Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. No. 2067. Zaterdag 7 Maart 1885. 25e Jaargang. Lager Onderwijs. JOMVROUW EE PRESMES. Binnenland. ABONNEMENT: Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per post: Voor Nederland f 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,32£. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven- bushouders. ADVEfiTENTItN: Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elke regel meer 0,10. Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend. Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per jaartot veel verminderden prijs. Hit blad verschijnt Diusdag- en Vrijdagavoud bij den nUgever P. J. VAN DE SANDE te Ter Neuzen. Tot het doen van aanvragen om toelating van Kinderen op de Openbare Scholen der gemeente, zal gelegenheid bestaan op Mnaiidug en Dinsdiig, 16 en 17 dezer, telkens des middags van 122 ure, op het gemeentehuis. Ter Neuzen, 6 Maart 1885. Burgemeester en Wethouders aldaar, J. A. VAN BOVEN, Burgemeester. J. DIELEMAN, Secretaris. folitieli Overzicht. Het Engelsche Ministerie ontvangt dreigbrieven, als zou het bezoek van den Prins en de Prinses van Wales met erustig gevaar gepaard gaan. Zelfs zal het Iersche parlementslid, Sexton, een verzoek tot de regeering richten, voor het vertrek der hooge personages, om de politieke gevangenen amnestie te verleenen. Intusschen blijft het plan tot bezoek vast staan en zal men niet alleeu van Dublin het noordelijk gelegen Belfast, maar ook het zuidelijk liggend Cork bezoeken. Het Hoogerhuis heeft met 198 tegen 68 stemmen zich vereenigd met de scherpe motie van afkeuring, door lord Salisbury voorgesteld. Men eene uiterst geringe meerderheid, 302 tegen 288 stemmen, heeft het Lagerhuis de gelijksoortige motie van sir Stafford Northcote verworpen. Zoo is de meerderheid, waarover Gladstone in het Lagerhuis kon beschikken, bij de achtereenvolgende stein- mingen over de Egyptische kwestie, van 49 tot 28 en van 28 tot 14 gedaald. Wat zal het Ministerie doen, aftreden of zitten blijven? llat bonte msngelmoes Lord Salisbury zegt „In Soedan blijven, Khartoem behouden." Goschen wil ten miuste Berber bezetten. Lord Harrington zegt„Engeland is verplicht het werk van Gordon te doen." Lord Edmond Fitzmaurice gaat niet zoo ver, maar wil zich bepalen tot de bescherming van den spoorweg van Soeakin naar Berber. Sir Charles Dilke wil, dat Eugeland alleen zal waken voor de veiligheid zijner bondgenoolen, de hoofden der bevriende stammeu in Soedan, waarbij hij in de eerste plaats het oog heelt op den moedir van Dongola. Trevelyan wil den Mahdi ten onder brengen, om daarna een accoord met hem te sluiten, dat hem heer en meester laat in Soedan en aan de Engelsche troepen de gelegenheid, om zich voor goed terug te trekken. Sir William Harcourt wil den Mahdi een gevoelige les toedienen en dan aftrekken zonder zich om het lot van Soedan te bekommeren. Wat geeft nu zoo'n Ministerraad, en welken grond bestaat er om te vermoeden, in deze troebele toestanden, dat het kabiuet Gladstone een Ian? leven is beschoren? PEUILLETON. 4) Maar Beehameil had nog een ander ambt. Hij had de veriticatie gepacht van de titels, actes en diploma's van adeldom, waarvoor hij jaarlijks een vaste geldsom aan de schatkist moest uitkeeren, maar daarentegen ook de boeten inde, welke het Bretagneezer Parlement aan elken man oplegde, die valschelijk of zonder bewijzen beweerde, dat hij een edelman was. Beehameil was dan natuurlijk de aanklager. Dit baantjen alleen bracht hem reeds ontzaggelijk veel op. De Bretagners waren steeds geneigd voor edel door te gaan, of zij het waren of niet. En daaren- boven hadden in die provincie, waar zeer veel op gewoonte, overlevering en goede trouw berustte, veel echte edelen geen perkamenten bewijzen van adeldom. Als zij dan hun adeldom gedwongen moesten bewijzen, was het noodzakelijk, dat zij iudien er geen stukken waren, zich moesten onderwerpen aan de gestrenge rechtspraak van het Parlement, dat