Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2243.
DE STOMME GETUIGE.
Zaterdag 13 November 1886.
26e Jaargang,
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Eranco per post: Voor
Nederland 1,10. Yoor Belgie f 1,40. Voor Amerika 1,32^.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
busbouders.
ADVERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elke regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Hit blad verscliljnt Diiwdag. en Vrijdagavond bij den nitgever P. J. VAN OE S A N D E te Ter Neuzen.
JPolitieli Overzicht,
De lucht broeit. Aanvragen om gelden voor
leger en marine zijn overal aan de orde. In Oos-
tenrijk vraagt men geld voor de wapeniug van
het leger, „teneinde aan het rijk de positie te
verzekeren, welke het in den raad der mogendheden
toekomt, en die positie met alle mogelijke middelen
te verdedigen, zelfs met de uiterste, indien dit niet
anders doenlijk is." De Duitsche minister van
marine vraagt voor de eerste vijf jaren telkens een
ronde som van acht millioen voor het aanbouwen
van schepen, welke som wel los te krijgen is, zoo
de man uit Varzin begint te kikken van een
mogelijk geval van minder goede verstandhouding
met deze of gene mogendheid. In Engeland,
Prankrijk en Italie is voor dezen al gewezen op
de broodnoodige noodzakelijkheid om geld af te
staan tot versterking en uitbreiding der vloten.
Uit Engeland wordt bericht, dat de sociaal-de-
mocraten van hunne lawaaimakerij op den bewusten
Lord-Mayor's dag afzagen, dank zij de voorgeno-
men maatregelen der Londensche politie. Een
vorig bericht, als zou Gladstone zich gedeeltelijk
van het politiek tooneel terug trekken, schijnt
bezijden de waarheid te zijn, daar John Morley,
die te Leeds eerie vergadering der liberalen leidde,
verklaarde ffWij zijn hier niet om een leider te
verkiezen, er is geen vacature." Bij deze woorden
daverde de zaal van toejuichingener werd Ben-
gaalsch vuur ontstoken en het groote orgel viel
in met de melodie van het „Graud Old Man"
lied, dat door de gansche vergadering werd mede-
gezongen.
Minder aangenaa'm zijn de berichten uit Azie.
In Afghanistan schijnt de toestand zorgwekkender
te worden, daar de inlandsche stammen elkander
bevechten, 't geen eene tusschenkomst der Britten
tengevolge kan hebben, welke eventueele bemoeiing
aan de Newa niet onopgemerkt voorbij zal gaan,
en opnieuw een steen des aanstoots kan worden.
Met Prankrijk wordt de verhouding ietwat beter,
sedert enkele bladen de Egyptische kwestie van
een anderen kant gaan beschouwenen sterk
afraden om van de Egyptische zaak eene Europeesche
te maken.
Te Philippopel hebben twee Russen een poging
beproefd om de omliggende bevolking op te ruien.
Toen de schavuiten hierin niet slaagden, namen
zij de wijk in de woning van den tolk aan het
Russisch consulaat. De prefect van Philippopel
durfde hen daar niet te vervolgen, maar vroeg
instruction van zijne regeering. Hij kreeg ten ant-
woord dat hij den Russischen consul moest ver-
zoeken, hem naar de bedoelde woning te vergezellen,
om de oproermakers te arresteeren. Aan dit ver-
zoek zal wel niet worden voldaan. Naar aanleiding
van deze en dergelijke incidenten is geheel Oost-
Rumenie in staat van beleg verklaard. Weer iets
FEUILLBTON.
1)
Davie, mijn ventje we moeten nu naar huis.
De zon gaat al onder en we hebben nog een heel
eind te loopen. Toe, kijk nu niet langer naar de
visschjes. Wanneeer wij hier weer komen, zijn
er stellig nog veel meer."
De vrouw, die zoo sprak, zag er bijkans te jong
uit om de moeder te kunnen zijn van den stevigen
vijfjarigen knaap, die zijn garnalennetje over den
schouder droeg en met begeerige blikken in den
groenen poel vol anemonen tuurde. En toch, toen
zij naar het Westen keek, wierp de zinkende
zonneschijf een roodachtig licht over hare trekken,
die door den kommer scherp geteekend waren, en
de grijze oogeu stonden zoo hoi en kwijnend, alsof
zij meer dan hun gewone deel aan de smart des
levens gehad en zich meer dan eens moede geweend
hadden.
Zij trok nu het kind met zich voort en hield
het bruine handje stevig vast, toen zij langs het
smalle voetpad over de rots gingen, dat bedekt was
met glibberig wier. Deze twee waren de eenige men-
schelijke wezens, die zich langs het strand bewogen.
