Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2048.
Woensdas; 31 December 1884.
N ieu w jaars-Ad vertentien
24e Jaargang.
a 40 Cent.
ii) Aan den dood onlrukt.
Binnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per post: V
Nederland 1,10. Voor Belgie 1,40. Yoor Amerika 1,32|.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
busbouders.
vM 19
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Yoor elke regel meer 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaartot veel verminderden prijs.
Uit folad verschijjnt Uinsdag- en Vrijdajravond bij den uitgcver P.- J. A N DE S A N D E te Ter Weazen.
voor het nummer, dat op 1 Januari 1885 ver-
schijnt, worden weder geplaatst
De inzendingen kunnen gesehieden tot uiterlijk
Woensdag :U dezer, des namiddags 5 uur.
Ter Neuzen, 30 Dec. 1884.
De Uitgever,
1\ J. VAN l»E SANDE.
E*olitieli Overzicht.
Evenals ten onzent kan men ook in Frankrijk
niet klaar worden. Ook daar credietwetten. Met
het oog op de onmogelijkheid van den Senaat om
de begrooting der uitgaven nog af te handelen
voor 31 Dec., heeft de Regeering besloten om
aan de Kamer een crediet van 800 millioen te
vragen voor de uitgaven gedurende de drie eerste
maanden van het volgende jaar. De clericale partij
heeft haar manifest voor de aanstaande verkiezingen
uitgevaardigd in den vorm eener brochure van
den heer Keller. De titel is: „De plicht der
Kat'nolieken in 1885." Daarin wordt hun, in
overeenstemming met het besluit onlangs door de
monarchalen in de vergadering ten nuize van den
liertog De Broglie genomen, voorgeschreven zich
aan te sluiten bij iedere partij, welke ook, die
der der Republiek vijandig is.
In Engeland neemt men geen genoegen in de
annexation van Duitschland in Australie. De
eerste Minister van Victoria heeft de regeeringen
van de overige Australische kolonies uitgenoodigd
zich aan te sluiten tot een gemeenschappelijk
protest tegen de annexation van Duitschland in
de Stille Zuidzee, maar toch zal de Germaan wel
blijven op Nieuw—BrittaniO, Nieuw-Ierland, de
Admiraliteits-eilanden en Nieuw—Guinea. Overal
zoekt Engeland afleiding om de aandacht te
lokken op alles wat niet Egypte betreft en toch
zal het Gladstone niet lukken Bismarck voorbij
te komen.
Wat zal er komen van de Egvptische fiiianciOn,
daar men zich bevindt aan den vooravond eener
crisis, en dan wel van ernstigen aard, want zij
zal bf een staatsbankroet of eene hernieuwde,
thans dubbel gevaarlijke schending der liquidatie
wet tengevolge hebben. Iederen dag brengt Egypte
nader aan het oogenblik, waarop de laatste piaster
van de Egyptische schatkist zal zijn uitgegeven,
zonder dat er voor de betaling van den coupon
is gezorgd. Wat dan? De Ministers hebben
voor de Kerstvacantie afscheid van elkaar genomen,
zonder eenig besluit te nemen, terwijl Sir Evelyn
Baring hen bezwoer eene beslissing te nemen
omtrent het lot der garnizoenen in Soedan. De
FEUILLETON.
#Wilt gij een misdadiger huwen riep Richard
Banmarck.
„Neen, maar mijn bruidegom antwoordde zij
lachend.
„Ik mag het niet 1" antwoordde hij.
,/Gij hebt het beloofd, Richard 1"
tfJa, toen ik nog een vrij en geacht man was.
Nu ben ik
Hier zweeg hij en keek bitter om zich been.
„Gij zult tegenover mij uw woord toch niet
willen breken vroeg Grace.
„Het kan u geen ernst zijn, GraceGij kunt
u op deze wijze niet willen opoft'eren."
//Het is geen offer voor mij, wel echter de trots
mijns levens."
,/Mijne heeren I" zeide Richard Banmarck, ,/gij
zult het zeker met mij eens zijn, zegt zelf zou
ik mij niet aan een lage handelwijze schuldig
maken, als ik haar leven met het mijne wilde
verbinden
,/Miss Montague heeft mij de zaak gisterenavond
volkomen uitgelegd," zeide Mr. Manning, ,/zij be-
mint u en wenscht u in alien ernst te huwen.
