Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2062.
Woensda^ 18 Februari 1885.
25e Jaargang.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Eranco per post: Voor
Nederland 1,10. Yoor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,32|.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADYERTENTIEN:
Van 1 tot 4 regels 0 40. Yoor elke regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Hit hind verschljnt Pinwdng- en Vrijdagnvond bij den uitgever P. J. V A IV l» E S A N l> E tc Ter Neuzen.
Politieli Overzicht.
Naar het Dagblad meldt is er nu ook van de
tegeupartij een lezing van de inneming van
Khartoem bekend geworden. Een Engelsch sol-
daat vond die na het gevecht, waarin generaal
Earle sneuvelde, in den zadeltas van een muil-
ezel, ongeveer 400 meter in den rug der stelling,
die ten koste van zoovele offers werd genomen.
Het document bleek te zijn het afschrift van
een brief van den Gouverneur-Generaal van Berber
van dezen inhoud:
//In den naam van Allah enz., van Mohammed
Kheir Abdoellah Koy Eal, Emir, Gouverneur-
Generaal van Berber, aan zijn vriend Abdoel
Magid Abi El Dekalch en al de zijnen. Ik doe
u weten, dat wij heden na het middaggebed
een brief van den getrouwen Khalifah Abdoellah
Eben Mohammed ontvingen, waarin hij ons zegt,
dat Khartoem Maandag den 9den Rabi 1302, aan
den kaut van El Kaoni, op de volgende wijze
is genomen. De Mahdi verzocht zijn Derwischen
en troepen, tegen de versterkingen op te rukkeu,
en hield binnen een kwartier zijn intocht binnen
Khartoem. Zij doodden den rerrader Gordon en
maakten zich meester van de stoomschepen en
booten. Allah heeft hem roem verleeud. Weest
dankbaar en dankt en looft Allah voor zijn on-
uitsprekelijke genade. Ik kondig u dit aan. Deel
het uw troepen mede."
Hiermee eindigt het document, dat den 13den
Rabi is gedagteekeud en waarop geschreven staat:
z/ontvangen Vrijdag den 20ten Rabi."
De 9de Rabi is de 26ate Januari.
De particuliere correspondent van Daily News
seint uit Korti, dat het korps onder aanvoering
van generaal Builer waarschijnlijk gisteren (Zondag)
Metammeh zou aantasten. Naar men algemeen
gelooft, zegt hij verder, zouden de beste strijders
van den vijand reeds verslagen of gewond, en de
overigen gedemoraliseerd zijn door het bericht der
overwinning van generaal Earle te Dulka.
Uit Cairo wordt aan hetzelfde blad gemeld,
dat de troepen van den Mahdi in groot aantal de
streek van Khartoem verlaten en den weg naar
Kassala ingeslagen hebben.
Weder was de bijna vergeten studentenkwestie
het onderwerp eener interpellatie in de Spaansche
Cortes. De heer Castelar beschuldigde den Minister
Pidal, het universiteitsconflict te hebben in het
leven geroepen en in den Ministerraad begrippen
te doen ingang vinden, gunstig voor de ultrainon-
taansche partij partij, waaruit hij (Pidal) getreden
is om een portefeuille aan te nemeu. Ook be
schuldigde hij den Minster, het openbaar onderwijs
in lianden der geestelijkheid te willen geven, en
de oorzaak te zijn van een conflict met het Vaticaan.
Bovendien regeert de Minister, volgens den heer
Castelar, veel te streng. Het tweede gedeelte van
zijne rede bevatte een verheerlijking van de toespraak,
door den heer Moraita bij de opening der universiteit
gehouden, en het betoog dat tusschen de weten-
schappen en den bijbel tegenstrijdigheid bestaat.
De consul van Erankrijk te Zanzibar heeft in
een brief aan het aardrijkskundig genootschap te
Parijs verschrikkelijke bizonderheden betreffende
den Afrikaanschen slavenhandel medegedeeld. Bijna
overal in Midden—Afrika heerscbt thans zulk een
hongersnood, dat de ongelukkige negers, om aan
den dood te ontkomen, zich troepsgewijze bij de
Arabische handelaars aanmelden om hunne vrouwen,
kinderen en zichzelven als slaven aan die lieden
te verkoopen. De menschelijke koopwaar is zoo
in prijs gedaald, dat krachtige mannen, zooveel
men maar wil, voor vier francs en vrouwen voor
negen francs per hoofd op de markt verkrijgbaar zijn!
