Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2066.
Woensdag 4 Maart 1885.
25e Jaargang.
3) JOMTBODff DE PRESMES.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per post: Voor
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,82£.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
busbouders.
ADVERTENTIfiN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elke regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Kit folad verschljjnt Dinsdas- en Vrijdagavond bij den ultgever P. J. VAN UE S A N D E te Ter Neuzen.
Bij deze courant behoort een bijvoegsel.
IPolitieli Overzicht.
Onze Engelsche buren zijn er thans nog erger
aan toe, dan menig andere natie. Gladstone (men
moet medelijden krijgen met den ouden heer) geeft
zich alle mogelijke moeite om zijne gewijzigde
politiek voor te stellen als de voortzetting der
door hem tot voor eenige weken gevolgde gedrags-
lijn en zich te verdedigen tegen bet verwijt van
inconsequentie. En toch, eerst was de leuze
,/ontzetten en terugtrekken," toen //verwoesten
en terugtrekken" en thans heet betverwoesten
en blijven." Eerst zal het leger van den Mabdi
te vuur en te zwaard verdelgd worden, en als men
met den valschen profeet beeft afgerekend, zal men
in Soedan blijven, en Prins Hassan weer naar
Cairo terug zenden? Gladstone wil in Soedan de
vrijheid herstellen." Dat gaat evenwel niet, zoo
bij Khartoem weder aan het gezag van den zieken
man aan den Bosporus opdraagt, het zou worden
wat het jaren lang geweest is: de hoofdzetel van
den slavenhandel, de vergaderplaats van geweten-
looze schurken van alle natien, die zich door den
handel in vebbenhout" verrijken. Waarschijnlijk
wil hij eon inlandscli bestuur vestigenonderEngelsch-
Italiaanscb toezicht. Maardat alles moet nog.
Wei beeft lord Granville aan den Italiaanschen
gezant gezegd, dat eene uitbreiding van Italie's
gezag aau de Eoode zee hem aangenaam zou zijn,
maar vmits Italie het met Turkije eens kon
worden." Leep overlegdOpenlijk te erkennen
met Italie eene compagniescbap te bebben aan-
gegaan om den Grooten Heer te Stamboel teher-
stellen, dat gaat immers niet. Uit Assab wordt
bericbt, dat Koning Johannes van Abyssinie aan
de Italiaansche troepen heeft beloofd hun den gids
uit te leveren, die de expeditie van Bianchi aan
de Dankale's beeft in handen gespeeld. Zoo is
het ,/Voorwendsel" tot de Italiaansche expeditie
verdwenen. Echt diplomatiscb
Volgens de Koln. Zt. zal binnenkort de langge-
wenscbte overeenstemming tusscheu Frankrijk en
Engeland ten opzicbte van de regeling der Egyptische
financien tot stand komen. Lord Granville heeft
in het Hoogerhui3 in denzelfden geest gesproken.
De bewering dat Egypte binnen twee maanden „op
de flesch" zou zijn, als er geen raad werd verscbaft,
is gebleken zonder grond te zijn. Egypte is nog
niet bankroet en Engeland stelt zelfs voor de be-
noeming der internationale commissie van enquete
tot over twee jaar uit te stellen. John Bull wil,
als 't kan, geen potkijkers in Egypte hebben, uit
vrees dat zij er nog Egyptische vleeschpotten zullen
vinden, naar welke de Israelieten in de woestijn
zoo verlangden.
In de Congo zaken stemt Engeland toe, daar zal
komen ,/liet Koninkrijk van den Congo" aan Afrika's
FEUILLETON.
Hij scheen van vijfentwiutig tot dertig jaar oud
te zijn en de kwade luim, die hij nu juist had,
was stellig zijn normale toestand niet, want hij
zag er jolig genoeg uit, en zijn mooie mond was
veeleer gescbapen om in een boudoir te zingen
en te glimlachen, dan om in een voorkamer te
mopperen.
Eindelijk begon hem het doelloos rondloopen te
vervelen. Hij naderde een venster en bij legde
zijn beide ellebogen op het hekje van gebogen
ijzer, dat er voor was en het naamcijfer van mijnheer
den markies de De Nointel toonde.
Dat venster kwam uit op de straat de la Vieille
Baudrairie, welke niet zeer breed is. Aan den
anderen kant verhief zich de puntgevel van het
kleine hotel De Presmes.
Juist toen onze edelman zijn lioofd buiten bet
raam stak, werd er in bet hotel De Presmes ook
een raam opeDgemaakt, dat doortocbt verleende
aan een buitengewoon mooi meisjeshoofd. De
blikken van het jonge meisje en die van den
edelman kruisten elkander. Beiden bloosden.