„Bent u bang, moeder dat de vloed ons zal
achterhalen
voor Kaulbars om te protesteeren. De toestand
in Bulgarije wordt hoe langer hoe meer verward.
Geen dag gaat er voorbij, zonder dat de Russische
agenten met nieu\tfe bedreigingen en eischen aau-
komen en zonder dat uit de Russische havens
nieuwe berichten worden verzonden over omvang-
rijke oorlogstoerustingen. De partij van Zankoff
steekt natuurlijk het hoofd driester op en begint
ook voorwaarden te stellen, gelijk aan die van
Kaulbars. Men eischt niets minder dan benoeming
van een nieuw Ministerie en ontbinding der So-
brauja, niettegenstaande het negen en negentig
honderdste der bevolking van groot Bulgarije met
de regeering gaat. Zelfs gaat onder de afgevaar-
digden een adres aan Vorst Alexander rond, waarin
de onderteekenaars hun leedwezen uitdrukken over
de onmogelijkheid, waarin zij verkeeren, om den
Vorst te herkiezen, terwijl zij nogmaals den dank
van het Bulgaarsc'ne volk uitspreken voor den moed
en de opoffering, door Alexander bij de vervulling
zijner Vorstelijkeplichten steeds aan Jen daggelegd.
En wat doen anderen voor de mishandelde Bul-
garen? Niets. De Sultan is blind voor den
Russischen roebel. Zijne regeering is tegenwoordig
goed bij kas, wat haar niet dikwijls overkomt. De
voorgenomen Europeesche leening tot een bedrag
van twee millioen pond zal niet worden uitgegeven,
hoe wel de Engelsche oud—Minister Chamberlain, op
audientie bij den Zieken man, hem aanried om
door het aanleggen van groote openbare werken,
Europeesch kapitaal naar Turkije te lokken op
het voorbeeld der Argentijnsche republiek, die ziclr
bij eene dergelijke politiek best heeft bevonden.
Voor den goeden raad outving Chamberlain van
den beheerscher der geloovigen een gouden cigaren-
koker met diamanten bezet, als souvenir. De
roebels evenwel worden den Sultan opgedrongen om
de ponden voorhands te kunnen ontberen. Komen
de mogendheden niet tusschen beiden, dan zijn de
havensteden aan de Zwarte zee spoedig Russisch
en misschien de Dardanellen er bij. Kan de Czaar
den Sultan voorloopig met het bezit van Oost-
Rumelie, eens door hem aan het Turksche juk
onttrokken, tevreden stellen, wat zou hem ver-
hinderen dit na te laten, als Europa blijft toezien.
In Peterburg durft men alles. Wij zagen het nog
dezer dagen, toen een bevel werd gegeven om binnen
veertien dagen het vermogen der Evangelische
kerken te Reval, aan de Pinsche golf, in de staats-
kas te storten, terwijl tevens aan het stedelijk
bestuur werd verboden, voortaan iets voor den
evangelischen eeredienst te doen.
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
is een adres gericht door het bestuur van het
Algemeen Nederlandsch Vredebond, sprekende ook
„0 neen ziet ge wel dat die reeks gele
keisteenen nog even door het water bedekt wordt
Eer het getij kentert komen die eerst bloot en
zelfs dan nog hebben wij tijd genoeg om den hoek
om te komen en de treden van den havendam te
bereiken."
,/IIier zijn geen treden," zeide het kind, terwijl
hij naar boven langs de naakte, grijze klip aan
zijn linkerhand keek.
„Neen en overviel ons hier de zee, dan
verdronken wij."
„Als ik een man ben, dan klauter ik zonder
treden naar boven
„Ik zou niet gaarne zien dat gij het beproefdet.
Ik heb er maar twee gekend, die hier in den
omtrek de klippen op en af konden klauteren."
„Is hier ooit iemand verdronken moeder
„In mijn tijd niet. Eens bleef een oud man
te lang aan het garnalen visschen, net als gij
daareven, Davie. Zij zagen hem van de kade en
zonden een boot naar hem toe, maar deze sloeg
bijkans te pletter tegen de rotsen, eer zij hem er
in hadden."
Kijk, moeder, kijkriep nu de knaap opge-
wonden. //Daar klautert iemand naar beneden,
daar ginds, boven de grot ziet u hem niet
Zij stond stil en zeide zacht//Ja ik zie hem,"
terwijl zij onafgewend de blikken op de zwarte
figuur gevestigd hield, die als een steenbok van
de eene klip op de audere sprong. Op dit
uit naam van de afdeelingen van bet Vredebond,
en de Kamer eerbiedig verzoekende, bij de aan-
staande Grondwetsherziening art. 56 zoodanig te
wijzigen, dat als beginsel worde uitgemaakt, „dat
geen oorlogvoeren door eene Nederlandsche regee
ring zal zijn toegelaten, zonder de voorafgaande
toestemming der Staten-Generaal.
