Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
M
P
No. 2257.
Zaterdag 1 Januari 1887.
27e Jaargang
1 Januari 1887.
Binnenland.
OS
i, f y
I
abonnement
vfif
1) Bit
Voor
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per post:
Nedcrland 1,10. Voor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,82*.
Men abonneert zicb bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADYERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Yoor elke regel meer /0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot bet plaatsen van 500 regels en meer per
jaartot veel verminderden prijs.
Ter Aleozen.
Hit blad verschijnt Dinsdajr- en Vrljdagavond btj de niillgcvcr^
rekcning waarbeid blijken te bevatten Alweder,
we weten bet niet, maar zeker is nu waar
Ja waarlijk als we op een dag als deze, op den
nieuwjaarsdag, wanneer we onze indrukken als
1 verzameleu en een oogenblik staan als op de greus
van „wat was" en „wat wordt", als we op zoo n
da"- ons geestesoog laten dwalen door onze goede
veste, dan is bet, alsof van allerwege ons toeruiscbt
het wachtwoord van onzen tijd „Vooruit
Want zie, overal in Ter Neuzens straten leven
en beweging, drukte en werk, werk voor ledereen,
i in elkeu stand. Uit alle oorden van ons land en
ook daar buiten hoort men van malaise, van kwij-
ning en acbteruitgang, van werkeloosbeid en gebrek.
Maar bier, in onze goede stad
De bevolking ueemt toe, en steeds vindt de
werkzame hand brood, zij bet dan ook al zuchtend
en zwoegend. Aau alle hoeken blijkt het, dat er
behoefte is aau woningschier overal vernjzen de
gebouwen als uit den grond ja waarlijk in
Ter Neuzen is „vooruitgaug" geen holle klank.
De scboone rij huizen, in korten tijd opgetrokken
langs ons kanaal, zouden een grooter gemeente
dan de onze tot sieraad kunneu strekken langs
ons kanaal, dat in zoo menig opzicht reeds bewezen
heeft een levensader voor Ter Neuzen te zijn.
Danken we de natuur voor onze liggmg aan de
machtige Zeeuwscbe rivierarmeu, we prijzen de
kunst, die ons in ons kanaal eene andere rivier
bezorgde, welke ons in meer directe verbmding
brengt met onze zuidelijke naburen, de wakivere
BeDen, die in zoo menig opzicht blijken geven
van°een open oog te hebben voor de belangen van
bandel en industrie. En op een dag als deze
willen we bet dankbaar erkennen, dat de drukte
van over de grenzen, gebolpen door water- en
spoorwegen, ons ten goede kornt.
De stad onzer inwoning gaat vooruit, de wei-
vaart, dat kostelijk goed voor een volk, keert ons
niet vijandig den rug, maar geeft ons gaarne van
baren overvloed.
Maar toch
zong onze Tollens.
>t Is troed het ons af en toe te herinnerende
voorspoed alleen maakt ons niet gelukkigde
■toffeliike welvaart op zich zelf schenkt ons geen
duurzame bevrediging j bet werken voor bet brood
alleen is niet voldoende, om ons vnj en gerust
den blik te doen slaan opwaarts en voorwaarts:
>i Is de geest die levend maakt." En bij het
dankbaar erkennen van wat we bebben, mogen we
de vraag niet onderdrukkenboudt onze zedelijke
en geestelijke vooruitgang gelijken tred met onze
materieele ontwikkeling
Zedelijke en geestelijke vooruitgang
Deze woorden brengen ons als van zelf buiten
onzen gewonen kring, doen ons denken aan wat
er buiten onze gemeente te zien en te overdenken
valt, in ons lieve Vaderland.
O, wachterwelk een dag wordt aan de knn
gewacht?" Deze woorden van Da Costa zouden we
tot de onze willen maken, als we op Nieuwjaarsdag
denken over dat plekje gronds ,/uit wier en dras
geweld" dat we ons Nederland noemen. Zeker de
staatsmachine looptmaar 't is of af en toe de
olie ontbreekt, die voor den vluggen gang nood-
zakelijk is soms is bet, alsof de tanden der raderen
stomp zijn geworden een enkele maal dreigt de
ketel te springen
plechtige belofte, dat zij al, wat in haar is zal
doen om ual zvat wenschelijk is" onder ieders
bereik te brengen.