HMijnheer de markies wil mijnheer ontvangen."
zei de brave Bretagneezer dienstbode, welke juist
weer in de voorkamer trad.
westkust. Eenige rechtsgeleerrlen van naam hebben
bet ontwerp-constitutie voor bet nieuwe koninkrijk
opgesteld. De zetel der regeeriug zal te Brussel
zijn. 't Is wat vreemds
Elk steekt den neus in Afrika's zaken. Voor
Tonger ligt een Amerikaanscb scbip, wiens kapitein,
tevens admiraal, de regeering van Marokko te
keunen heeft gegeven, dat bij baar 20 dagen tijd
liet om de beschermelingen van Amerika, die te
Fez gevangen gehouden worden, vrij te laten en
hun de geeischte vergoeding te geven. Dat is de
stok bij de deur gezet. Voldoen de Muzelmar.nen
niet aan den eisch, dan kunnen er wel eens meer
stoomers uit het petroleumland voor de kusten van
Fez en Marokko ankeren om met wat anders te
komen dan met een dreigement. Men heeft daar
meer bet oog op de oude wereld gericht, de wetten
die gemaakt worden bij onze buren, doen de
Amerikanen ook denken aan verhooging van inko-
mende rechten, voor de voornaamste artikeleu, die
uit Duitscbland ingevoerd worden. Leer om leer.
Ook de Franscbe Kamer beeft de verhoogde
invoerrechten op de granen aangenomen en de
rijst als oorlogscontrabande beschouwd, weshalve
den Franschen commandant in de Chineescbe
wateren hiervan kennis is gegeven. Eijst oorlog-
contrabande? Een nieuwe leer! Jawel, maar de
Franscbman redeneert zooween Chinees moet
leven om te vecliten; een Chinees leeft van rijst;
wie dus den Chinees rijst levert, stelt hem in
staat Frankrijk te bevecbten en verschaft hem de
middelen om den 'oorlog voort te zetten." Zuiver
logisch geredeneerdDus Courbet moet nu zorgen,
dat de groote hoeveelheden rijst te Shanghai' op-
gestapeld niet naar Peking worden vervoerd, alsof
de Chineezen over land het noorden niet kunnen
voorzien. De Chineezen do4r bonger te dwingen,
dat zal Courbet niet lukken.
Andere mogendheden gaan nu evenwel ook
sclierper toezien, adres aan Spanje, dat den gou-
verneur der Phillippijnen bevel beeft gezonden
de Carolinen te bezetten, voor dat de Duitsche
adelaar ze in de klauwen grijpt. Naast den
Britschen ,/slokop" is er op bet continent van
Europa ook een baas in het annexeeren. Zijn
adelaarsoog merkt niet alleen de prooi, tusscben
Eems en Weicbsel gelegen, maar het ziet zelfs
met een blik, den adelaar waard, tot aan, tot
over den evenaar.
Door honderd vijf en dertig Urker visscbers
zijn adressen gericht aan den Minister van water-
staat en aan de Tweede Kamer, om aan te dringen
op wijziging der wet op de zeevisscherij, waardoor
zij evenals de visschers te Vollendam in hunne
broodwinning worden bedreigd, zoo door het verbod
Er kwam geen antwoord. Mijnheer had nu
andere zaken aan zijn hoofd.
Een bekoorlijke glimlach kwam op de lippen
van het jonge meisje zweven. De edelman had
zijn handen saamgevouwen en hij staarde haar aan
met eerbiedige bewonderiug, welke ecbter toch ook
gemeenzaam mecht heeten.
//Mijnheer de markies verwacht mijnheer," her-
haalde de knecht.
Er bleef diepe stilte heerschen. Mijnheer hoorde
den knecht doodeenvoudig niet.
Het jonge meisje had juist een gebaar gemaakt,
dat vriendelijk genoeg, maar toch verwijtend was.
Zeker omdat de edelman in de bolte van zijn band
een zoen had gegeven, dien bij aan den straatwind
toevertrouwde.
De Bretagneezer knecht kwam nu ook met zijn
hoofd bij het venster.
Mijnheer de markiesbegon hij.
,/De duivel moge jouw halenriep de edelman
toornig.
Vol scbrik was het arme meisje verdwenen.
De knecht week angstig terug naar het andere
einde van de voorkamer.
Hij mompelde /Mijnheer maakte meteen zooveel
drukte, omdat hij binnen wilde. Ik meende, dat
mijnheer grooter liaast had
#Houd je bek!" riep de edelman.
