
en daarom behoeven zij instellingen en zelfstandige
voorlichting opdat de kroon een brandpunt blijve,
dat weldadigen gloed verspreidt."
Ziedaar de woorden, door Z. M. gesproken op
12 Mei 1849! 'tis alsof ze ons nog in de
ooren ruischen, al is bet bijna 40 jaren geleen.
't Is alsof we ze nog hooren, de woorden//de
brandpunt, dat weldadigen gloed ver-
voor
jansch het volk
En nur Van die alien is ons nog slechts over-
gebleven onze grijze Koning en onze Prinses.
Weggemaaid zijn ze alien, tot wie het volk opzag
met trots en vreugde, omdat het waardeerde hun
echt Vorstelijk karakter. Opgeroepen van het
aardsche tooneel zijn zePrins Frederik, 's Konings
oom, den Vorstelijkste onder de Vorsten, wiens
naam met eerbied wordt genoemd door vriend en
nagebuurPrins Hendrik //de Zeevaarder
's Konings veelbeminde broeder, dien hij zoo gaarne
raadpleegde in alle zaken, van wien ons volk zoo-
veel verwachtte voor zijn handel, zijn scheepvaart,
zijn industrie, die zoozeer toonde zijn kennis, zijn
macht, zijn energie, zijn vorstelijk fortuin over te
hebben tot opbeuring van de geknakte volkswel-
vaart. Weggerukt zijn ze door den dood, 's Ko
nings zonen, Willem, Maurits, AlexanderW illem,
de Kroonprins, op wiens groote gaven, op wiens
eerlijk karakter het volk zijne hoop voor de toe-
komst had gebouwd, op 40jarigen leeftijd, in
zijn voile kracht, voud hij den dood in den vreemde.
En ook de Prinsen Maurits en Alexander zijn
henengegaan, zonder iets van belang te hebben
kunnen doen, voor het volk en het land, dat hen
zag geboren worden. Van die lange reeks niets
over dan Hem, den Koning, en Haar, ons Prinsesje.
Maar ook, met bet oog op die enkele twee,
kunnen we die andere Haar niet vergeten, onze
jonge Koningin, en zeggen we, weemoedig dank
baar na, wat Carmen Syiva eenmaal schreef:
In Maart 1849 stierf Koning Willem II plot-
seling te Tilburg, verwijderd van zijne naaste be-
trekkingen. Noch de Koningin, noch de Prinsen
waren tegenwoordig. Slechts een paar adjudamen,
trouwe dienaren van den ridderlijken Vorst, ston-
den hem in zijne laatste oogenblikken ter zijde en
schuddeu de doodspeluw zacht.
De geest van het Nederlandsche volk ten opziclite
van de geliefde dynastie bleek schitterend uit de
pogingen, die werden aangewend om aan de mo
narchie geen schade te doen lijden door den on-
verwachten dood vau den Koning.
Den twaalfden Mei van het jaar 1849 had de
heuglijke gebeurtenis plaats, waardoor we nu in
staat zijn met opgewektheid ons te herinueren, dat
heden Z. M. Willem III zijn zeventigsten jaardag
viert.
,zVorsten, die waarlijk Vorsten zijn, doen met
het goede om groot te worden, maar zij zijn groot
om good te doen," schreef professor Van der Palm.
En misschien is er geen Vorst uit het Huis
Oranje-Nassau geweest, die meer dan onze Koning
metterdaad de waarheid dezer spreuk kon bewijzen.
ffZij zijn groot om goed te doen."
Op 11 Mei 1849 was geheel Amsterdam m
feestgewaad getooid. Groen noch vlaggedoek was
kroon een
spreidt,"
Weldadigen gloed,"
Zoo zongen de weezen in Amsterdam, toen
Willem III met zijn stoet voorbijreed. En wij,
we kunnen niet nalaten te bidden voor Neerlands
Moeder: voor Haar, die het was, voor Haar, die
het is 1
,/Daar komt een here vrouwelijke gestalte in de
Nieuwe Kerk te Amsterdam op 12 Mei 1849,
gekleed in wit satijn en hermelijnhet hoofd
versierd met een diadeem van schitterende brillauten,
de lange sleep van haar kleed door twee pages
gedragen."