,Gelukkig Nieuwjaar roepen we elkaar toe
handdrukken worden gewisseld, over en weer, en
we bopen dat ze welgemeend zullen zijn. Laten
we nog lang en steeds welgemeend elkander een
gelukkig Nieuwjaar toewenschen. Maar laten we
niet vergeten, dat wenschen alleen niet helpt, als
we zelf niet zorgen, dat de vervulling dier wenschen
mogelijk wordt. Laten we daarnaar streven, ieder
in eigen kring. Want niet in de lioogte of in de
diepte, niet van boven af komt het geluk des
menscben, maar uit ons zelf. Doet ieder wat lnj
kan, dan doen ten slotte alien wat gedaan moet
worden en gaat de menschheid voort op haar baan,
die leidt tot den Onzierdijke.
Heil en Zegenzal het nieuwe jaar ons dat
brengen? We weten het niet, maar we kuunen
bet bopen, zij het soms tegen hope.
Tegen hope Europa gist aan alien kant. De
heete°haat kookt en bruiscbt overal, bij alle volken.
De rassenhaat bedreigt Jood en Christen, Slaaf en
Germaan, Gallier en Brit. De standen staan vlak
tegenover elkaar. De macbtbebbenden loeren op
de minderen alsof door dezen alle kwaad gebrouw en
wordt. De minderen bespieden met vlammend oog
liunne meerderen, alsof onder dezen niets dan
tyrannen worden gevonden, die rondgaan als brie-
schende leeuwen. De regeerders wapenen zicb tegen
het volk, het volk staat gereed den slag af te
I weren om straks misschien de wapenen te ontrukken
en ze te keeren tegen hen, die ze smeedden.
,/We staan, indien God het niet verhoede, aan
den vooravond van eene groote Europeesche revo-
lutie en bet einde der 19e eeuw zal misschien
eene revolutie zien ontstaan die alle andere om-
wentelingen in kracbt en hevigheid acbter zicb
laat." Zoo ongeveer sprak wijlen Mr. Modderman
in 's Lands boogste vergaderzaaltoen hij als
Minister van Justitie zijne begrooting verdedigde.
Zou die pessimistiscbe bescbouwing bij slot van
De vragen bestormen ons bij menigte, en we
zijn stil omdat we op zoo weinige een afdoend
antwoord kunuen geven. Wat zal er worden van
de versterking van dat reeds zoo geducht Duitsch
leger welk doel beeft de Czaar met zijne opdrijving
van kosten voor oorlog en marinewaarom wapent
Frankrijk zijne jongeliugen, die aan de conscriptie
zijn ontsnapt, en organiseert bet alzoo een gewapende
burgerwacht, die ons doet denken aan de Scberpe
Resolutie van onzen Oldenbarneveld; waarom kunnen
de conservatieven in Engeland het niet viuden met
hun creatuur John Churchillwaarom beviel
Gladstone niet langer aau zijn partij Staan we
voor een Europeescben oorlog en zal de llus, die
reeds lang met /zijne ketenen rammelde, dat de
muren van zijn kerker scbudden" zijn boeien ver-
breken en storten op het overige Europa als een
bergstroom in het dal en een lawine in het dorp,
alles vernielende en verpletterende, wat weerstand
biedt?
Waar is de groote en goede Geest, die licht
zal brengen in al de duisternis op maatschappelijk,
godsdienstig en staatkundig gebied?
Maar //desalniettemin en evenwel nogthans
zou vader Cats zeggen, veel heil en zegen in bet
Nieuwe jaar
Bij al wat in ons lieve vaderland nog op ver-
betering wacbt, mogen we dankbaar zijn voor wat
we bebben. De eerzuil, die Mr. Modderman zicb
in zijn /nieuwe strafwet" beeft, bezorgt ons van
heden af billijk en voor ieder bereikbaar recbt,
de goede geest der welgezinden in den lande doet
de Zon der Weldadigheid in de barre wiuterdagen
koesterend scbijnen over minbedeeldenbij een
goed deel der ontwikkelden en beschaafden bestaat
een ernstig streven om gerechtigheid en eerlijkheid
te doen beerscben in ons maatschappelijk zijn en
zelfs de ouderste lagen der maatscbappij te doen
"•enieten van wat onze schoone aarde, in onzen
in zoo menig opzicht rijk gezegenden tijd te ge-
nieten geeft.
Reil en ZegenEen gelukkig nieuw jaar
Ook voor ons Ter Neuzenaren, die boven velen
in andere gemeenten redenen tot dankbaarheid en
tevredenheid bebben.
Heil en Zegen boopt de Ter Neuzenscbe Courant
voor zicb en wenscbt zij voor al bare mede inge-
zetenen, voor het steeds toeuemend aantal lezers.
Aller steun en waardeering erkent zij dankbaar
en roept ze bescheiden voor 'tvervolg in, onder
Men zoekt nog steeds te vergeefs naar een
Minister van Marine
Yerschillende personen, die proefonderviudelijk
bewezen hebben op marinegebied specialiteiten te
zijn, bebben bedankt de portefeuille te aanvaarden.
