Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
m g a m i
No. 2224.
Woensdas; 8 September 1886.
26e Jaargang,
Binnenland.
AANBESTEDEN:
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Voor
Nederland f 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,82^.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
AD VEETENTlfiN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elke regel meer /0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Dit bind verschljnt Dinsdag- en Vrijdagavond bij den uitgever P.
VAN DE SANDE te Ter Neuzen.
Burgemeester en Wethouders van
TER NEUZEN maken bekend, dat de
aldaar zal aanvangen Maaudag, 20, en eindigen
Zaterdag, 25 September a. s., en dat bepaaldelijk
geene vergunning zal worden verleeud om lia
Zaterdag nog voorstellingen in tenten enz. te geven
of met open kramen te verkoopen, zullende
alle tenten, kramen enz., zonder onderscheid, ten
spoedigste moeten worden weggeruimd.
Ter Neuzen, 31 Augustus 1886.
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.
Burgemeester en Wethouders van
TER NEUZEN zullen op Maandag,
13 September a. s., 's morgens 11 ure, op bet
gemeente-raadbuis in het openbaar, bij enkele in-
schrijving,
het maken van nieuwe en het ver-
nieuwen van oude bestratings-
werken en den aankleve van
dien, met bijlevering van eenige
materialen.
Bestek en voorwaarden liggen van af Dinsdag,
7 te voren, op de gemeente-secretarie ter inzage.
Plaatselijke aanwijzing zal geschieden op Domler-
dag, 9 dezer, 's namiddags 5 uren.
Nadere inlicbtingen kunnen worden verkregen
bij den gemeente—bouwmeester.
Ter Neuzen, 3 September 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.
lie invoering van het Nieuwe Wetboek van
Strafreclit op 1 September 1886.
Den eersten September 1886 is in werking ge-
treden de Wet van 3 Maart 1881 (Staatsblad
no. 35), houdeude vaststelling van een Nieuw
Wetboek van Strafrecht.
Die invoering van het Nieuwe Strafwetboek is
een gewichtige gebeurtenis voor het Nederlandscbe
volk, die eerste September is eene gedenkwaardige
dag voor ieder Nederlander, die nationaliteitsgevoel
bezit, die gevoelt dat bet Nederlandsche volk is
een afzonderlijke natie met een eigen geschiedenis,
een eigen taal, dat het is een volk dat mede
vooraanstaat ten opzicbte van wetenschap en be-
schaving, voor ieder Nederlander, die beseft dat
het een schande is voor Nederland, dat bet
met zijne Hooge scholen, die vooral in de zeven-
tiende en achttiende eeuw beroemd waren in het
buitenland, waar de studie van de wetenschap van
het recht zoo grondig en uitgebreid werd beoefend
en die zoovele voortreffelijke recbtsgeleerden heeft
voortgebracht, zich heeft beholpen bijna van den
aanvang dezer eeuw af met een vreemd Strafwet
boek, opgedrongen door een buitenlandsch Vorst,
vervaardigd door buitenlandsche rechtsgeleerden met
het oog op vreemde zeden en gewoonten en toe-
standen.
Hoe belangwekkend die gebeurtenis en hoe ge-
denkwaardig die dag is, de belangstelling van het
groote publiek is helaas gering, hetgeen moet
geweten worden aan onbekendheid zoowel met onze
vroegere strafwelgeving, haar stelsel en haar werking,
als met het nu ingevoerde Wetboek. Een poging
aan te wenden om eenige belangstelling op te wekken
in deze zoo gewichtige gebeurtenis, is de bedoeling
van dit mijn schrijven.
Van het jaar 1811, het jaar onzer inlijving bij
Frankrijk, tot den len September 1886 heeft in
ons Vaderland gegolden de Code Penal, onder
Napoleon den Eerste vervaardigd door Fransche
recbtsgeleerden voor Frankrijk en aldaar kort te
voren ingevoerd. Behalve dezen Code Penal, had
Napoleon hier te lande ook executoir verklaard
bij de inlijving, alle Fransche Strafwetten, die in
Frankrijk destijds verbindeDd waren en waaronder
zelfs nog behoorden verordeningen van Fransche
Koningen uit de zeventiende eeuw.
Na onze losmaking van Frankrijk in 1813 werd
bij Souverein Besluit van 11 December 1813 de
Code Penal met zijn nasleep van Fransche wetten
eu verordeningen gehandhaafd, slecbts met weinig
ingrijpende wijzigingen, o. a. werd de guillotine als
te humaan afgeschaft en daarvoor de aloude galg
en worgpaal. in de plaats gesteld, en tevens de
geeseling weer ingevoerd.
