Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2200.
Woensdag 16 Juni 1886.
26e Jaargang.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,32$.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ALVERTENTIlN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elke regel meer f 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaartot veel verminderden prijs.
nit
blad verschljjnt Dinsdaj- en Vrijdajravond bij den uitgever P.
VAN DE S A N D E te Tee Neuzen.
t^olitieli Overzicht.
In de Erausche Kamer beginnen de discussien
over de Prinsen-kwestie en beheerschen thans alles.
Van afdoen van zaken zal vooreerst wel geen
sprake zijn. De politieke hartstocht is aan bet
woord, een conflict met den Senaat en eene Mi-
nisterieele crisis zijn in het verschiet en voor de
portefeuille-jagers breekt weder een schoone tijd
aan. Pelletan las onder de diepste stilte zijn rapport
over de verbanning der Prinsen voor. De Frevcinet
meent, dat het ontwerp-Pelletan zal worden ver-
worpen. Pelletan wil met de verbanning veel verder
gaau dan het transactie-voorstel, waarbij de preten-
denten in gevaarlijke en niet-gevaarlijke worden
verdeeld. De afge'vaardigde uit het departement
Doubs heeft, als amendement op het verbanmngs-
voorstel een ontwerp ingediend, waarbij met straffen
van 500 tot 10000 francs worden bedreigd alle
beambten, officieren, rechters, geestelijken, in
een woord alien, die door den staat zijn aangesteld,
i indien zij in officieele stukken aan een Fransch
burger een adellijken titel geven. De Prinsen ge-
voefen zich in Erankrijk niet op hun gemak en
de republikeinen evenmin, de laatsteu wijl zij vreezen
bij de aanstaande verkiezingen te zullen verliezen,
de eersten omdat zij zich liever vrijelijk tusschen
de Pvreneen en de Ardennen zouden bewegen.
Victoria Bonaparte is te Triest aangekomen, zoo
men zegt om eene villa te bezichtigen, die hij
koopen wil, en de graaf van Parijs heeft bij Geneve
een groot bnitengoed gekocht. Een heele troost
is het voor de Prinsen, dat de commissie uit de
Kamer het voorstel tot verbeurd verklaring van de
goederen der Orleans en der Bonapartes eenvoudig
ter zijde heeft gelegd. Die inpakkerij zou de
schatkist ook weinig baten. De Prinsen van Or
leans hebben wel belangrijke bezittingen, maar
sedert 1874 hebben zij daarop geweldige hypotheken
en deze geldswaarden zijn in het buitenland in
veiligheid gebracht. Of ze gelijk hadden
In Hongarije doen zich nog steeds de nawer-
kingen gevoelen van de bekende zaak van gene-
raaf T^ntzky. Te Buda-Pest waren de straten
getuige van een geweldig oproer, dat een bloedig
einde° nam. Op een der openbare pleinen werd
I het portret verbrand van aartshertog Albrecht, die
voor enkele dagen, bij eene inspectie-reis, tot een
f regiment in het zuiden des lauds eene toespraak
had gehouden, die als beleedigend voor de Hon-
gaarsche nationaliteit was uitgelegd, ofschoon zij een
voudig had gewezen op de beteekenis van het
leger als vertegenwoordiger van het geheele rijk.
Arbeiders en sludenten namen aan het oproer
deel; ruiten werden ingeslagen en opruiende rede-
j voerintren gehouden, zoodat ten slotte de militaire
macht tusschen beiden moest komen, waarbij 35
oproermakers werden gevangen genomen. Vijfper-
sonen werden gewond.