Zoo aanvaardde zij haar taakSophia van
Wurtemberg, als Koningin der Nederlanden, als
cemalin van Willem Alexander Paul Frederik Lode-
wijk den Koning 1 Zij, ze stond hem ter zijde, toen
hij sprak „Hoog is de betrekking waarin ik
geplaatst ben." Zij wist sympathien op te wekken
in de Nederlanden, die niet verkwijnen, zij wist
Koningin te zijn en Moeder van een kloek volk,
van ons volk; liet volk der Nederlanden
Neen, we vergeten haar niet, als we ons de
we^gevaagde beelden herinneren om den troon,
haardie begaafd met meer dan Koninklijke
talenten. misschien het best wordt geplaatst^ naast
haren b'ehuwdoom, den grijzen broeder van Koning
Willem I, onzen prins Frederik der Nederlanden.
Maar we nemen de zaken zooals ze zijn en her-
halen, ziende op Koningin Emma, de moeder ouzer
eenige Oranje-telg
Gemakkelijk was het niet voor Z. M. om de
Kroon te aanvaarden, die hem werd aangeboden
door het Nederlandsche volk.
,/Me voila en vingt quatre heures converti," had
Willem II, zijn Koninklijke vader, in het laatst
van 1848 gezegd, toen de herziene Grondwet aan
de eischen der Natie tegemoel kwam. //Het ge
volg aan sommige bepalingen in onze Grondwet
<regeven, riep instellingen en waardigheden in het
leven, welke door een groot aantal der ingezetenen
met wantrouwen werden beschouwd," schrijft een
TER \KimS( HE (OIRAYT.
wit
De Koning leev'l
De Koning leev' I
Zoo klinken stem en snaren.
Dat God Hem vreugd en voorspoed geev
„De Koning is jarig, wordt zeventig jaar,"
zingen de kinderen langs de stratenmaar begrijpen
weinig den diepen zin, in dien eenen versregel vervat.
God, spaar den eedlen Vorst,
Die met ons 't Staatsjuk torsclit,
Nog langen tijd!
Zend Hem TJw zegen neer,
En sterk Hem meer en meer
Door Uwe liefde, Heer!
In moeite en strijd.
Beschevm hem, God, bewaak zijn troon,
Op duurzaam recht gebouwd;
Blink' altoos in ons oog zijn kroon,
Nog meer door deugd dan goud
Steun Gij den scepter, dien bij torscht 1
Bestier hem in zijn hand,
Beziel, o God! bewaar den Vorst,
Den Vorst en 't Vaderland.
17
In 't moegeleden hart^
Is vrede neergedaald,
En 't doode Koningslustslot
Met levenslieht bestraald.
Het lachte door de zalen
En zweefde vroolijk thans,
En tintelde voor de oogen
Als heldre zonneglans.
De Koning vroeg zich telkens
Of niet de werklijkheid
Hem weer zou doen verliezen
Dien droom der zaligheid.
Welkom, welkom, Neerlands Koning,
Welkom in de stad van 't IJ
Grijzen, weezen in deez' woning,
Vieren blijde feestgetij.
Nu ge, o Vorstwordt ingehuldigd,
Zijn wij, weezen, ook verschuldigd,
Om te bidden tot den Heer
„Daal met uwen zegen neer."
Ja, wij doen het, Neerlands Hoeder,
Allen, alien, een van zin.
Bidden ook voor Neerlands moeder,
Onze dierbre Koningin.
God spaar lang uw beider leven
Boem moog uwen troon omgeven.
En de liefde van Uw volk
Zij daarvan de beste tolk.
1 a 't moegeleden harte
Is vrede neergedaald
En 't doode Koningslustslot
Met levenslieht bestraald.
De Koning vraagt zich telkens
Of niet de werkelijkheid
Hem weer zal doen verliezen
Dien droom der zaligheid."