zelf wel nooit begon, maar dat, wanneer een twijfel- achtige adeldomskwestie voorgebracht werd, ook vonnisde volgens al de strengheid van de Fransche wet, welke geen recht van bezit en geen monde- linge getuigeuis liet geldeu. Italie zal de vierde expeditie, sterk 3000 man, benevens veldartillerie en cavalerie, naar Assab zenden om meer kuststreken aan de Roode zee te bezetten, waarvoor Oostenrijk den neus ietwat begint op te trekken, terwijl men er aan den Bosporus vrede mee schijnt te hebben. De Groote Heer te Stamboel houdt zich nu, alsof 't hem ernst is de beloofde spoorwegverbindingen van Buda-Pest met Konstantinopel en Salonika spoedig tot stand te brengen. Dat dit alles op aandrang van Oostenrijk gaat spreekt van zelf, daar de tijd der consessie met een goed jaar verstreken is. Wie evenwel zijn neus in de Turksche zaken steekt, wordt het verblijf op 't Balkan-Schiereiland, voor zoover 't staat onder het gebied des Sultans, ontzegd. Dat ondervond een Franschman dezer dagen, dien men te Konstantinopel hield voor den afzender van berichten aan de Westersche bladen. Voor dat het vonnis aan den misdadiger voltrokken werd, heeft de Franschman zich, op aanraden der Fransche ambassade, verscholen. Het Bulgaarsche parlement legt den Zieken Heer het vuur nader aan de teeuen. Het zal zijn beklag inleveren bij den Czaar te Petersburg, bij Gladstone, enz. over de gruwelen in Macedonia door de Turken bij voortduring gepleegd. Ten laatste is de confereutie te Berlijn, die uit de gevolmachtigden van veertien staten be- stond, gesloten. De beraadslagingen hadden be- trekking op drie verschillende punten de invoering der handelsvrijheid inhet bekken en aande mondingen van den Congo; de toepassing van dat beginsel van de vrije scheepvaart op den Congo en den Niger en het vaststellen der bij de nieuwe in bezit neming in acht te nemen vormen. De nieuwe Congo-staat is gevestigd en erkend, vijfmaal zoo groot als Frankrijk en Duitschland, met een grooten waterweg, eene voortreffelijke haven, rijken bodem en talrijke bevolking. Eere aan Leopold II en Von Bismarck. De eerste omdat hij het werk begon, de tweede, omdat hij het initiatief nam tot de confereutie. De Rijkskanselier kan zich nu verder in den Rijksdag bezig houden met de stoomvaartlijnen. H. M. de Koningin zoo verneemt men thans met zekerheid zal met H. K. H. Prinses Wilhelmina en aanzienlijk gevolg den 28sten Mei te Schonau (nabij Toplitz, in Bohemen) aankomen om er een badkuur te ondergaan. De vcor dat Vorstelijk bezoek noodige regeling zal geschieden door Zr. Ms. adjudant—generaal, Graal Dumonceau, die reeds spoedig in genoemde badplaats wordt verwacht. In de commissien in het voorjaar van 1885 belast met het afnemen der examens ter verkrijging De ongelukkige lieden werden ten slotte van hun adeldom ontzet, gedwongen belasting te betalen en daarenboven nog veroordeeld tot eene boete van zes duizend ponden, die natuurlijk haar plaats vonden in de koffers van mijnheer De Beehameil. Er was maar een redmidden, als men het niet tot zulk een uiterste wilde laten komenmaar dat redmiddel was ook onfeilbaar. Beehameil trok gaarne zijn vervolging in, als men hem de twee duizend kronen van de boete en nog vier duizend ponden daarenboveu, maar voortelde. Dat was een vaste prijs. Meer kon hij nemen, minder nooit. Beehameil was een filosoof, en, met den mond ten minste, ook eenigszins een volksvriend. De burgerij, die hem met zijn kuren zeer goed kende, steunde hem om deu adel te dwarsboomen; het gerechtshof, dat voordeel van hem trok, liet hem ook nooit in den steek. Daarom lachte men hem ook nooit uit, hoewel hij zeer belachelijk mocht heeten. Doch men haatte hem, omdat zijn macht onbegrensd en perkeloos was. Onze knappe edelman was met zijn prachtige reeks van namen en titels, met welke hij den Bretagneezer kneeht bed ui veld had, toch door mijnheer De Beehameil, wien eenige kwaadwilligen opgestookt hadden, opgeroepeu om zijn adeldom te bewijzen. Nu had de