Lord Roseberry, die een zetel in het Britsche
kabinet gekregen heeft, is een vriend van Gladstone
en een voorstander van Engelands krachtig op-
treden iu het buiteuland. Naar het schijnt, is hij
geroepen een anderen radicalcn bewindsman te
vervangen, door wien de vredelievende groep der
radicale partij vertegenwoordigd wordt. Yolgens
gerucht, waarvan de Londenscho correspondent van
het Berliner Tageblatt melding maakt, zouden de
heer Chamberlain en nog twee Ministers hunne
portefeuilles nederleggen. De heer Chamberlain
zou aftreden tengevolge van den aandrang der
radicale aanvoerders.
FBUILLETON,
7)
Toen legde hij een pistool op mijn voorhoofd
aan, haalde den haan over en was reeds met zijn
vinger aan den trekker.
Uit instinct sloot ik de oogen en was ik op
het ergste gevat. Maar mijn uur had nog niet
geslageD. In plaats van het schot, dat mij naar
do andere wereld zou zenden hoorde ik slechts den
helschen lach van mijnen vijand, die zich over
mijn angst verheugde.
//Kom, niet zoo haastig," zeide Dubaile, op wiens
gezicht ik een medelijdenden bhk zag, ,/de man
beneden kon door den slag gewekt worden. Waclit
tot hij weg is. Hij kan niet wegloopen," zeide
hij op mij wijzende. //Laat ons liever piketten,
om te zien wie het eerste schot op onzen gevangene
zal lossen."
z/Bravo, dat is goed uitgedacht." zeide Levasseur.
//Uw leven is onze inzet, mijnheer William. Wat
een heerlijke partij, op uwe gezondheid, jongenlief,
op uw toekomstig geluk, als je dezen keer weer
kuut ontsnappen."
Bij die woorden naderde hij mij, een zilveren
beker, welken Dubaile met wijn gevuld had, omhoog
houdende.
//Zie," zeide hij, „kent gij dien beker nog?"
In de zitting van gisteren van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, werd mededeeling gedaan, dat
ingekomen was een ontwerp tot wijziging der wet
op den kleinhandel in sterken drank. Het zal
worden gedrukt en rondgedeeld.
De gunstige berichten omtrent 's Konings
gezondheidstoestand houdennaar de Haagsche
kroniekschrijver van de N. Gron. Ct. bericht, ge-
lukkig aan. Te betreuren is het intusschen, dat
Z. M., ondanks het gebiedeud voorschrift van zijn
lijfarts, en ook van den Carlsbader geneesheer Dr.
London, geen opgewektheid gevoelt, om zijn paleis
te verlaten en van de verkwikkelijke buiteulucht
te genieten. Z. M. wandelt zelfs niet in den tuin.
Tot voor weinige dagen althans zat hij geregeld
bij den fel brandenden haard, met een plaid over
de beenen, en klaagde steeds over koude, zoo zelfs
dat hij den heeren van de hofhouding, die hem
bezochten, eveneens een dekkleed meende te moeten
aanbieden. Maar overigens is Z. M. welvarend,
waartoe vooral ook bijdraagt de omstandigheid, dat
hij sedert eenigen tijd heeft opgehouden te rooken.
H. K. H. Prinses Hendrik wordt met haar
vcrloofde, den Hertog van Saksen-Altenburg te
's Hage verwacht. Het portret van den hertog is
Ik herkende dien als behoorende tot de gestolen
voorwerpen van Portland-Square.
„Kom,' zeide Dubaile, ,/laat ous spelen."
Het spel begon. Doch laat ik zwijgen over dat
verschrikkelijk gedeelte van mijn leven. Wanneer
ik nog 's nachts daarvan droom, spring ik onrustig
en soms gillende op.
Behalve dat ik zedelijk gepijnigd werd, door
het bijzijn van zulke schelmeu, werd ik geplaagd
door een hevigen dorst, die steeds toenam doorde
koortsachtige spanning, waarin ik mij bevond en
door den bal, welken men mij in den mond had
gedaan. Ik begrijp nog niet, dat ik niet weder
in zwijm viel. Eindelijk was de partij afgespeeld
en had Levasseur gewonuen. Hij stond op, evenals
een wild beest brullende.
Maar tegelijkertijd kwam mejuffrouw Jaubert
binnen, zeggende//Dien man beneden kan ik
niet houden. Hij denkt, dat gij uwen gevangene
wilt vermoorden en in zulk eene zaak wil hij niet
betrokkeu wezen. Ik heb hem de ongegrondheid
van zijne vrees willen doen inzien, maar hij wil
niet luisteren. Het beste is, dat gij zelf met
hem spreekt."
Later heb ik dit toeval begrepen, doch op dat
oogenblik kon ik er den draad niet van vatten.