Over deze handhaving van den Code Penal moet
men zicb verwonderen, wanneer men let op bet
feit dat wij op het tijdstip onzer inlijving bij Frank
rijk in bet bezit waren van een Strafwetboek dat
groote verdienste bezat uit een wetenschappelijk
oogpunt, dat door Nederlandscbe rechtsgeleerden
van naam naar Nederlandscbe beboeften en met het
oog op Nederlandsche toestanden was vervaardigd
en dat onder Koning Lodewijk Napoleon, den
Isten Februari 1809 hier te lande was ingevoerd
onder den naam van Crimineel Wetboek voor het
Koninkrijk Holland.
Het scheen evenwel dat men in 1813 er niet
toe durfde overgaan den Code Penal terzijde te
stellen al was bij ons dan ook opgedrongen door
een vreemden Overheerscher.
In den loop der jaren werd de Code Penal door
eene reeks van wetten gewijzigd en aangevuld,
zoodat langzamerhand een deel van den Code Penal
feitelijk was afgeschaft en er van een systematisch
gebeel geen sprake meer kon zijn, integendeel het
restant van den Code Penal maakte met al zijne
wijzigings- en veranderingswetten een zeer onzamen-
hangend geheel uit.
Natuurlijk werd dit bier te lande wel ingezien
en evenals langzamerhand de Code Civil en andere
Fransche Wetboeken vervangen werden door ons
tegenwoordig Wetboek van Burgerlijk Recht, ons
Wetboek van Koophandel, ons Wetboek van Bur-
gerlijke Recbtsvordering en ons Wetboek van
Strafvordering, zoo begreep men dat wij op bet
gebied van strafrecht niet mochten acbterblijven
met bet vervaardigen van een eigen nationaal Strafwet
boek, te meer daar vele andere landen ons bierin
waren voorgegaan. Zoo werd o. a. in Zweden in
1864 een in vele opzichten uitnemend nationaal
Strafwetboek ingevoerd en volgden Belgie, Duitsch-
land, Italie en andere landen kort daarop dit
voorbeeld.
Yele pogingen zijn hier te lande dan ook be-
proefd, vele comtnissies zijn werkzaam geweest, zelfs
zijn er ontwerpen bij de 2e Kamer ingediend, ja
een deel van een Strafwetboek is zelfs in 1847
in de 2e Kamer aangenomen, maar alles bleef
vruchteloos.
Eerst in 1881 is het den Minister van Justitie
Mr. A. E. J. Modderman, nadat bij als lid van
een Staatscommissie een Strafwetboek bad belpen
ontwerpen, gelukt, dank zij een schitterende en
welsprekende verdediging, dat ontwerp te zien aan
genomen met groote meerderheid van stemmen.
Reeds bij de indiening van dit ontwerp, wekte
dit reeds de bewondering op van verschillende
buitenlandsche recbtsgeleerden van verschillende
nationaliteit en wordt dit wetboek uit een weten
schappelijk oogpunt vooral, algemeen beschouwd
als een kunstgewrocht op het gebied van Strafwet-
geving.
Reeds in dit opzicht kunnen wij Nederlanders
met trots wijzen op ons nationaal Strafwetboek, dat
niet behoeft onder te doen voor bet #Allgemeine
Strafgesetzbuch fiir das Deutsche lleicb", ingevoerd
in 1871, hetwelk tot nutoe gold als het uitnemendste
op dat gebied en dat verre staat boven den Belgi-
schen Code Penal van 1867, die vrij wel als eene
omwerking van den Franschen Code Penal kon
worden beschouwd, hoe beschamend het voor ons
ook moge wezen, dat onze naaste buren, behalve
Engeland, dat geen afgesloten wetboeken bezit, ons
zoo lang reeds voor waren.
Maar niet alleen om zijne wetenschappelijke
waarde en omdat het een nationaal wetboek is,
geeiscbt door ons nationaliteitsgevoel, vervaardigd
met bet oog op Nederlandsche toestanden, zeden
en gewoonten, ook om zijne innerlijke waarde, wat
het strafstelsel betreft in verband met het nieuwe
gevaugenisstelsel, is de invoering van dit wetboek
eene voor ons volk zeer belangrijke gebeurtenis.
Naast bet streven om de veiligheid voor personen
en goederen beter te verzekeren, staat bet streven
de gevangen misdadigers te verbeteren te voorkomen
dat de gevangene elkander slechter maken, en te
tracbten ben na hun straftijd als bruikbare leden
aan de maatsckappij terug te geven. Al de ver-
diensten van dit Nieuwe Strafwetboek op te sommen,
ligt niet in mijne bedoeling, evenmin bet straf
stelsel, dat er in neer gelegd is, te bespreken.