//Wel, als mijnheer geen audientie meer verlangt,
zal ik mijnheer den markies maar gaan waarschuwen."
van te visschen met de wonderkuil, als door den
tijd voor de ansjovisch-vangst te beperken van
15 Mei tot 15 Juli, terwijl er lang voor 15 Mei
ansjovisch gevangen kan worden.
Omtrent den voortvlucbtigen beer E. W.
van der Patten, directeur der brood- en meelfabriek
te 's Hage, die door den raad van commissarissen
uit zijn betrekking is ontslagen, deelt het Vad.
mede Dezer dagen zouden commissarissen over-
gaan tot het nazien der boeken van het afgeloopen
jaar. Er deden zich daarbij eenige punten voor,
die opheldering vereiscbten en de directeur werd
uitgenoodigd die te verstrekken. Op den daarvoor
bestemden dag meldde hij zich echter ziek en ver-
scheen niet ten kantore der fabriek. Aanvankelijk
wekte dit geen argwaan, doch een nader onderzoek
deed zoodanigen twijfel aan de juistbeid van bet
bebeer ontstaan, dat de president-commissaris meende
den directeur te moeten verzoeken, zij 't ook ziek
zich te komen verantwoorden.
Dit geschiedde en op een voornaam hoofdpunt
kon de heer Van der Putten zijn boeking recht-
vaardigen. Er bleven ecbter zooveel punten van
wanbeheer over, dat de president-commissaris eer-
gistermiddag zich verplicht zag den directeur te
verzoeken, hem in't bezit te stellen van alle sleutels.
Hij kondigde hem terstond daarbij zijn voornemen
aan om hem als directeur te doen ontslaan en
ontzegde hem den toegang tot de fabriek en kantoren,
totdat hij zou worden ontboden.
De heer Van der Putten verliet toen te 4
uur bet kantoor, maar keerde, ondanks 't ont
vangen verbod, te 6 uur terug en stelde zich,
door middel van een nog achtergehouden sleutel,
in 't bezit van eenige stukken, die vertnoedelijk
bezwarend voor hem waren.
Bij de ontdekking van dit feit meenden com
missarissen de zaak ter kennis van de justitie te
moeten brengen. Bij onderzoek bleek de heer Van
der Putten toen reeds te zijn vertrokken.
De kas der fabriek is in orde bevonden, maar
bij bet voortgezet onderzoek van commissarissen,
zijn verscheidene malversaties aan bet licht gekomen.
Welke schade daardoor wordt geleden, is nog niet
te bepalen.
Het D. v. N. ontving van de beide Friesche
hardrijders uit Christiania het volgende schrijven
van de hand van Kingma, doch door Van der Zee
mede onderteekend.
Christiania, den 26 Febr. 1885.
Geachte Heeren
De westrijd is afgeloopen en is niet goed voor
ons geslaagd, want Van der Zee is door Paulsen
geslagen. De eerste reed de baan van 4,800
meter in 12 minuten en 131/, seconden, de laatste
in elf minuteD en 8 seconden.
Het ijs was slecht, want het was dooi weer
z/Houd je bek, zeg ik jouw!"
//Die mijnheer moet een zeer slecht karakter
hebben," dacht de Bretagner.
De edelman bleef echter eenige minuten naar
het raam van bet hotel De Presmes staren, alsof
hij verwachtte, dat het jonge meisje zou terugkomen.
Maar zij kwam niet terug.
Hem ontsnapte een lange spijtige zucht, waarna
hij zich omkeerde, en den vilten hoed op een
oor zette.
//Kom," zeide hij nu, //breng mij naar binnen,
en gauw ook, hoor!"
z/Jaweldacht de Bretagner. //Juist eeu razende
bond."
z/Vooruit, kerel
De Bretagner kwam in beweging maar hij bleef
na eenige stappen weer stilstaan.
z/Wie moet ik aandienen vroeg bij.
z/Wat voor kale komplimenten, verduiveldals
men bij een pacbter van den Staat binnen wil
Dien mijnheer Olivier maar aan."
//Olivier," herhaalde de lakei kinderlijk driest,
//Olivier wie?"
z/Olivier-Toussaint-Constant-Hilaine de Presmes,
Goyan-Rodentedelee, markgraaf van Saint-Nicolas-
Ies-Pres—sur-Seiche, heer van Brogne-en-Chatil-
lonnois, van Brogne—en—l'Isle, van Brogne—les-Sept.