Levasseur had Juffrouw Jaubert en Martin om
den tuin geleid, daar hij hun gezegd had, dat hij
mij eenige dagen wilde gevangen houden, ten einde
ik geene getuigenis kon atleggen tegen een zijuer
terstond in den handel gebracht en wordt druk
verkocht. Het is een flirik man van innemend,
echt militair uiterlijk, met forsehe knevels en een
vriendelijken trek. Men vleit zich er mede, de
Prinses met den Hertog op 't volgend casino-bal
te zien. //Niet zonder genoegen zal men zeker
vernemen," schrijft de Haagsche kroniekschrijver,
z/dat de Prinses ook na haar huwelijk het plan
schijnt te hebben, ons land niet voor goed vaarwel
te zeggen. Het paleis in T Yoorhout zal ter be-
schikking der vorstin blijven, ten einde bij eventueele
bezoeken aan Nederland zich daar te kunnen op-
houden."
In een der residentie-brieven van het Z. D.
wordt verzekerd, dat de voogdijwet vooreerst nog
niet zal worden ingediend, daar Z. M. de Koning
zijn goedvinden omtrent dat wetsontwerp nog niet
heeft doen kennen. De Minister van financien
houdt zich, naar de schrijver dier brieven bericht,
onledig met de uitvoering van zijne belastingplan-
nen, waartoe de benoeming van meer dan eene
commissie van onderzoek gevorderd wordt. Zeker
zal de overweging der herziening van de patentwet
en van de tariefwet commissoriaal worden gemaakt.
De Minister van W. H. en N. maakt
bekend, dat in April aanstaande een vergelijkend
onderzoek zal plaats vinden van adspiranten voor
de betrekking van surnumerair bij het vak der
posterijen, waartoe vijftien plaatsen ter vervulling
zijn opengesteld, op de voorwaarden nader in de
Staats—Ct. omschreven.
Naar men verneemt is den ambtenaren der
invoerrechten te Amsterdam bizonder aanbevolen
om bij de visitatie der goederen, welke reizigers
komende van Engeland of Noord—Amerika met
zich voeren, toe te zien of daaronder ook dyna-
miet ot andere ontplofbare zaken verborgen zijn,
waartoe gezegde ambtenaren krachtens de wet op
de invoerrechten meer bevoegdheid hebben dan
de politie—beambten. Deze laatsten zijn bij de
aankomst der stoomschepen steeds bij de hand,
om zoo noodig, hulp te verleenen.
-Het vellen van de talrijke boomen in wes-
telijk Zuid—Beveland, gedurende dezen winter,
loopt ten einde. Zooals men bij den aanvang
der verkoopingen vermoedde, is de prijs van het
klief— of brandhout niet hoog, ja zelfs min. Yoor
een vaam kliefhout besteedt men thans f 5
h 5,25.
De slagers te Winschoten, veelal gewoon
om onderling te concurreeren, ten bate van de
gebruikers of afnemers, hebben in den laatsten
tijd zoo schrijft men aan de N. Gr. Ct.
in hun bedrijf mededingers gekregen. Die vakge-
nooten zijn echter geen slagers van beroep, maar
commiezen, m. a. w. rijks—ambtenaren, in die
gemeente gevestigd en uit den aard hunner be-
vrienden. Hij had hun zelfs beloofd mij niet
het minste kwaad te zullen doen. Ook had
hij der weduwe eene kleine som geld beloofd,
waarmede zij te Parijs eene nering zou kunnen
beginnen.
//Die duivelsche lafaard riep Levasseur uit,
toen hij de woorden van den oude hoorde. ,/Ga
met mij, Dubaile, en als wij dien fielt niet kunnen
overtuigen, zullen we toeh wel zorgen, dat hij
zwijgt, en gij," voegde hij juffrouw Jaubert toe,
z/blijf hier."
Zoodra zij weg waren zag zij mij medelijdend
aan en zeide mij zachtkens:
z/A\ eos niet bevreesd voor hunne bedreigingen,
Donderdag laat men u los."
Ik schudde het hoofd en zoo goed mogelijk
mijne banden het veroorloofden wees ik naar den
wijn op tafel.
//Als ge mij belooft, dat ge niet om hulp
zult roepen, zal ik den bal uit uw mond nemen."
Ik knikte toestemmend. Na den bal uit mijn
mond genomen te hebben gaf ze mij een glas
wijn, hetwelk mij heerlijk smaakte, en ik voelde
mij dadelijk veel beter.