Het lot van den ongelukkigen Koning van Beieren
schijnt beslist tezijn. In den onder voorzitterschap
van Prins Luitpold gehouden Ministerraad werd met
algemeene stemmen erkend, dat de geestestoestand
van Lodewijk hem ongeschikt maakt, om langer
de regeeringsplichten te vervullen. Tevens werd
besloten, dat de Minister van het huis des Konings
en van Buitenlandsche Zaken, de opper-stalmeester
en de opper—holmaarschalk den Koning op het in
het gebergte gelegen slot mededeeling zullen gaan
doen van de 'oeslissi ig, tot welke de Ministerraad
is gekomen, en zullen beproeven, de onderteekening
van den monarch te verkrijgeu voor de decreten,
die voor de instelling van een regentschap noodig
zijn. Voorwaar eene even onaangename als moeilijke
boodschap, met het oog op de buitengewone prikkel-
baarlieid van den vorst. Men schijnt er dan ook
reeds op gerekend te hebben, dat de onderteekening
der bedoelde documenten niet vrijwillig zal ge-
schieden, want de commissie van hooge hof- en
staatsbeambten is op den voet gevolgd door eeii
gezelschap, bestaande uit den directeur van het
krankziunigen-gesticht te Heidelberg, en eenige
oppassers uit dit gesticht. De Landdag is gisteren
bijeengekomen. De Beiersche Prins is niet minder-
jarig, hij telt twee zessen. Als militair is hij thuis,
anders was 't ook geen Duitscher. Hij heeft de
veldtochten van de jaren 1866 en 1870/71 mede-
gemaakt, en bekleedt op dit oogenblik nog de
betrekking van inspecteur—generaal van het leger.
Gedurende de eerste helft van zijn leven maakte
hij vele en groote reizen naar Italie, Griekenland,
Egypte, enz. Ook aan de staatsaangelegenheden
nam hij ijverig deel, en sedert meer dan veertig
jaren is hij lid van den Rijksraad in Beieren.
Koning Lodewijk I benoemde, kort na zijne troons-
bestijging, Prins Luitpold tot voorzitter van den
Staatsraad, dien de Beiersche Koningen vroeger
zelven hadden gepresideerd. In de laatste jaren is
de Prins herhaaldelijk bij openbare plechtigheden
als plaatsvervanger van den tegenwoordigen Koning
opgetreden. De kunstziu van zijn vader is op hem
overgegaan, hij is een ijverig en verstandig bezoeker
van schilders—ateliers en tevens een verzamelaar.
Dat een verstandig man als Luitpold niet aan de
bouwmanie lijdende is, behoeft nauwelijks gezegd.
Nu de internationale commissie tot regeling
van den drankverkoop op zee, in Den Haag is
bijeengekomen, is zeker niet onpas wat ieraand
omtrent zijne ervaringen in de havens mededeelt.
Hij schrijft
1°. Er zijn coopers," geheel als winkel ter
zee ingericht, die alleen om contant geld, drank,
tabak en sigaren, prenten van zeker rnin allooi
en snuisterijen verkoopen.
2°. En zijn er, die voorzien van tabak, sigaren
en sterken drank, er hun werk van maken om in
de vloot de mindere vischsoorten als schar, poon,
pieterman, enz., tegen hun waar te ruilen, en
die visch in de havens te verkoopen deze soort
coopers ruilt ook voor drank oud touw, enz.
3°. Zijn er ook visschersvaartuigen, die
wel visschen, maar tevens een kleine hoeveelheid
sterken drank aan boord hebben, om die in voor-
komende gevallen tegen visch te kunnen ruilen.
De naar sterken drank dorstende visschers hebben
pchter ook de gewoonte om indien zij geen cooper
ontmoeten, liier of daar een buitenhaven binnen
te loopen en aan opkoopers oude stukken zeil ot
touw te verkoopen. Die opkoopers voorzien zich,
om den handel te vergemakkelijken dan ook
meest altijd van een hoeveelheid sterken drank,
alvorens zij met hun vaartuigen de sloepen (veelal
Engelschen) tegemoet gaan.
Eindelijk is het voor de koopvaardijschippers
geen vreemd verschijnsel, dat een visscher hen aan
boord klampt om tegen visch drank te ruilen.