Moge slecbts eenige belangstelling zijn opgewekt,
dan heb ik het doel van dit mijn schrijven bereikt.
Mr. J.
Ter Neuzen, 4 September 1886.
folitieli Overzicht.
Alle Engelsche bladen bespreken depeches, die
tusschen den Czaar en Yorst Alexander van
Bulgarije zijn gewisseld. Het algemeen oordeel
is, dat het nederleggen der Regeering door den
Vorst bijna onvermijdelijk zal zijn, en dat de
tusschenkomst van Rusland in Bulgarije niet zal
uitblijven. De Standart en andere bladen keuren
het telegram van Yorst Alexander als te onderworpen
af. De Times vreest, dat bet antwoord van den
Czaar op het onderworpenebijna deemoedige
telegram van den Vorst niet geschikt zal zijn,
om de rust in Bulgarije en het vertrouwen van
Europa te bevorderen. De Russische partij in
Bulgarije zal door het antwoord van den Czaar
evenzeer worden versterkt en aangemoedigd, als
bet prestige van den Yorst zal worden verzwakt.
Vorst Alexander is Vrijdag om 12 uur te
Philippopel aangekomen en naar beweerd wordt
met groote geestdrift ontvaDgen. Te vijf uur
vervolgde hij zijn reis naar Sofia.
Tengevolge van stappen, door den Russischen
gezant Nelidoff gedaan, zond de Porte aan Gadban
Effendi bevel, naar Philippopel te gaan, om den
Yorst van Bulgarije aan te bevelen, niet te streng
met de samenzweerders van 21 Augustus te werk
te gaan.
Uit Sofia wordt aan de Neue Freie Presse
gescbrevenYorst Alexander heeft alle zicb
naar aanleiding vain het complot van 21 Augustus
in becbtenis bevindende niet-militairen op vrije
voeten laten stellen. Dit bevel geldt ook
voor Zankoff. De bedoelde personen blijven ecbter
onder toezicbt van de politie.
Men bericbt, dat reeds een nieuwe aanslag op
Alexander is gepleegd, op zijn reis naar Philippopel.
Op zes mijlen afstand van Tirnova waren de rails
opgebroken, om den trein waariu Alexander zat,
te doen ontsporen. De machinist bemerkte dit
juist tijdig genoeg om het ongeluk te voorkomen.
Na eenig oponthoud kon de reis worden voortgezet.
De Britsche volksvertegenwoordigers zijn nog
druk aan het handelen over het adres op de
troonrede. Esslemont stelde een amendement voor
om te verklaren, dat de toestanden in de Hoog-
landen en op de Schotsche eilanden onvoldoende
zijn, dat de pacbters ook daar door de Wet niet
gebaat worden en geen vertrouwen stellen in bet
tegenwoordig bewind. Het amendement knapte af
met 203 tegen 121 stemmen. Sexton, een Ier,
kwam ook met een amendement, waarin de noodzake-
lijkheid werd betoogd om aan de wanordelijkheden
te Belfast spoedig een einde te maken. Hij gaf
voor, dat de opruiende redevoeringen van Lord
Randolph Curcbill de oorzaak van de troebelen
waren. De oppersecretaris van Ierland kwam bier
tegen op, maar verzekerde, dat de Regeering alles
in het werk zou stellen om de orde en de rust
te herstellen. Ook een amendement van den heer
Cremer, die de annexatie van Birma wilde opheffen,
viel, alsmede dat van Smith, die aan den oorlog
in dat land een einde wilde maken.
Nog eene zaak verwekt in het Brittenland groote
opspraak. Men beweert namelijk, dat bet huis
Armstrong, leverancier der kanonnen, sinds lang
onvoldoende stukken aflevert en door omkooping
weet te bewerken, dat deze door de legerautoriteiten
worden aangenomen. Een in te stellen onderzoek
kan aan het liclit brengen, wat hiervan zij. In-
tusscben heeft de firma eene aanklaclit wegens
laster ingesteld.
In Frankrijk zal bet onderwijs weder aan de
orde komen. Jules Roche heeft gewezen op den
slechten toestand dienaangaande in het elericale
Zuid-Frankrijk. Het schooltoezicht doet daar zijn
plicht niet. Ofschoon het onderwijs verplicht is,
worden de scholen slecht bezocht, vele staan ledig
van Mei tot den winter, terwijl vele gebouwen in
erbarmelijken toestand verkeeren en leeken onderwijs
geven, die geen enkel radicaal bezitten. Frankrijk
gaat nog voort groote sommen uit te geven voor
leger en vloot en werkt snel en onophoudelijk aan
de uitbreiding er van, 't geen aan den anderen kant
van den Rijn wel opgemerkt wordt en niekzonder
invloed is op het militairisme in Duitschland.
