Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2223.
Zaterdag 4 September 1886.
26e Jaargang,
Binnenland.
0NDER DE SNEEUW 0NTL0KEN.
i
I
A ANIIESTEDEN:
in
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,—. Branco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,82£.
Men abonneert zich bij alle Boekbandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTIfiN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elke regel meer /0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaartot veel verminderden prijs.
Bit blad verschijnt Dinsdac en Vrijdagavond bij den nitgcver P. J. VAN BE 8ANBE te Ter Nenzen.
Burgemeester en Wethouders van
TER NEUZEN zullen op Maandag,
13 September a. s., 's morgens 11 ure, op het
geineenteraadhuis in het openbaar, bij enkele in-
schrijving,
het maken van nieuwe en het ver-
nieuwen van oude bestratings-
werken, met den aankleve van
dien en bijlevering van eenige
materialen.
Bestek en voorwaarden liggen van af Dinsdag,
7 te voren, op de gemeente-secretarie ter inzage.
Nadere inlichtingen kunnen worden verkregen
bij den gemeente-bouwmeester.
Ter Neuzen, 3 September 1886.
Burgemeester en Wethouders,
J. A. VAN BOVEN, Burgemeester.
J. DIELEMAN, Secretaris.
BR A XI) TE SCHEVENINGEN.
Omtrent deze ontzettende ramp vernemen wij
uit de Haagsche bladen het volgende:
Niet als een dief in den nacht, maar op klaar-
lichten dag, Woensdagochtend omstreeks 8 ure,
terwijl alle loges reeds ontwaakt en voor een goed
deel aan de ontbijttafel zaten, verspreidde zich de
mare door het Kurhaus, dat in den linkervleugel
(van de landzijde af) brand was uitgebroken en
nauwelijks een paar uur later stond het geheele
gebouw, de trots van de badplaats, in voile vlam.
Waar men het allerminst gebrek zou onderstellen
aan bluschmiddelen, vlak aan zee en in de on-
middellijke nabijheid van den toevoer der waterleiding,
bleken die middelen ten eenenmale onvoldoende.
Maar laat ons eerst trachten, uit den chaos van
bizonderheden een geregeld relaas samen te stellen
van het gebeurde.
Het eerste alarm werd gemaakt door een ka-
menier, die, in den couloir loopende, brandlucht
bespeurde en hiervan mededeeling deed aan haar
meester. Deze had zich spoedig vergewist, dat de
brand was uitgebroken in een der vertrekken be-
woond door de familie Heineken uit Amsterdam,
vermoedelijk door het springen of omvallen van
een spiritus- of petroleumtoestel. Er ging nog
ruim een uur voorbij voor het eerste geroep van
brand weerklonk.
Men had namelijk eerst getracht het vuur door
eigen middelen meester te worden, door de ver-
standige gedachte geleid om een paniek te voor-
komen, die allicht door het geroep om hulp van
FKTJILLETQN.
Naar Clementine Helm.
„Uw verdiende loon, waarom zijt gij ook zoo'n
valsch schepsel, dat meent iedereen voor den gek
te mogen houden sprak Matthes grof en keerde
het meisje den rug toe. Suzi zond hem nog een
paar barsche woorden na en verdween daarop in
het huis. Haar oude moei zocht haar eenige oogen-
blikken later overal te vergeefs en was ten slotte
hoogst verwonderd, toen zij haar trotsch pleegkind
op haar kamer vond met het hoofd in een kussen
verborgen en hartstochtelijk snikkend. Maar op
al haar vragen wat het meisje scheelde, kreeg de
oude vrouw geen ander antwoord dan „Och niets,
laat mij toch met rust, moei
Zij gaf dan ook ten slotte Re zaak op en ging
met een bezwaard hart weder aan het werk, Suzi
aan zichzelf overlatende.