Een afdoend middel tot het te keer gaan van
een en ander zou kunnen zijn het maken van
eene scherpe afscheiding tusschen k o o p v a a r d ij-
en v i s s c h e r-schepen, door het uitreiken van
afzonderlijke koopvaarders- en visscher s-
papieren, met verbod aan visschers om sterken
drank boven zekere hoeveelheid aan boord te hebben,
op straffe van als koopvaardijscbip, met al de
gevolgen daarvan verbonden, te worden beschouwd.
De Engelsche regeering reikt aan eike visscher
een fishing-act" uit, doch men moest hun geen
zee- en meetbrief als koopvaardijschepen verschaffen
ten einde te voorkomen dat zij telkens van rol
verwisselen.
Zaterdagmiddag woedde boven Utrecht een
kort, maar hevig onweder. Ongeveer te zes uur
deed zich een verschrikkelijke slag hooren en
weldra bleek dat de bliksem geslageu was in eene
hovenierswoning buiten de Weerdbarriere, op het
Zandpad. Eene petr deumlamp werd getroffen en
stuk geslageu, waardoor brand ontstond, die een
deel van het dak vernielde, maar spoedig gebluscht
werd. Erger was het met de bewouers. De vrouw,
mede getroffen, bleef eenigen tijd verstijfd en spra-
keloos en bemerkte daardoor niet dat haar ijarig
kind, een meisje, mede getroffen en oumiddellijk
gedood was. Aan eene zijde des lichaams waren
de kleederen geheel verbrand.
Voor het Gerechtshof te Arnhem stonden
Vrijdag twee personen terecht ter zake van kinder-
moord. Opmerkelijk is echter het groote verschil,
dat tusschen deze beschuldigden, blijkens het door
den procureur-generaal genomen requisitoir, bleek
te bestaan. Tegen de eerste werd nl. 8 jaren
geeischt en tegen de tweede slechts 9 maanden
celstraf.
FICUILI^ETQN.
In de maand Augustus 18 bevond ik mij te
Chur, met het voornemen per rijtuig naar Pontresiua
te gaan, om van daar uit te voet de Berner Alpen
te doorkruisen. Te Chur huurde ik dientengevolge
een rijtuig, van Candenzio Bizetti, die zelf zijn
wagen bestuurde en zich deed kennen als de
gezelligste koetsier, dien ik ooit ontmoette. Ofschoon
een zwaarmoedige trek over zijn gelaat lag, was hij
doorgaans opgeruimd, wist altijd wat te praten en
was uitstekend op de hoogte van de Zwitserscne
en Italiaansche toestanden, dank zijne woonplaats
Castazegna. De toerist, die van Samaden naar
Chiavenna gaat, zal dat dorpje juist op de grenzen
vinden.
Ik was zeer spoedig op vertrouwelijken voet met
mijn koetsier, en het deed mij leed, dat wij te
Pontresiua moesten scheiden, hetgeen ik hem ook
onverholen te kennen gaf. Tot mijne blijdschap
stelde Bizetti mij voor om, indien zijn oom te
Pontresina wasaan wien hij zijn rijtuig kon
toevertrouwen, met hem over Samaden naar Casta
zegna te gaan Hij zou mijn gids wezen over
bergtoppen en gletschers, en ik kon mij gerust aan hem
toevertrouwen. In den herfst was hij gemzeujager en
kende daarom het geheele gebergte in die streken.
De eerste dezer vrouwen was de 37jarige wed-
P., uit Velp, die gedurende haar huwelijk reeds
elf kinderen had ter wereld gebracht. In Eebr.
1885 was haar echtgenoot overleden in Maart 1886
beviel besch. op het kasteel „Rosendaal", waar zij
als werkvrouw in dieust was, voor de twaalfde maal.