Onder het oppervlak des aardbols is ook gisting
en woeling. Wij hebben reeds vermeld, hoe dezer
dagen eene geweldige aardbeving Griekenland
teisterde, maar ook Afrika heeft schokken gevoeld.
De gezagvoerder van een te Malta aangekomen
Engelsch scbip bericht, dat hij bij helder weder
en kalme zee, zicb op 14 mijlen afstand benoorden
het eiland Galita bevond, waar een berg in uit-
barsting scheen te zij nMaar in Amerika heeft
zich dit natuurtooneel schrikwekkeud vertoond.
Dinsdagavond omstreeks tien uur werden hevige
schokken gevoeld langs de kusten van Alabama
tot New-York en sterker nog te Washington,
Savanahe, Richmond, Augusta en Raleigh. Te
Augusta telde men tien schokken. In vele steden
vluchtte men uit de scbouwburgen, uit de woningen
en bleef men den ganschen nacht op de straten.
Ontzettend luiden de berichten uit Charlestown.
Daar zijn de straten versperd door de ingestorte
huizen, terwijl de vlammen hier en daar uit de
puinhoopen slaan. Men spreekt van 60 dooden.
Groote angst heerscht onder de bevolking. De
stad is letterlijk in een puinhoop verkeerd en zal
voor drievierden moeten berbouwd worden.
De Staatscouraut van 5/6 Sept. bevat een
koninklijk besluit van 3 dezer, waarbij, op de
voordracht van den raad van ministers i. d. 31 Aug.
1886 en met het oog op art. 98 der Grondwet,
wordt bepaald, dat de tegenwoordige vergadering
van de Staten-Generaal zal worden gesloten op
Zaterdag 18 dezer, des namiddags te 3 uur. De
minister van staat, minister van binnenlandsche
zaken wordt gemacbtigd zich op het vermelde tijdstip
te begeven naar de vergadering der Staten-Generaal,
ten einde in eene vereenigde zitting der beideKamers,
de vergadering in 's Konings naam te sluiten.
Aangaande den brand van het Kurhaus te
Scheveningen verneemt het Hbl. nog het volgende
De heer J. A. Keyser, uit Amsterdam, die op
dezelfde verdieping logeerde, waar de brand ontstond,
nl. in kamer no. 105, was een der eerste, zoo
niet de eerste, die den brand ontdekte. Toevallig
uit het venster zijner kamer kijkende, bemerkte
de beer Keyser, dat de venstergordijnen van de
kamer no. 88 in vlam stonden. Terstond snelde
hij onder het geroep van brand brand naar den
corridor, waar in een glazen kastje brandblusch-
middelen aanwezig waren eu geen ander middel
vindende om het kastje te openen sloeg hij de
ruit met de vuist in. Ongelukkig geraakte de
heer Keyser daardoor zoodanig aan de rechterhand
gekwetst, dat hij het noodig achtte, zich te laten
verbinden, wat hij, na eerst zijne huisgenooten
gewaarscbuwd te hebben, ook liet doen. Immers
waren op zijn geroep van alle kanten personen
komen toesnellen, waarvan enkele nog poogden
het vuur te blusscken. Het was evenwel te laat.
Het verbinden van de gewonde hand des heeren
Keyser ging intusscben niet zoo gemakkelijk in de
outstane drukte. De bad-doeter was elders, en
een andere geneesbeer niet zoo spoedig te vinden.
Eerst tegen 2 uur in den middag zag de heer
Keyser, die bij de ramp eene niet onaanzienlijke
schade leed, zijne huisgenooten weer, die op het
eerste alarm en bij het algemeen sauve qui peut
ergens een goed heenkomen hadden gezocht.
Wat niet weinigen verwondering zal baren en
misschien een der oorzaken was waarom de brand
zoo snel zich kon verspreiden, is, dat boven de
eerste verdieping alle trappen van hout waren.
Uit Terschelling wordt dd. 2 September aan
de H. Ct. gemeld: Uit de Lutine is een kanon
opgehaald, dat natuurlijk geheel met roest bedekt
was. Nadat men die roest er afgeklopt had
zag men als wapen eene kroon, en daardoor saam-
gewerkt de letters GR. Men zegt, dat er nog 2
zulke stukken liggen aan boord van het wrak.
Voorts zijn sedert de laatste opgaaf opgehaald
800 Spaansche matten, benevens een 25tal goud-
stukken, een paar horloges, een gouden ketting en
eenige voorwerpen van mindere waarde.
Op den 25 A.ug. jl. zijn ten liuize van Charles
Lippens, landbouwer te IJzendijke, door middej
TER NEEZENSCHE 01 RUT.
ft