Toen Matthes op de boerderij aan de wilde beek
verscheen, vond hij de familie in grooten angst,
want niemand kon zich voldoende rekenschap geven
van Christiaans afwezigheid. De boerin vooral was
zeer ongerust, want zij vreesde dat de hartstochte-
lijke knaap in zijn vertwijfeling een einde aan zijn
leven gemaakt zou kunnen hebben. Hoe verheugd
buiten had kunnen ontstaan. De inspecteur Wulffers
was toch kort na het ontdekken van den brand
de trap opgesneld en had getracht, met de water
leiding den brand te blusschen. De bluschtoestellen
waren in orde, maar de waterleiding gaf weinig
of geen water. I.Jdele poging dus
En toen nu weldra de vlam van buiten zicht-
baar werd, het eerst op de eerste verdieping van
den vleugel nabij de Galeries, ter hoogte van het
zevende venster, had het vuur van binnen reeds
groote vorderingen gemaakt. In allerijl ontruimden
de loges de vertrekken. Meubels en koffers werden
naar buiten gedragen, voor een goed deel uit de
vensters op het terras geworpen, maar veel van
den rijken inboedel moest aan de vlammen ten
prooi worden gelaten. De brandweer was inmiddels
in voldoenden getale aangeruktde autoriteiten
waren vlug genoeg op het terreinde burgemeester
deelde kalm zijn bevelen uitde opperbrandmeester
deed zijn plicht en werd hierin door al zijn on-
derhoorigen, niet het minst door de manschappen
van de spuit der grenadiers, flink bijgestaanmaar
de machtige bondgenoot ontbrak het water deed
slechts flauwe pogingen in den strijd tegen het
vuur, dat reeds voor de elfde ure meester was
over het geheele gebouw.
De brandweer stond letterlijk machteloos tegen-
over de geringe drukking van de waterleiding,
waarmede men uren lang te kampen had, en elke
minuut won het vuur veld en lekte de muren,
vernielende het kostbare gebouw, dat met zooveel
kunstvlijt was opgetrokken. Zelfs het water van
de zee ontfermde zich niet over het pronkjuweel der
badplaats, want de menschenhand was machteloos
om het in den vuurgloed uit te storten. De
stoomspuit werd naar het strand getrokken, en
met alle inspanning togen de mannen van de
brandweer aan het werk om de slangen in zee
te leggen. De inspanning was nutteloos. De
stoomspuit was onmachtig het zeewater tot zich
te trekken.
Zoo sukkelde men door met druppels water,
waar stroomen noodig waren.
Te elf uren geleek het geheele gebouw een
vuurzee, en het terras, waar nog slechts enkele
uren te voren de heerlijke accoorden van Manstadt's
kapel weerklonken en de badgasten en stadgenooten
in aangename kout verkoeling vonden voor den
snikheeten dag, bood thans een tooneel van de
grootste verwarring aan. De bewoners van het
Kurhaus, de kellners, de dienstboden, de kinderen
waren het brandende gebouw ontvlucht en liepen
her- en derwaarts, zoekende naar een onderdak
al wat nog gered kon worden werd naar buiten
gedragen en op het terras aan de landzijde, langs
de kapel en in de stallen van de tramway geborgen
militairen en agenten stonden het personeel hierbij
getrouw ter zij.
was zij dan ook toen zij vernam, dat er geen grond
voor die vrees was. Maar toen zij hoorde dat
Christiaan als herder op den woesten Wellis-alp
blijven wilde, brak zij op nieuw in klaagliederen uit.
»Wat zullen de menschen denken, Lucas riep
zij jammerend, „dat de rijke Hutter zijn zoon als
een knecht behandelt en hem zelfs als herder naar
zulk een verre alp zendt
ffWat de menschen denken gaat mij niet aan,"
antwoordde de boer, „en werken is geen schande.
Mijnentwege mag de driftkop daar boven blijven
missckien komt hij daar tot verstandiger gedachten.
Matthes houdt het jaar op jaar flit en het zal
Christiaan geen kwaad doen, als bij daar ook eens
een poosje is."
Daarmede was de zaak afgedaan, want als de
boer gesproken had durfde niemand er meer iets
tegen inbrengen? Maar vrouw Leni zwierf treurig
rond en dacht den geheelen dag aan haar aan armen
Christiaan, die met zijn hart vol wrok en bitterheid
daar alleen op den hoogen Wellis-alp zat.
Ook Jozef was droevig gestemd en zou zijn
broeder zoo gaarne van dienst geweest zijn. Doch
evenmin als zijn moeder durfde hij eenige aan-
merking op de besluiten van zijn vader maken.
Matthes echter scheen, nadat hij zijn boodschap
overgebracht had, zooveel in de onmiddellijke na
bijheid van zijn meester te doen te hebben, en volgde
hem den geheelen dag zoo dicht op de hielen, dat
deze eindelijk verwonderd tot hem zeide
En te midden van die pogingen tot redding, van
dat heen en weer gedraaf en die bevelen van politie
en brandweer, werd plotseling stilte aan het rumoer
geboden door een geweldig gekraak, gevolgd door
een doffen slag, van stukken muur die instortten
en met hun puin het tooneel van verwoesting
kwamen vergrooten. Toen te 11 uren het westelijk
gedeelte van den buitenmuur, waar de brand was
aangekomen, was ingestort, volgden weldra andere
deelen van het gebouw, zoodat men te half twaalf
kon zeggen dat alleen nog maar het geraamte
brandde.