Een volwassen kind was na ingesteld onderzoek
uit een privaat te voorschijn gekomen en de doctoren
constateerden, dat het was van een kind, dat geleefd
en geademd had en na de geboorte den stikkings-
dood was gestorven. Tegen deze besch. werden
de 8 jaren tuchthuis gerequireerd. De verdediger,
Mr. Van Haorsolte, behandelde voornamelijk de
vraag, of het kind, dat gerechtelijk was geschouwd,
werkelijk van besch. afkomstig was geweestz. i.
was het wettig bewijs te dien opzichte niet vol-
doende aanwezig.
Doch al neerat men ook haar schuld als bewezen
aan, zeide pi. dan verdisnt besch. toch niet
zulk een bizouder zware straf als tegen haar is
gerequireerd, eer medelijden. Verontwaardigingheeft
het feit gewekt, toen het uit de nieuwsbladen be-
kend werddoch een nader onderzoek werpt een
ander licht over deze zaak en doet deernis gevoe
len met de ongelukkige vrouw, die, na door een
karman uit Rozendaal te zijn verleid, door haar
verleider later bedrogen werd. Vrees voor de ont-
dekking en het verlies van haar betrekking, dat er
het gevolg van zou zijn, hebben haar tot de daad
gebracht.
De zaak der tweede besch., de 26jarige J. B.
uit Rhenen, deed een blik slaan in de allerlaagste
klasse der maatschappij en bracht toestanden aan
het licht, waaraan men in deze eeuw noodegeloof
zou slaan. Besch. had vroeg haar moeder verloren
Sedert woonde zij met haar vader en broeder in
een en hetzelfdevertrekvolledig bekende zij ter
terechtzitting het haar ten laste gelegde.
De verdediging van deze besch. was mede aan
Mr. Van Haersolte opgedragen. Aan het verzoek,
door pi. gedaan, om de behandeling met gesloten
deuren te doen plaats vinden, werd door het Hof
gevolg gegeven.
Naar wij met zekerheid vernemen, heeft het
Provinciaal kerkbestuur van Noord-Holland uitspraak
gedaan in de zaak der voorloopig geschorste kerke-
raadsleden van Amsterdam. Zijn wij wel ingelicht,
dan heeft het Provinciaal Bestuur de tegen hen
ingebrachte klacht gegrond verklaard. Of dienten
gevolge de genoemde ledeu vervallen zijn-verklaard
van hunne kerkelijke waardigheid is ons nog
onbekend. (H.)
Een hevige brand heeft gewoed op het land-
goed Hohenheim, onder Apeldooru, waar al de ge-
bouwen, schureu en bergplaatsen een prooi der
vlammen zijn geworden, eveneens de machinerien
voor landbouwbedrijf enz. De levende have, waar-
onder ook de luxe-paardeu van den beer Moorrees,
Ik nam zijn aanbod gretig aan, en spoedig waren
wij over hooge bergtoppen en indrukwekkeude
gletschers, nu in deze dan in gene ,/Sennhutte"
overnachtende, aan de Italiaansche grenzen gekomen.
Op een warmen avond, die een nog warmer dag
beloofde, zaten wij beiden, verraoeid van de reis,
voor een Sennhiitte, welke wij voor ons nachtverblijf
hadden uitgekozen. Geen van ons sprak een woord
de stilte, de kalme rust, die rondoin ons heerschten,
stemden tot peinzen, en buiten het bereik van het
gewoel der wereld diep beueden mij, genoot ik met
voPe teugen het prachtig panorama, dat zich voor
mijn oogeu out.rolde. De ondergaande zon, die aan
het landschap een onbeschrijfelijke bekoorlijkheid
verleende, en alles met een rozekleurig licht overgoot,
verdween achter de bergen, om plaats te maken
voor de maan, wier bleeke schijf majesteus langs
den wolkeuloozen Italiaanschen hemel gleed
,/Morgen avond zijn wij te huis mijnheer
sprak plotseling Bizetti; „we behoeven alleen nog
maar over den berg links van u Toen hij dit
zeide kwam de zwaarmoedige trek op zijn gelaat
duidelijk te voorschijn, en hij wreef met zijn hand
over het voorhoofd, alsof hij een onaangename
gedaclite wilde verdrijven.