vader van Olivier, die als scheepskapitein gesneuveld was, zijn tijd zoo druk besteed, dat hij onmogelijk had kunnen denkeu aan uan de akte van bekwaamheid, bedoeld in art. 56 onder a der onderwijswet, zijn benoemd in Zeeland tot lid en voorzitter, de schoolopziener in het district Middelburg; tot leden, de schoolopzieners in het district Goes en in de arrondissementen Middel burg, Oostburg en Axeltot leden plaatsvervangers, de schoolopzieners in de arrondissementen Goes, Zierikzee en Tholen. Tot deelneming aan het in April a. s. hier te lande te houden examen voor de betrekking van surnumerair bij het vak der posterijen, hebben zich 38 candidaten voor 15 plaatsen aangemeld. Als een bizdhderheid deelt men aan het Rott. Nbl. mede, dat het vervoer van vee uit Zeeland naar Rotterdam op sommige dagen zoo aanzienlijk is, dat zelfs passagiers op de stoom- booten slechts met moeite hun kajuit kunnen be- reiken. Zondag onder andere bevonden zich op de stoomboot Stad Zierikzee, behalve paarden, kalveren en schapen, niet minder dan 120 stuks vee. Den passagiers, die aan de tusschenveeren op de boot kwameu, moest de weg een smal pad tusschen de runderen door zelf gewezen worden, daar het een onbegonnen werk was dien zelf te zoeken. Gedurende het jaar 1884 zijn van de land- macht en van het korps mariniers 134 personen gedeserteerd omtrent wier lot op 1 Januari 1885 niets met zekerheid bekend was. Gedurende datzelfde jaar zijn bij de korpsen teruggekeerd, gearresteerd, of hebben zich aange meld 19 voormalige deserteurs. In 1884 zijn 250 personen van de zee— en landmacht op zoodanige wijze uit den dienst ge- raakt dat zij niet meer voor den krijgsdienst mogen worden aangenomen, terwijl aan 765 het recht is ontzegd om voor een bepaalden tijd bij de gewapende macht of als militair geemploieerde te dienen. Op de Nederlandsch-Duitsche grenzen, bizon- der langs den zelfkant der provincien Groningen en Drenthe, gaat de sluikerij geregeld voort. Naar 't Duitsche gebied gaat van hier tabak, welker invoer Duitschland belangrijk belast, terwijl van daar naar hier het gedistilleerd vloeit. Terwijl Nederland slechts een gering invoerrecht van tabak heft, vraagt het van spiritus van 50 f 57 per hectoliter, waartegenover Duitschland nog niet het J. Natuurlijk is sluikerij het gevolg, en deze wordt tegenwoordig zoo uitgebreid gedreven, dat men ze gerust „sluikhandel" kan noemen. Zelfs grootere handelaars ontzien zich niet om dit middel tot bevoordeeling hunner zaken aan te grijpen. De arbeidende klasse wordt over en weer gedemorali- seerdimmers het smokkelen is vrij wat voordee- liger dan de geregelde arbeid. De gevangenissen zijn gevuld met kostgangers, die, na hun straftijd de bewaring van de familiepapieren. Zijn nalenschap bestond slechts uit een goeden naam en eenige goudstukken. Hij bezat geen eigendommen, omdat hij een jongere zoon washij bezat geen perkamenten dokumenten, omdat zijn andere broeders stellig gezorgd hadden, dat de stukken goed en veilig bewaard werden. Omdat deze dappere zeeman reeds eenige jaren het stoffelijke met het eeuwige had verwisseld, zoo voerde zijn eenige zoon, Olivier-Toussaint-Constant enz., ook gerust de namen en de titels, die zijn vader had gevoerd. Maar welke rechten bezat deze laatste zelf? Iedereen wist dat hij een edelman was, maar het was toch twijfelachtig, of hij Presmes-Gogan mocht heeten en het markgraafschap van Saint-Nicolas- les-Pres-sur-Seiche geleek drommels goed op snoeverij. En de drie heerlijkheden van Brogne bezat, zooals iedereen wrist, Le Begne de Calm, baron De la Roer, feitelijk. Een markgraaf, die geen duim gronds be zit, en daarenboven nog pronkt met andermans titels, gelijkt buitengewoon goed op een for- tuiuzoeker. Eenige oude hildago's uit het Bisdom van Dol bevestigden wel, dat Rodentelee een Presmes en Gogan was, evenals Conde een Bourbon is en dat in illo tempore het markgraafschap van Saint- Nicolas en de heerlijkheden van Brogue aan Oliviers voorvaderen