De angstige vragen deden nu weldra de ronde
zijn alien gered P is niemand in het huis achter-
gebleven? zijn er geen kinderen omgekomen? Wei
gaf de heer Vernee de geruststellende verzekering,
dat alle kamers ontruimd warenmaar toen tegen
12 uren het gerucht liep, dat nog een kellner werd
vermist en ook de heer Heineken en een bonne
nog zoek waren, begonnen de gemoederen weer
ongerust te worden en werd naar alle kanten
onderzoek naar de vermisten gedaan. Volgens
de laatste berichten schijnt er intusschen alle
reden te bestaan om aan te nemen, dat niemand
in het verbrande gebouw is achtergebleven.
De kinderen van den heer Mannstadt waren
ongeveer de laatsten, die uit het gebouw gehaald
werden. Zijn kostbare partituren en de geheele
voorraad muziek moeten vernield zijn.
In Den Haag was het kwade gerucht spoedig
alom verspreid en honderden begaven zich naar
Scheveningen om getuigen te zijn van de verwoesting.
De trams werden letterlijk bestormd.
Imposant, maar tevens treurig is de aanblik, die
de overblijfseleu van het trotsche gebouw opleveren.
„Welk een vernieling!" roept men onwillekeurig
uit, zoodra men de ruines in het oog krijgt, en
wat een jammer dat de brandbluschmiddelen in zoo
onvoldoenden staat waren, dat men de vlammen
niet in de geboorte kon stuiten.
Allengs groeiden de hulpbiedende handen aan.
Een, per courier van de in de Westland manoeu-
vreerende troepen gerequireerd detachement huzaren
kwam in pijlsnelle vaart naar Scheveningen, om de
politie bij te staan in het handhaven der orde en
het tegenhouden van de steeds aangroeiende nieuws-
gierigen. Ieder, die uit kracht van zijn functie
tot het afgezette terrein toegang had, sloeg de
handen aan het werk.
De burgemeester, nu hier dan daar tegenwoordig,
ontzag zich niet te helpen bij het verleggen der
waterslangen of het verplaatsen der brandladders.
Vele officieren, doornat zoowel van het bluschwater
als van het transpireeren, klommen de brandladders
op, om hun ondergeschikten juiste orders te kunnen
geven met betrekking tot de meest bedreigde
punten, nu en dan in het grootste gevaar, wanneer
een muur bezweek, stukken van gevel en boven-
,/Is er iets, Matthes Je kijkt me voortdurend
zoo wonderlijk aan afsof je me wat te zeggen hadt.
Spreek op als dat het geval is. Je weet dat de
oude Matthes nog eens eer wat zeggen mag dan
een ander."
,/Ja, meester, en daarom wilde ik ook wel eens
met u praten," zeide Matthes en zag Hutter ernstig
en toch vertrouwelijk aan. „Gij hebt mij altijd uit
laten spreken, ook al zeide ik meer dan een ander
op de plaats zou durven doen, want gij weet dat
de oude Matthes het goed met u alien meent.
Wees daarom ook nu niet boos, meester, als ik
zeg dat gij te streng voor Christiaan geweest zijt.
Gij hadt hem eerst moeten aauhooren, dan zoudt
gij zeker niet van hem verlangd hebben wat gij
nu deedt."
vZoo sprak de boer ongeduldig. „Wil je weer
voorspraak zijn voor de domhedeu van mijn jongens,
evenals vroeger? Heb je me daarom den heelen
dag nageloopen om nu dat te zeggen. Heeft Chris
tiaan je weer eens tot zijn vertrouweling genomen
en je oud hart week gemaakt met zijn dwaze
praatjes en kom je nu hier om zijn zaak te ver-
dedigenMaar ik ben van harder hout gemaakt,
beste vriend, en mij kunnen ze zoo gauw niet
bepraten."
//Hoor dan ten minste hoe de zaak toegegaan
is, meester, meer verlang ik niet sprak Matthes
ernstig.