En zij bebben gelijk
Een scbip, bemand met 500 koppen, te com-
mandeeren is geen kleinigbeid
Maar dat lijkt nog niets bij de groote toer, om
bet een 80 zoogenaamde volksvertegenwoordigers
naar den zin te maken.
Zoo ooit, dan is zeker bij de jongste behande-
ling der marine—begrooting gebleken de waarheid
van het spreekwoord //de beste stuurlui staan
aan wal."
Mits men de wal hier noeme ,/de Tweede Kamer."
Terecht is de Minister van Marine dan ook
afgetreden
Met zoo verstandige heeren was hem 't werken
onmotrelijk, te meer omdat hij begreep dat zijn
chefHeemskerkals zetbaas niet gemist kon
worden aan de politieke toonbauk, zegt de St.
Yan de tusscben Nederland en Belgie been en
weer gekaatste Zigeunerbende geeft een Limburgsch
blad de volgende beschrijving
Yerbeeldt u een hoop mannen vrouwen en kin-
deren, in de walgelijkste lompen gebuld. De hoofd-
man, Calderas genaamd, is een zes voet lange kerel
met zwart haar, dat tot op de scbouders golft. Zijn
vrouw, een leelijke oude Zigeunerin, is met gebroken
been op zakjes op een ladder gebonden en wordt
zoo door vier mannen den troep overal nagedragen.
Yerder bestaat de troep uit 7 of 8 gezinuen en is
vooral rijkelijk met kinderen gezegend; ditzijn over
bet algemeen aardige zwartgele gezic'ntjes en zonder
hun vuile uitrusting bepaald scboon te noemen.
Des avonds bad de burgemeester van Evsden bun
tien brooden laten bezorgen's morgens werden hun
takkebossen gebracht, en nu werden vuren aange-
legd op de weide en k of fie gezet. In een keteltje
met water werd een flinke portie koffie, suiker en
melk boven het vuur gebangen, en na een half uur
werd de zwarte brij met smaak opgeslurpt. Hun
brood roosteren ze zwart, doen er dan zout op en
eten dit, evenals het spek, dat ze op gelijke wijze
boven het vuur houden.
Hun werden ook eenige oude kleeren en schoenen
bezorgd. De kinderen liepen in een eens wit geweest
bemd of in oude lompen of blootsvoets, terwijl
verscheiden mannen en vrouwen eveneens bloots
voets door bet natte, ijskoude gras rondliepen.
FBUILLBTON.
c
V
(S l o T.)
Dat is geen van de onzen," zeide mijn buurman,
„dat is de brandsticbter dien de dieven uitgezonden
bebben."
«Hoe weet ge dat?" j
„Zie, mijnheer, hij steekt zijn band uit, om de
gebouwen in brand te steken, om daardoor de
buisliedeu hierheen te doen ijlen,? waardoor de
dieven den bait kunnen veroveren.
„Wii zullen hem dat handwerk afleereu kom.
De arbeider hield mij tegen. ,/Blijf bedaard,
mijnheer," zeide bij. „De boenn staat dicht bij
hem, en zij is wel tegen hem opgewassen
Zie, thans steekt de scburk booi onder het dak
m'zoo het huis in brand te steken."
,/En dat zult ge rustig aan zien
vWij moeten hem laten geworden, want sleckts
een op de daad betrapte scburk, js strafbaar,
vol gens het gebruik in onze bergen."
Daar begou een licbtje zicbtbaar te worden en
eene band hield langzaam de brandende luciferbij
het bundeltje hooi onder het dak, dat nauwelijks
eene manshoogte had. Daar - daar begon het
te branden, maar ook op het zelfde oogenblik
flikkerde een metalen voorwerp door de lucbt.
Een harde slag werd gehoord, waarop een jammer-
kreet en het blusschen van 't vuur volgde. #E1-
lendige brandstichter, dat is het loon voor uwe
misdaad," riep de boerin.
„Nu is 't onze tijd, mijnheerzeide mijn
buurman terwijl hij opsprong en met een hooivork
in de banden voorwaarts sprong. ,/De kerel kan
ons niet ontkomen 1"
De boerin belioefde intusschen onze hulp met.
Toen wij bij haar kwamen, hadden we niets meer
te doen, dan onzen wrevel te koelen, door den
man in de schuur te werpen en de deur dicht te
grendelen.