hadden toebehoord. Die getuigenis te hebben uitgezeten, weder hun avontuurlijk bedrijf ter hand nemen. Er zouden vermakelijke histories te vertellen zijn van kinderen, die er zoo goed op afgerieht zijn, dat ze menig ervaren kommies op een dwaalspoor weten te brengen. kan niet algemeene bekendheid is de laag- hartige daad van twee personen, die in den nacht van 20 op 21 Februari jl. twee zware eiken balken dwars over de rails van den spoorweg Stavoren— Sneek hebben gelegd, en de seinlantaarn van de draaibrug over de Oostervaart onbruikbaar hebben gemaakt, een en ander met het kennelijk doel, om den eersten zandtrein te doen derailleeren. In weerwil van het onmiddellijk daarop door de justitie ingesteld onderzoek, heeft men de daders nog niet kunnen ontdekken. Thans wordt door de heeren Bekker en Yan Seeters Co., aannemers van gemelde spoorlijn, eene belooning van 100 uitgeloofd aan hen, die eenige aanwijzing kan geven tot opsporing van die daders. Uit Oirschot meldt men Dezer dagen heeft een tweede Cumberland, de heer A. S. alhier, in tegenwoordigheid van een 50tal personen de speldenproef van den Eugelschen gedachtenlezer gedaan. Evenals deze liet hij zich blinddoeken en door twee personen uit het gezel- schap wegleiden, waarna de speld verstopt werd. Daarna werd hij, door middel van een staaldraad aan den arm van zijn medium, den verstopper van de speld, rondgeleid en, na het hoofd van het medium te hebben betast, gelukte het hem binnen weinige oogenblikken de speld te vinden. Drie- maal is de proef herhaald. Eergisteren werden vier smokkelaars, dragende ieder een zak zout, in de Huybergsche baan, onder Bergen op Zoom, door twee commiezen achtervolgd. Eerstgenoemden wierpen hunne zakken weg en zetten het op een loopen. Op hetzelfde oogenblik kwamen twee marechaussees aanrijden, die met de zaak in kennis werden gesteld. Door hun ijverige hulp gelukte het een der vier smokkelaars in handen te krijgen en 200 kilogram zout in beslag te nemen. Uit Gorredijk deelt men aan de N. R. Ct. mede, dat de zoogenaamde profeet of Mahdi, van wien wij ook onlangs iets meldden, te Kollum, zijne woonplaats, gedurende verscheidene dagen in de bosschen heeft omgezworven en daarna zich van het leven schijnt te hebben beroofd; al thans zijn lijk werd in het water gevonden. De door hem „bekeerde" huisgezinnen verkeeren nog in denzelfden toestand van aan krankzinnigheid grenzende dweepzucht. De geheele vloot van Vollendam is weer uitgezeild. Ongeveer honderd botters vertrokken naar de Noordzee, de overige bleven op de Zuiderzee. Wanneer wat waarschijnlijk is de Vollendam- zou alvermogend geweest zijnmet een stukje perkament. Maar perkament was er niet. Toch stond Oliviers zaak geenszins wanhopig. Na den dood van Oliviers vader had mijnheer De Presmes de Gogan, baron van Mesnik, president van de Parlementskamer te Renneszijn huis opengezet voor Olivier, dien hij als een geliefden zoon behandelde. Men dacht toenmaals, dat mijnheer de President zijn eenige dochter, Aline de Presmes, een wonderschoon meisje, wier geestigheid en zacht- aardigheid nog grooter waren dan haar schoonheid, voor Olivier had bestemd. Aline en Olivier beminden elkander. Op de groote koninklijke bals, welke bij de jaarlijksche zit-ting van de Staten gegeven werden, was Olivier Aline's trouwe kavalier en iedereen moest toegeven, dat er nooit een schooner en bevalliger paartje den vloer van des Presidentshuis had betreden. Maar Olivier was tot zijn ongeluk vurig en lichtzinnig. Eens wikkelde hij zich met hart en ziel in een van de snoeverige en doellooze samenspanningen, welke de jonge Bretagneezer adel nu en dan tegen de Fransche regeering smeedde. Mijnheer De Presmes was een strenge rechter en een trouwe onderdaan van Lodewijk XV. Hij waarschuwde maar eenmaal. En toen deze op de waarschuwing niet lette, werd hem het huis van deu President verboden. TER NEIZEISCHE (01 RAM

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1885 | | pagina 1