,/Nu mijnentwege, vertel de geschiedenis dan maar
verdiepingen met donderend geweld of gesmolten
lood en zink van de daken druppelende naar
beneden kwamen. Inzonderheid de heeren Den
Exter, van het 3e- reg. huzaren, luit. Jhr. Van der
Wijck van de jagers, kapit. Van Goens van de
grenadiers en luit. Boonzajer van de artillerie ont-
zagen moeite noch gevaar, terwijl met den commis-
saris Vernee de inspecteurs van politie Van Bungen,
De Jong, Olivier, Van Pienbroek en Wulffers een te
roemen ijver en tact aan den dag legden.
Treurig was het echter te zien, dat men zich
op het dak van het brandend gebouw moest wagen
om een straaltje water aan te voeren zoo dun als
een pijpesteel.
Niet minder treffend was de aanblik van het
terrein naar de zijde van het stoomtram-station.
Een niet te overziene massa, gevormd door meubeien,
koffers, winkelgoederen, beddengoed en al wat meer
gered was kunnen worden, werd door politiedienaars
en militairen naar de kapel of de stallen van den
paarden-tramweg overgebracht. Sommige badgasten
of bedienden, blootshoofds uit het hotel gevlucht,
zochten hun eigendom in dien chaos van voorwerpen
of staarden met strakken blik naar de overblijfselen
van hun bagage.
Men vertelde, dat een heer als een krankzinnige
heen en weder liep om een koffertje te zoeken,
waarin een belangrijke geldswaarde was geborgen.
Toen men langzamerhand een overzicht van de
ramp kreeg bleek, dat de wijnkelders en de linnen-
kamers waren gespaard. De voorraad werd daaruit
naar een veiliger bergplaats overgebracht. Ook een
groot deel der muziekinstrumenten van het Phil-
harmonisch orchest is gered, doch de muziek is
geheel verloreu.
De winkelgalerij aan de noord-oostelijke zijde is
met een groot deel van haar magazijnen-voorraad
eveneens vernield. Slechts uit enkele winkels, zoo-
als de antiquiteiten van den heer Croiset en de
schilderijen ^en spiegels van den heer Delboy,
zijn voorwerpen geborgen.
Dat de waterleiding zoo onvoldoende dienst deed
schijnt te moeten worden toegeschreven aan de
hooge ligging van het Kurhaus, hooger dan de
watertoren, zoodat in het hotel weinig of geen
drukking bestond.
Jammer dat dit eerst nu ontdekt is
Onder leiding van den inspecteur der telegrafen,
den heer Colette, werden de telegraafdraden, die
aan het post- en telegraafkantoor aansloten, af-
gesneden.
Behalve een aautal gemeente-brandspuiten, was
er ook een in werking van het landgoed Clingen-
daal, door den eigenaar met voldoend personeel
naar de plaats des onhiels afgezonden.
Door de zorg van den commissaris van politie te
Scheveningen is het personeel, zoowel het gemeente-
lijke als het militaire en alien, die hebben mede-
eens," riep Hutter, de schouders ophalende. „Maar
laat me dan ook met rust, want wat gaan mij de
dwaasheden van die knapen aan!"
Mistroostig zette Lucas Hutter zich op eenige
op elkander gestapelde boomstammen, die in den
hof lagen, en wenkte Matthes zich naast hem neer
te zetten. Op eenvoudige, maar zeer gevoelvolle
wijze, vertelde de oude, trouwe knecht den strijd
die in het hart van den jongen man was gevoerd,
zijn liefde voor Suzi en de hoop, bij hem verwekt
tot de laatste wanhopige uitbarsting, waartoe haar
gedrag aanleiding had gegeven. En hem, die Chris
tiaan het hart van Suzi had ontroofd, die zich er
tegenover hem op verhoogvaardigd had en hem had
gehoond, dien zou Christiaan om verschooning moe
ten vragen! En dit verlangde zijn vader van hem,
zijn eigen trotsche vader.
De boer van de wilde beek had zwijgend toe-
geluisterd en alleen nu en dan met de vlakke hand
over het grijzende haar gestreken, een bewijs dat
hem de mededeeling levendig trof. Hij boorde met
den hak zijner schoen in den zachten bodem en
keek met bewolkt voorhoofd voor zich neder.
^Waarom heeft de borst mijzelf daar geen woord
van gezegd riep hij eindelijk op barschen
toon.
„Hij had het u willen zeggen, maar gij hebt hem
het zwijgen opgelegd en daardoor niets van de oor-
zaak van den strijd vernomen," antwoordde Matthes
bedaard. Lukas bleef nog een poos zwijgend naast
11A NT