Het schijnt, dat ge er tegen op ziet morgen
avond te huis te komen," autwoordde ik, en
keek hem onderzoekend iu de donkere oogen,
want wetende, dat hij zeer verlangde vrouw en
kinderen weder te zien, kon ik de uitdrukking
van zijn gelaat daarmede niet in overeenstemming
brengen.
tflk zie er tegen op over dien berg te trekken,"
sprak hij snel. Onmiddel ijk na het uiten dezer
raadselachtige woorden ging hij in de hut, welk
voorbeeld spoedig door mij gevolgd werd.
't Was den volgenden dag 5 uur, toen Bizetti
mij wekte. „Spoedig op marscli, mijnheer!" riep
hij, want we konden wel eens onweer krijgeu,
en we moeten dus trachteu voor dien tijd te
Castazegna te zijn.
Gewapend met onze Alpenstokken gingen wij
den berg op en bereikten tegen't middaguur den top.
ffHet onweer achterhaalt ons," sprak mijn gids,
en wees met zijn Alpenstok naar een kolossale
wolkenmassa, die zich, ofschoon nog ver van ons
tusschen de bergen samenpakte. Ondanks de
drukkende hitte, daalden wij met den gewonen
spoed, maar onze moeite was te vergeefs, want
reeds zweefden kleine donkere wolken, voorboden
van het onweer, boven onze hoofden. Weldra
werd de zon door de zware wolken aan ons oog
onttrokken, en een zwarte schaduw viel over berg
en dal. T Was onnatuurlijk stil om ons heen, en
de lucht drukte als lood op onze borst.
,/Mijnheer! we moeten een schuilplaats zoeken,
want anders snijdt het water ons den weg af," sprak
Bizetti, cn terwijl de zwaarmoedige trek op zijn ge
laat scherper dan ooit uitkwam, draaide hij plotseling
rechts af en wenkte mij hem te volgen.
Langs ongehaande wegen ging onze tocht verder,
nu eens klimmende dan weer dalende, en ofschoon
ik van vermoeidheid bijna niet verder kon, spoorde
Bizetti mij telkens tot nog grooter spoed aan, want
reeds vielen de dikke regendroppels, en dreunend
weerkaatsten de bergen den rollenden donder.
Eensklaps stond mijn gids stil, en mij weukende
hem te volgen, verdween hij in een rotsspleet. Wij
haddeu de schuilplaats bereikt, en 't was hoog tijd,
want de regen viel bij stroomen neder, huilend gierde
de wiud langs de naakte rotswanten, zijn machtige
stem vermengende met den ratelenden donder, dui-
zendvoudig door den echo weerkaatst.
Half verblind door felle bliksemstralen, wrong
ik mij door de opeuing heen, en bevond mij in
een vrij groote grot.
In den versten hoek stond Bizetti; hij leunde
tegen den wand, zijn gezicht in de handen ver-
bergende. Mij hoorende naderen keerde hij zich
snel om, haalde diep adem, en zeide op gejaagden
toon„kom, mijnheerga naast mij zitten en ik
zal u verhalen wat mij gisteren reeds zwaarmoedig
stemde, roisschien zal het mijn hart verlichten."
En terwijl de ontketende eleinenten roradom ons
woedden, vertelde Candenzio Bizetti mij het volgende:
„Zooals u weet, mijnheer ben ik gemzeujager,
iedere herfst vindt men mij en mijn oom in de
Berner Alpen, met 't geweer in de hand, 't Is
nog geen jaar geleden, toen mijn oom en ik, voor
het eerst na T openen der gemzenjacht, de bergen
TER \EIZE\S( HE (OIRUT.