Wij lezen in de Goesche Ct. onderstaand
bericht omtrent een colporteur die ook in onze stad
getracht heeft een boekhandelaar te bedriegen.
Ook met aanbeveling van predikanten had hij zich
vele inteekenaren weten te verwerven. Het is
alweer een waarschuwing meer voor velen die zich
zoo geraakkelijk laten overhalen tot inteekening,
bij de spraakzame colporteurs, die met alle mogelijke
en onmogelijke boeken met of zonder premien //de
deuren plat loopen."
Verleden week ontvingen enkele predikanten en
voorstanders van de weesinrichting te Neerbosch
te Goes bezoek van zekeren N., die voorgaf col
porteur te zijn voor een werkje, dat ten voordeele
dier iDrichting werd uitgegeven. Weldra mocht
hij zich verheugen in een tamelijk groot aantal
inteekenaren en vervoegde hij zich bij den boek
handelaar K., die hem, zooals gebruikelijk schijnt
te zijn, tegen overgifte der inteekenlijst, het ver-
diende commissieloon uitbetaalde. Vervolgens begaf
N. zich naar het postkantoor, vroeg en verkreeg
negen postbewijzen, doch verklaarde daarna er slechts
acht noodig te hebben. Aangezien deze bewijzen
echter niet kunnen worden teruggenomen was hij
90 schuldig, deponeerde echter maar f 80 en
verdween, gebruik makende van een oogenblikkelijke
drukte aan het postkantoor, met het negende on-
betaalde postbewijs. Toen bij het opmaken der
kas het tekort van f 10 ontdekt werd en naar
den persoon, die zijn intrek in het hotel //de
Zoutkeet" had gehad, navraag werd gedaan, was
de vogel gevlogen en het vermoeden rees, dat hij
in 't geheel geen colporteur voor het bedoelde
werkje was. Men meende echter, dat hij nog in
de stad zou terugkeeren, teneinde zich naar Zierikzee
te begeven en de politie, met een en ander in
kennis gesteld, inspecteerde dientengevolge de hier
aankomende treinen nauwkeurig met het gevolg,
dat N. werkelijk eergisteren gevat werd, en, na
eenigen tijd in het politiebureau aldaar te hebben
vertoefd, naar Middelburg is vervoerd. Gisteren
schijnt hij echter weder op vrije voeten te zijn
gesteld.
Het bewuste postbewijs was nog in zijn bezit en
het is aan de post-administratie aldaar teruggegeven.
Te Middelburg gaat een adres rond van
koffiehuishouders en andere belanghebbenden, ge
richt aan Z. M. den Koning, waarin zij hunne
bezwaren formuleeren tegen het wetsontwerp be-
trekkelijk de Zondagsrust.
Wijzende op de nadeelen die zij reeds ondervinden
oogenblik kwam hij dwars over het strand naar
haar toe.
,/Ik wist niet dat gij hier waart, Alec. Waarom
waagt gij er je hals aan
De bruinoogige jonge man lachte even. //Waarom?
Wel, omdat dit de kortste weg was om bij u en
Davie te komen. Schud maar niet je hoofd,
Nora; vroeger waart ge er altoos trotsch op, dat
ik zoo stevig op mijn voeten stond."
„Toen was ik te jong en te onnadenkend om
het gevaar van een mistred in te zien. Nu zie ik,
helaas, gevaar en ongeluk steeds in het verschiet.
Maar wat heeft je naar huis doen terugkeeren
,/Dat zal ik je eens vertellen. Wij kunnen hier
wel een oogenblikje toeven. De zon is nog niet
geheel onder en ik zal een oogje op het getij
houden."
z/Grootmoeder zal niet weten waar we blijven,"
zeide Nora, aarzelend.
,/Dat is niets 1 Zij heeft je den geheeleu dag
bij zich. Zij zal mij toch een half uurtje niet
misgunnen." En hij keerde zich naar een zand-
hoogte, die juist boven waterpeil stond. Kijk,
hier kunt ge even gaan zittenen nu Davie, mijn
ventje, hoeveel schelpen zoudt ge giuder op het
strand wel voor mij vinden kunnen
Het kind liep heen, om ze te gaan zoeken, en
Nora klom op haar troon, terwijl haar makker zich
naast haar in het zand nedervlijde en de goud-
kleurige korreltjes door zijne vingers liet glijden.
door de invoering der drankwet, klagen zij over
de bizondere bescherming der „bierhallen," die
hun veel afbreuk doen.