Als uwe echtgenoote kan zij u, wanneer, dat God
moge verhoeden, het ergste gebeurt, als troostende
engel ter zijde staan, en als er betere dagen
Pall Mall verzekert dat het Kabinet, bij het ver-
zenden der laatste financieele voorstellen aan de
Europeesche mogendheden besloten heeft om, in-
geval van verwerping dier voorstellen, tot ont-
ruiming van Egypte over te gaan. Men dient
zich echter rekenschap te geven, wat men door
ontruiming verstaat. Sedert vijftien maanden heeft
men met de ontruiming van Soedan bezig te zijn
en het resultaat is, dat Lord Wolseley op dit
oogenblik met 8000 man langs een moeilijken
en gevaanijken weg in het hart van het land
tracht door te dringen, en dat men blijde mag
zijn, als hij over een jaar terug is. Hoe kan
men gedurende dien tijd spreken van eene ont
ruiming van Neder-Egypte? Politiek spel
De overpeinzingen, in welke de Engelsche bladen
zich om dezen tijd van het jaar plegen te ver-
diepen zijn ditmaal van niet zeer opgewekten aard.
Getuige de volgende verzuchting van de Pall Mall
Gazette //Waarheen wij ook buitenlands den blik
wenden, overal zien wij achter ons mislukking en
voor ons gevaar. Het Egyptische kluwen is ver-
warder en dreigender dan ooit en onze koloniale
politiek is een voorwerp van spot geworden voor
de geheele wereld. Eenige prachtige landen in
de onmiddellijke nabijheid onzer bezittingen zijn
voor ons verloren gegaanen, wat erger is, wij
worden bedreigd met nog ernstiger verliezen, die
onze regeerders, met den dommelgeest gestagen,
niet schijnen te kunnen verhindereu. Daarbij komt
nog, dat het uitzicht binnenslands al niet veel
minder somber is. Van alle kanten hoort men
van gedruktheid en kwijning, van menschen zonder
werk en van zaken, die geene winst afwerpen.
Terecht voeren met deze Kerstmis de pessimisten
het hoogste woord."
Uit Madrid wordt gemeld dat, op het oogenblik,
dat de overeenkomst omtrent Borneo en den Soeloe—
archipel tusschen Spanje, Engeland en Duitschland,
door den Spaanschen Minister eu de twee gezanten
zou onderteekend worden, de Duitsche gezant een
aantal nieuwe consessien gevraagd heeft, waardoor
de geheele zaak weer quaestieus geworden is.
De Spaansche regeering is te minder geneigd
om aan deze vernieuwde eischen toe te geven, nu
Bismarck het vestigen eener ambassade te Madrid
onbepaald moet uitstellen, uit vrees voor een nieuw
echec in den Rijksdag, wanneer hij daarvoor een
krediet zou aan vragen.
HH. MM. de Koning en de Koningin zijn
met H. K. II. Princes Wilhelmina gisterennamiddag
te 4,13 ure per extra trein langs den Rhijnspoor-
weg te 's Hage aangekomeu.
Yolgens den Haagschen kroniekschrijver van
de N. Gron. Ct. is het plan van HH. MM. den
mochten komen, zal zij de vruchten van haar op-
offering plukken. Zij is oud genoeg om te weten
wat zij doet, en hoewel de omstandigheden zeer
bizonder zijn, heb ik tegen de uitvoering van haar
plan geen bezwaar."
,/En wat is uwe meening, Mr. Lloyd?" vroeg
Richard met zeer ernstig gelaat.
,/Als miss Montague het wenscht," antwoordde
Mr. Lloyd, //dan kan ik niets zien, wat er tegen
is in te brengen. Zooals Mr. Manning zegt, is
miss Montague de beste rechter in deze zaak."
,/0, Richard riep Grace, haar bruidegom
sraeekend aanziende, uit, //gij zult, gij kunt mijne
bede niet afslaanhet is misschien de laatste, die
gij mij kunt toestaau
,/Een misdadiger te willen huwen riep hij vol
bitterheid uit.
,/lk wensch het Richard, ik wensch het 1" was
alles wat zij daarop antwoordde.
Haar gelaat in zijn beide handen nemend, keek
hij vorschend in haar oogen; maar hoe diep hij
er ook in keek, hij kon er alleen reinheid van ziel
en trouwe liefde in zien schitteren.
//Zoo zij het dan, als gij het wenscht, geliefde,"
zeide hij met een zucht. ,/Ik kan u niet afslaan
en de hemel geve, dat gij geen berouw over dezen
stap zult krijgen
„Nooit!" riep Grace triomfeerend uit.
Hierop had de trouwplechtigheid plaats en na
de voltrekking daarvan ging de geestelijke heen.