Intusschen ijlde de batscb, uauat lnj aan de
herders gezegd had te zorgen, dat de schapen met
in het hoogwoud liepen, vanwaar de grenzen m
eenige uren konden bereikt worden, en waarheen
de dieven ongetwijfeld de kudden zochten te jagen,
door het woud. Achter het bosch lag een breede
wracht. Komvormig uitgegraven en slechts aau
de eene zijde met een glooienden wand, werd zij
steeds nauwer en nauwer en liep uit in een wouddal.
Bezaten de dieven, gelijk niet auders te verwachten
was, juiste keunis van de plaatselijke gesteldheid,
dan was 't duidelijk dat zij langs dezen oever
huunen buit zouden vervoeren, want waren zij hier
cekomen, dan konden de schapen hen met meer
ontloopen, terwijl de duisternis hen voor vervoiging
vriiwaarde, en de roof nog voor 't aanbreken van
deu dag in veiligheid zou zijn. Dit bedacht de
schapenboer en daarom ijlde hij voort om de dieven
bij de monding van den gracht voor te wezen.
Ademloos was hij daar aangekomen en had zich
achter een boschje verscholen. Woedend zag hij
naar de plaats, waar zijn eigendom in vlammen
opging. Yan het verre hoogwoud klonk de roep
der herders, die de verwilderde kudde zochten bij
elkaar te houden. Ylak bij de gracht was een
troep van ongeveer 50 schapen bij elkaar gekomen,
waarnaar door eene onzichtbare hand steenen ge-
worpen werden. De koppige dieren wilden intus-
scnen niet van de plaats wijken. Een langen tijd
duurde het spel, daarop verhief zich achter de
struiken een man, die ijlings naar den hamel liep,
het dier bij de horens pakte en naar de gracht trok.
De batsch zonk ineen, toen hij de gestalte zag,
en hij beefde van 't hoofd tot de voeten.
vHet is niet mogelijk," riep hij,^„neen, dat is
niet mogelijk
Een vuurregen verhief zich, die den dief in 't
helle licht deed verschijnen-
,/De hemel hebbe medelijden met mij, //het is
Gligorzuchtte de boer. //Ha, de schurk." Nu
is mij alles duidelijk, alles, alles
Toornig liet hij T geweer op den grond glijden.
z/Gij zijt geen schot kruit waard ik zal anders
met u afrekenen mompelde hij voor zich Mij
zoo schandelijk te bedriegen Wie had dat gedacht!"
Thans stond de dief voor hem.
Als een roofdier viel de batsch hem aan.
'Tr
vdor
:n te
leta-
3eze
oor-
AM
zal
le-
en
,/Laat mij los, of ik roep mijn kameraad die u
een kogel door 't hoofd zal schieten," riepdeaau-
gevallene, die den batsch herkend had.
Er had een lange worsteling plaats, waarbij de
dief trachtte zijn vijand bij de graoni te krijgen,
en bijna had hij zijn doel bereikt.
,/Hou je goed, batsch," riep een stem, ,/ik kom
u helpen," en op 't zelfde oogenblik stond de aange-
komene bij hem, die den dief aangreep en vastbond.
,/Yervloekt," riep deze, „ook gij nog?"
,/Ja, Gligor ik," riep de andere, die niemand
anders was dan Waszilie. Diep ademhalend hief de
schapenboer zich op. //Gij ziet het, batsch, dat is
de vogel die mij in 't woud het liedje voorzong
dat ik u gister zeide. Toevallig hoorde ik het toen
ik door het bosch ging. Hij schoolde daar met
een ander samen, met wieu hij het plan om u in
de Dobrudscha te berooven, overlegde."
„Gij zijt een brave kerel even als uw vader
geweest is," antwoordde de boer en reikte over
den geboeide heen hem de hand toe.
,/Een enkel woord onder vier oogen," vervolgde
de batsch, terwijl hij Waszilie ter zijde trok. //Ik
wil den dief het bergrecht gunnen" zeide hij koud.
,/De brandstichter zal in de vlammen sterven. Ga
nu heen en verwijder u, opdat ik zonder getuige
ben." Daarmee vatte hij den dief aan en sleepte
hem naar de naastbijzijnde brandende hooischelf.
,/Om Gods wil, doe dat niet batsch Ilie, gij zult
I uw heele leven er door in ongeluk en verdriet storten.
TER \E17iE\SCBE C011RMT.
SANDE
„Sc.hat naar de gevels van dc huizen
't Geluk daar binnen niet altijd"
»Een Chaos: strijd van worden en ontworden
Van duisternis en licht, van stilstand en wanorden.
„Ond en nieuw in gisting met elkander.
„Verandring wat ook vail' behoud, wat ook verander
„De omwenteling in haar kiem gekoesterd, in
haar vrueht verafsehuwd
j—
- i I
„n
A