Adressanten verklaren volkomen in te stemmen met
de Zondagswet, wanneer de goede bedoeling der Re
geering wordt beoogd en niet de halve maar de
heele Zondag worde „afgezonderd." Zij wenschen
dan echter ook, dat alle koffie- en bierhuizen,
societeiten en dergelijke inrichtingen den ganschen
dag gesloten worden.
Het bestuur van de Vereeniging van klein-
handelaars in sterken drank „Onderling Belang,"
te Amsterdam, heeft zich tot de Tweede Kamer
gewend met bezwaren tegen art. 8 der ontworpen
Zondagswet. Het bestuur wijst er op, dat het
namentlijk te voorzieu is dat het verbod om
's Zondags voor 12 uur sterken drank bij mindere
hoeveelheid dan twee liters toe te dienen of te
verkoopen veelvuldig zal ontdoken wordenen
verwacht dat zij, die des Zondags vdor 12 uur
sterken drank wenschen te gebruiken, zich die
of daags te voren zullen aanschaffen, of, dat de
klandestiene verkoop van sterken drankdie
ondanks de Drankwet, alreeds eene groote uit
breiding verkregen heeft, nog zal toenemen. Verder
vestigt adressant er de aandacht op dat de open-
bare dronkenschap des Zondags na 12 uur even
rustverstorend is als die vdor dat uur, dat trouwens
op hen, die zich niet ontzien den Zondag te ont-
heiligendoor misbruik van sterken drank te
maken, hetzij vdor of na twaalf uur, de straf-
bepalingen tegen de dronkenschap krachtens de
Drankwet kunnen toegepast worden, en dat, als
ten gevolge hiervan, de dronkaards van beroep
zich van lieverlede in de Rijkswerkinrichtingen
zullen bevinden, ook de Zondagsrust minder ge
vaar zal loopen door hen verstoord te worden,
terwijl hij vreest, dat het gevaar van openbare
dronkeuschap en als gevolg daarvan rustverstoring
op den Zondag grooter is bij gebruik van den
sterken drank buiten dan in eene lokaliteit.
Redenen waarom requestant aan de Kamer ver-
zoekt hare goedkeuring te onthouden aan art. 8
der ontworpen Zondagswet, en in het algemeen
iedere bepaling waarbij de verkooptijd uitsluitend
van sterken drank wordt beperkt, te verwerpen.
Naar men verneemt is het lijk van vrouw H.,
geb. V. d. V., die eergistermiddag in de Bagijne-
straat, te's Hage, naar het heette door verstikking in
den drank zou zijn bezweken gisteren naar het
Gasthuis overgebracht om gerechtelijk te worden
geschouwd. Daar het, in die buurt van algemeene
bekendheid is dat H. zijn vrouw dikwijls ernstig
mishandelde en er nu geruchten zijn verspreid,
dat niet de drank, maar mishandeling oorzaak zou
zijn van den dood, heeft de politie zich de zaak
aangetrokken en H. voorloopig in hechtenis ge-
nomen.
Zij brak het eerste het stilzwijgen af. „Ik dacht,
dat ge voor Kerstmis niet weder te Hastleby zoudt
komen
„Dat was ik ook niet van plan. Maar, Nora,
herinnert gij je de Alstons nog, die die groote
pachthoeve aan deze zijde van Shapton bezaten."
,/Of ik Prank Alston plagt een groot vriend
van je te zijn."
^Welnu, jaren geleden vertrok hij als land-
verhuizer naar Canada en onlangs schreef hij mij
van daar, dat er zulke raooie vooruitzichen waren.
Ik schreef hem, dat ik toen niet kon komen
maar verleden week kreeg ik weer een brief. Hier
is hij."
Zij nam het epistel. Hij keek haar niet aan,
terwijl zij dit las, anders zou hij gezien hebben,
dat haar bleek gelaat nog bleeker werd en dat het
blad in haar hand sidderde. Toen zij het hem
teruggaf, keek hij met een vragend: //Wel?"naar
haar op.
„Gij wenscht mijn raad in te winnen, Alec I"
„Ik wou weten, hoe gij er over denkt."
*Het schijnt heel goed te zijn. Gij hield altijd
veel van een avontuurlijk leven en gij zoudt spoedig
rijk worden, indien alles, wat Prank Alston zegt,
waar is. Indien gij er zin in hebt, zou ik zeggen
Doe het."
Hij bleef haar nog altoos ernstig aanzien.
„Nora, gij weet maar al te goed, dat er iets bij
mij gaat boven leven, geld of vrienden. Waarom
TER NEIIZENSCHE (OURANT