Koning en de Koningin, om eenige weken op het
sedert lang geheel verlaten Huis ten Bosch te gaan
doorbrengen, nog altijd in de pen, al is er deswege
ook nog geen bepaald besluit genomen. Maar met
't oog op de mogelijkheid, dat aan dit plan uitvoe
ring wordt gegeven, is de vacante plaats van con
cierge aan genoemd paleis dezer dagen vervuld.
Men heeft een adjudant-onderofficier voor dit baantje
bestemd. Wel waren er verschillende vroegere hof-
beambten, die er naar dongen o. a. een trouw
dienaar van wijlen den Prins van Oranje, die, van
zijn klein pensioen niet kunnende leven, gaarne eene
hofbetrekking had aanvaard, welke, op zich zelf
niet zoo lucratief, hem toch in staat zou hebben
gesteld onbezorgd te leven, maar de hovelingen,
die den Koning eene voordracht voor dit postje
moesten overleggen, misten den moed, Z. M. een
man van't personeel van den laatst overleden Kroon-
prins voor te dragen wel een bewijs hoezeer men
thans nog alles vermijdt, wat de wonde, aan's Konings
vaderhart toegebracht, zou kunnen openrijten. Men
verzekert overigens, dat Z. M. zeer welvarend is,
en dat zich de kwaal, waaraan hij lijdende is, door
niets openbaart. Toch schijnt ook voor den vol-
genden zomer eene reis naar Carlsbad te zijn
voorgenomen.
Naar men verneemt, is het onderzoek der
ontwerpen van Grondwetsherziening bij den Raad
van State afgeloopen en zal weldra 's Raads advies
aan den Koning worden aangeboden.
De wijziging van art. 198 der Grondwet is
Zaterdag alom in den lande afgekondigd op de
voorgeschreven wijze.
Bij den Hoogen Raad geschiedde het op de
meest eenvoudige wijze, zonder eenige toespraak.
De Proc.-Generaal bij het gerechtshof in den Haag
liet zijn requisitoir voorafgaan door een herinnering
aan de oorzaken dezer Grondwetswijziging en de officier
van justitie bij de rechtbank sprak den wensch
uit, dat Z. M. nog lang gespaard mocht blijven en
het Regentscbap niet zou noodig wezen.
Bij de afkondiging ten raadhuize aldaar waren
21 personen tegenwoordig, waarvan zeven blijkbaar
gekomen met het doel om de //plechtigheid" te
zien, en de overigen toevallig tegenwoordig waren.
De wijzers van de klok van het raadhuis wezen
het middaguur (het slagwerk loopt niet), toen een
der vensters van de raadzaal werd opgeschoven.
Een groen kussen werd in het kozijn gelegd, bloots-
hoofds en met luider stemme las Mr. Le Jolle,
secretaris der gemeente, de proclamatie voor. De
menigte, dadelijk na het begin tot 18 personen
verminderd, maar tijdens de lezing weer met een
paar vermeerderd, schaarde zich aandachtig op
korten afstand van het venster, en keek met eer-
biedige stilte uit naar hetgeen ze niet hooren kon.
In tien minuten was de plechtigheid afgeloopen.
De secretaris verwijderde zich.
Hij was genoeg man van de wereld, om in te
zien, dat dit geen geschikte gelegenheid was, om
met den gevangene over zijn aanstaand lot te
spreken en daarom zei hij hem met een paar
vriendelijke woorden vaarwel.
Zoodra de geestelijke weg was, wendde Grace
zich tot haar echtgenoot en zeide:
//Richard
z/Mijne geliefde vrouw
z/Sluit mij een oogenblik in uwe armen slechts
een oogenblik."
De gevangene trok haar aan zijn borst.
//Zoo; kus mij nu en noem mij uwe vrouw."
z/Mijne vrouw, mijne innig geliefde vrouw riep
hij, haar herhaaldelijk hartstochtelijk kussend, uit.
,/Zijn wij beiden nu voor altijd en eeuwig ver-
eenigd?" vroeg zij, zich zacht aan zijne armen
onttrekkend en zich voor hem plaatsend.
z/Tot dat de dood ons scheidt!" zeide hij op
een plechtigen, veelbeteekenenden toon.
Een oogenblik keek zij hem teeder aan; toen
wendde zij zich tot den advocaat en zei levendig
//En nu, Mr. Lloyd, zeg ons, wat langs wettigen
weg voor ons gedaan kan worden."
YII. EENE YROUW AAN HET WERK.
//Om de waarheid te zeggen, Mr. Lloyd," voer
Grace ernstig voort, //moet ik bekennen, dat mij
eerst gedurende de behandeling van de zaak voor
het gerecht het kritieke van Richard's toestand
De bode nam het groene kussen weg.
Het venster werd gesloten.