Merinlinssur— Riviere—d'Arguenou, en andere plaat
sen
z/Vooruit
maar toch al was het ijs nog zoo goed geweest
Van der Zee zou bet hebben verloren, want Paulsen
kan het beter uithouden.
Wij zijn anders goed ontvangen en hebben veel
bekijk; het was net al waren wij zoo pas uit de
lucht gevallen; ik zou wel zeggen //duizeud was
maar een."
Doch dit moet ik u nog berichten, dat als wij
bij voorbeeld ons van jongs af zouden hebben
geoefend, ik zou gelooven dat bij ons niet zou
kloppen.
Wat mij aanbetreft ik heb gereden tegen Karel
W erner. De eerste omloop was hij voor, doch
de tweede ik, maar bij de tribune, dat wil zeggen,
de plaats van aankomst, toen meende ik, dat wij
gedaan hadden, zoodat ik een opontboud kreeg
van 10 seconden en ik in 12 minuten en 15 se
conden de baan ben langs gereden.
Doch Werner viel den laatsten omrit, zoodat
deze in 12 minuten en 37 seconden de baan af-
legde. Toen hij viel, was hij voor, zoo wat 2
seconden, doch zoo ik geen oponthoud had gehad
en bij niet was gevallen, zou hij toch geklopt zijn
zooals nu ook.
Intusschen uw dienstwillige vriend,
B. S. Kingma.
R. v. d. Zee.
Men weet dat het lijk van den zoo plotseling
verdwenen politieagent te Arnhem, Jacob de Vries,
uit den Rijn is opgevischt.
Daar echter de wijze waarop De Vries, die
volgens de sehouwing stellig verdronken is, te
water is geraakt, nog altijd een punt van onder
zoek blijft uitmaken, wordt door de justitie op-
sporing verzocht van een of meer schepen die
in den bewusten avond te Arnhem aan den wal
gemeerd bebben moeten gelegen, juist op het punt
waar De Vries waarschijnlijk te water is geraakt.
Volgens enkelen zouden nl. dien dag (Zaterdag 6
December 1884, alzoo St. Nicolaas,) tegen donker
een of meer pramen te Arnhem aangekomen zijn.
welke dien nacht beneden Arnhem aan den strek-
dam Onderlangs bij de school zijn blijven liggen.
Den volgenden ocbtend vroeg, toen de vermis-
sing van De V ries nog niet bekend was, moeten
zij hunne reis vervolgd hebben, zonder dat nog
van de namen dier schepen of van de schippers
notitie was genomen. Alle pogingen tot opsporing
van deze schepen, waarvan de opvarenden allicht
belangrijke inlichtingen zouden kunnen geven, zijn
tot nu toe vrucbteloos gebleven. lets naders om
trent deze pramen, valt niet mede te deelen, tenzij
dat zij ledig waren en dat men ze gehouden heeft
voor Drentsche turfpramen. Intusschen heeft het
onderzoek, bereids in Drenthe gehouden, voorloopig
evenmin eenig resultaat opgeleverd.
Een heer, die Vrijdag in den trein van
Utrecht naar Arnhem zat, deelde aan de Arnh.
De edelman sprak dien langen sleep in een adem
uit. De Bretagner lakei stond als verplet.
z/Dat zal ik nooit heel kunnen opnoemen," zeide
hij met een traan in zijn oogen.
z/Welnu, vent, dan zal ik mij zelf maaraandie-
nen.
Bij deze woorden stiet Olivier-Toussaint-Con-
stant—Hilaine, enz., den lakei op zijde, en hij trad
de slaapkamer van mijnheer den markies binnen.
Mijnheer de Bechameil was nog in handen van
zijn kamerdienaar Barnache, die hem de nagels
rozenrood kleurde, toen Olivier-Toussaint-Constant
in het heiligdom binnendrong.
Mijnheer de Bechameil draaide zich niet eens om.
z/Ben jij het alweer, pummelriep hij, omdat hij
meende, dat het de Bretagneezer lakei weer was. //Zal
die slecht gekleede edelman dan nooit voor den dag
komen?"
z/Jawel, mijnheer de intendant," antwoordde
Olivier //hier is hij
Bechameil danste op zijn leuningstoel, en draaide
fluks zijn hoofd om.
Wien hebben wij daar?" mompelde hij. „H£
soupebien, is het mijnheer Rodentelee
z/De Presmes-Goyon. Ja, mijnheer de inten
dant."
Olivier koos den gemakkelijksten en besten leu
ningstoel.
A a die keus liet hij er zich bevallig op neer
vallen en hij sloeg zijn beenen over elkander.
TER \EI ZIVSHIi; COIIRAST.
yy