//Men houdt u voor den gek," zeide ik, ,/men
wil mij vermoorden en gij zult daaraan mede-
plichtig zijn."
z/Gekheidzij willen u alleen bang maken."
//Ik zeg het u nogmaals, dat men u om den
tuin leidt. Ontdoe mij enkel van mijne boeieu,
trekking verplicht om toe te zien dat, op het stuk
van ilen vleeschaccijns, aan den Keizer gegeven
wordt wat des Keizers is.
In de jongst verloopene weken is door die
beambten, met weinig tusschenruimte, tweemalen
een voor de slachtbank bestemd rund benaderd
(het laatste was een vette os) die de slagers h. i.
te laag in waarde hadden aangegeven. De ge
woon te om het rund terug te koopen werd niet
gevolgdpogingen ook elders beproefd, om
zoo mogelijk met eenig succes, de levende have
te quitteeren, slaagden, misschien ook onder den
invloed eener ietwat dalende markt, evenmin,
der halve aan het slacnten, om de gunst ver-
zoeht en aan het verkoopen tegen concurreerende
prijzen.
hiderscheidene vleeschetende menschen weigerden
echter de nieuwe onderneming te besunstigen,
omdat die handel volgens den een onredelijk,
volgens den ander in strijd is met den geest der
wet die alle nering en bedrijf belast in den vorm
van een patent zonder hetwelk een ambtenaar
verplicht is den overtreder te bekeuren, weer
anderen, minder zwaartillend in de niet nalevinc
der patentwet, vergeleken hen met de slagers
van beroep, en met de lessen der ervaring in
hun geheugen, kochten ze niet om den voorraarl
die nog op den schotel was
Op vemieuwd verzoek van de familiebe-
trekkingen van den vermisten mijn-ingenieur H.
C. .Stork, is in het Algemeen Politieblad wederom
zijn signalement opgenomen en daaronder tevens
zijn portret afgedrukt.
He heer Stuart Cumberland, de bekende
z/gedachtenlezer, heeft in Den Haag zijne open-
bare seances laten voorafgaan door een soiree
particuliere in het Hotel des Indes. Onder de
bezoekers waren o. a. de Ministers van Justitie
en van Binnenlandsche zaken, gezanten en hof-
dignitarissen, de burgemeester, de vice—president
van den Hoogen Raad, Dr. Egeling en Dr. Vink-
huizen.
Aan comperes vie! allerminst in dit gezelschap
tc denken. De heer Cumberland kende van weinige
aanwezigen den naam en de eerste persoon dien
hij uitkoos was onze burgemeester, wiens kwaliteit
hem eerst later werd medegedeeld. Met den heer
1 atijn slaagde de proef uitnemend om een voor-
werp te raden, dat deze in de gedachten had een
eenvoudig gedrukt plakaat waarop het verzoek om
niet te rooken was vermeld.
Na wat langeren tijd gelukte het Cumberland
tie plaats te ontdekken, waar een voorwerp aan
den heer Mr. Coninck Liefting behoorende, was
wet?p6borgen, tijdens de ziener onder begeleiding
van den Portugeeschen gezant en een ander heer
het vertrek had verlaten. Zeer vlug raadde hij
een voorwerp aan, waaraan een jonge dame, freule
geef mij slechts iets om mijn leven te verdedigen
en ik zweer u, dat gij het benoodigde geld zult
hebben."
z/Stil," zeide zij. „daar komen zij."
z/Juilrouw Duquesne, breng een paar flesschen
wijn af," riep Levasseur van beneden. De oude
gehoorzaamde en kwam een paar minuten later
terug.
Ik drong nogmaals bij haar aan, doch het
leidde tot niets.
,/Het is vergeefsche moeite," zeide zij. ,/Ik
geloof niet dat zij u van kant willen maken en
buitendien, als dat zoo is, kan ik u toch niet
helpen. Die man beneden is reeds half dronken.
Zij zijn gewapend en zouden niets ontzien als zij
bemerkteu, dat gij ontvluchten wilt."
Ik bleef aandringen; zij werd boos en wilde
mij den bal weder in den mond doen.
Een lichtstraal drong mij door merg en been.
//Levasseur noemt u Duquesne. Heet ge waar-
lijk zoo?"
z/Wat kan u dat schelen," zeide zij.
z/Als gij bij toeval Marie Duquesne waart, die
een kleinen winkel te Crownbourne gehad hebt
en uwe dochter verloren, dan zou ik u misschien
goed nieuws kunnen mededeelen." Hare oogen
schitterden en zij gaf een luiden schreeuw.
(Slot volgt.)
TEI KElTZmSCfflE COIR ANT.
■WKJK./Jtir a