De burgerij verspreidde zich.
De belangstelling in de openbare zaak is blijkens
het getal der aanwezigen sedert 1848 toegenomen.
Bij de afkondiging der nieuwe Grondwet in dat
jaar waren te Amsterdam twee personen tegenwoor
dig een dezer merkwaardigen is nu nog wat hij
toen was journalist.
Ook bij de rechtscolleges heeft de plechtige
voorlezing plaats gehad van het artikel, dat nu
luidt
//Gedurende een regentschap kan in de troons-
opvolging geene verandering worden gebracht."
Het doel dezer wijziging is, de verandering van
andere gedeelten der Grondwet ook tijdens het
regentschap mogelijk te maken, wat het oorspron-
kelijk art. 198 verbood.
De lieden, die willen dat ons handeldrijvend
land zou gaan liefhebberen in protectie, om dus
meer werk hier te geven, hebben verleden week
kunnen vernemen, hoe het gezond verstand van
Amsterdamsche werklieden beseft, dat dit niet baten
zou. Doch indien ze willen weten hoe weinig
protectie baat, zelfs in een groot, rijk, nieuw land
met reusachtige hulpbronnen, dan zullen zij wel
doen met na te gaan hoe ook de Vereenigde Staten
van Amerika lijden door de tegenwoordige werke-
loosheid in haudel en nijverheid. Een grondig
onderzoek is aldaar in de groote middelpunten van
handel en in de fabrieksplaatsen ingesteld, dat zeer
ontmoedigende resultaten heeft opgeleverd. Het is
gebleken dat van de werklieden, die van werkloon
leven 13 pCt. in de republiek zonder werk zijn.
Van de ijzerwerkers zijn 20 pCt. zonder arbeid
van de glaswerkers 19 pCt.van de tabakswerkers
17 pCt.van de lederwerkers 14 pCt., van de
katoenwevers en spinners 12 pCt. en van de wollen
lakenwevers 16 pCt.
Ons volk beseffe dus wel, hoe algemeen de tijde-
lijke toestand van gedruktheid en werkeloosheid is.
H.
Uit Kapelle meldt men aan de Goesche Ct.
Overtreding der jachtwet is vooral in wild-
rijke streken bijna aan de orde van den dag
althans in onze omgeving hoort men hier veel
van. Een curieus geval op dit gebied deed zich
jl. Zaterdag in deze gemeente voor. Een eigenaar
der jacht, die zich alstoen in de omstreken van
Eversdijk jagende in zijn jachtveld bevond, had
de voor hem minder aangename ondervinding, dat
in zijne nabijheid ieraand een schot naar wild ioste.
Hierover niet tevreden, trachtte hij den vermoede-
lijken strooper met zijn bijzijnd personeel te om-
singelen, om zoo mogelijk tot verbaliseering over
te gaan. Dat deze persoon zich dit niet liet wel-
gevallen is te begrijpen, waarom hij dan ook het
hazenpad koos en zijn intrek nam in een daar in
duidelijk geworden is. Nadat hij zijne verklaring
had gedaan, dacht ik, dat de jury hem terstond
zou vrij spreken. Ik vermoedde niet, dat er zulk
een net om hem was gespaunen."
,/Mr. Banmarck wist het," zei Mr. Lloyd.
//O, ik wil u daarmee geen verwijt doen zei
Grace, den advocaat de hand gevend; //integendeel
bewonder ik de bekwame wijze, waarmee gij de
zaak hebt behandeldEvenwel heb ik toch ge
durende de behandeling de overtuiging gekregen,
dat vele omstandigheden nog niet opgehelderd zijn.
Yolgens mijne opinie, hebben de detectives zich
aan grove nalatigheden tegen ons schuldig gemaakt."
„Zij waren alien van Mr. Bnnmarek's schuld
overtuigd," zei Mr. Lloyd, zijn schouders ophalend.
z/En hebben daarom hun werk slechts half ge
daan antwoordde Grace. Daar ik echter mijn
echtgenoot te zeer bemin, om kalm aan te zien,
dat hij zijn straf onschuldig ondergaat, ben ik be
sloten den booswicht, die den moord heeft gedaan,
op te sporen."
#Grace riep Richard uit.
z/Gij moet u er niet in mengen, Richard, ik
zal ten minste de poging doen."
z/Er blijft nog een kans over," zei Mr. Lloyd
peinzend.
z/Hoort gij RichardEr blijft ons nog een
kans overherhaalde Grace, haar echtgenoot
verheugd aankijkend. //En die is, Mr. Lloyd
z/Wij kunnen appel aanteekenen."
TER
CRURA HIT.