i
Algemeen Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen.
No. 2033.
Zaterdag 8 November 1884.
24e Jaargang.
Binnenland.
Buitenland.
4> BE TIMER eT¥ MKIER.
feuilletqn.
ri....-
De Staats—Courant bevat een Koninklijk
besluit, waarbij bepaald wordt, dat de buiten-
gewone vergadering der Staten—Generaal zal woi-
den gehouden in een vereenigde zitting der beide
Kamers op Maandag 17 November a. s., te
een uur 's namiddags.
De uitslag der eergisteren gehouden verkiezing
voor leden der Eerste Kamer is voor de verschillende
provincien als volgt:
Zeeland. Gekozen Mr. Picke en Mr. Moolenburgh.
Noord-Ilolland. Gekozen de heeren Pijnappel,
Van Akerlaken, Visser, Van Tienhoven en Insinger.
Mr. J. P. R. Tak van Poortvliet, bij herstemming
met Jhr. Teding van Berkhout, aftredend lid.
Zuid-Holland. Gekozen de heeren Blusse, Vi-
ruly, Pransen van de Putte, Merkens van Gendt,
H. Muller, Joost van Vollenhoven en J. van der
Breggen Az. te Waddinxveen (vacature De Beaufort).
Limburg. Gekozen de heeren Pijls, Regout en
Gekozen Mr. De Sitter en Mr.
Magnee.
Groningen.
Van Roijen.
Utrecht. Gekozen Jhr. Mr. Huijdecoper van
Maarsseveen en Graaf Van Lijnden van Saudenburg.
Overijsel. Gekozen de heeren Stork, Blijdenstein
en Mr. Van Naamen van Eemnes.
Priesland. Gekozen Jhr. Mr. Van Swinderen,
Jhr. Mr. Van Eijsinga en de heer Breuning.
Noord-Brabant. Gekozen de heeren Hengst,
Smitz, Verheijen, De Bruijn en Smits van Oijen.
Drente. Gekozen Mr. H. van Lier.
Gelderland. Gekozen (vacature Nobel, die be-
dankte) Mr. P. J. W. Baron van Pallandt te
Laag-Keppel, Mr. Thooft, Jhr. Coenen, Mr. Sickesz
en Mr. Baron Schimmelpenninck van der Oije.
Men schrijft uit LuxemburgDe feestelijke
onthulling van het staudbeeld van Willem 11 is
onder begunstiging van prachtig herfstweder en
onder een buitengewoon grooten toevloed van land-
genooten en vreemdelingen, uitstekend afgeloopen.
De Koning, die het uniform droeg van kolonel
der grenadiers en het grootkruis van de orde van
de Eikenkroon, had met de Koningin, den erf-
Groothertog van Saksen-Weimar en een talrijk
gevolg plaats genomen op de Koninklijke tribune.
Iu antwoord op de schoone redevoering van
den president der Kamer, den heer Lessel, sprak
de Koning een woord van dank voor dit nieuwe
bewijs van de gehechtheid der Luxemburgers aan
hun Souverein en aan het Huis van Oranje.
Toen het doek daaarop afgleed en het staud
beeld zich schitterend in het zonlicht aan de dui-
zenden en duizenden vertoonde, weerklonk een
daverend en lang gerekt gejuich.
De Koning en de Koningin hechtten twee groote
kransen aan het hek.
In 1841 bezocht Koning Willem II voor het
eerst Luxemburg. Het kasteel Walferdange was
toen veel minder uitgebreid dan thans. Het park
bestond slechts ten deele. Achter de allees stonden
kleine huisjes en onder deze de woning van den
portier. Zij waren het eigendom der gemeente. De
huisjes werden gekocht en gesloopt om het park
te vergrooten. Toen de Koning op zekeren dag
in de tuinen wandelde, naderde de vrouw van den
portier Z. M. onbeschroomd. „Mijnlieer de Koning
zoo sprak zij ik heb een verzoek aan U te
doen; de stad heeft ons huis verkocht en nu zijn
wij zonder dak. Waar moeten wij nu met onze
kinderen blijven?"
De Koning glimlachte, nam eenige goudstukken
uit zijn zak en gaf ze aan de vrouw.
,/Daar vrouwtje, dit is voor uhet is een kleiue
vergoeding voor het verlies van uw huis. Ik zal
zorgen, dat gij een andere woning krijgt."
Dien eigen dag werd de burgemeester van
Walferdange bij den Koning ontboden. 't Spreekt
van zelf, dat de familie spoedig een nieuwe woning
kreeg.
Uit Breda meldt men ons:
De cellulaire gevangenis alhier nadert hare vol-
tooiing. In Maart van het volgende jaar zal zij
kant en klaar moeten worden opgeleverd en wel-
licht nog datzelfde jaar moeten dienen om misda-
digers op te nemen.
Van dit celpaleis kan zeker niet getuigd worden
dat er kosten aan bespaard zijn. Welk een groot-
schen en toch zoo weemoedigen indruk maakt het
Van een afstand gezien zou men allicht in de
meening verkeeren, dat men met een panorama te
doen heeft, doch bij aandachtige beschouwing leveren
niet alleen de vele celraampjes maar ook de fameuse
ringmuur het bewijs, dat het gebouw een geheel
andere strekking heeft.
In evenredigheid met de sierlijkheid van buiten
is ook het gebouw van binnen; alles is op even
grooten voet ingericht.
Natuurlijk is in de eerste plaats gezorgd voor
goede sluiting; daarover zullen de logeergasten
wel niet te klagen hebben. Maar naar een ieders
bescheiden meening hadden op een en ander best
eenige duizenden guldens bespaard kunnen worden.
ten als schadeloosstelling voor het verlies van
Elzas-Lotharingen kunnen dienst doen.
Kreeg Duitschland dan de Vlaamsche gewesten
dan zou ook de ondergang van ons land vroeg of
laat volgen. Niet veel beter zou het er voor ons
uitzien, indien geheel Belgie Fransch werd. Dan
toch zou zeker bij de Franschen de hoop verle-
vendigend om het Napoleontisch stelsel der natuur-
lijke grenzen in eere te herstellen. Een derde
onderstelling is echter ook nog te maken en wel
een Pransch-Duitsche oorlog om het bezit van Belgie.
Daaraan zouden dan wellicht Nederland en Enge-
land moeten deelnemen en de gevolgen zouden in
elk geval voor ons land zijn bloed, verwoesting,
verwildering en ellendeMaar zelfs bij een Bel-
gischen burgeroorlog zouden wij, meent de schrijver,
uit zelfbehoud verplicht zijn den Koning der Belgen
te helpen. Dan zouden wij echter kunnen rekenen
op den steun van Duitschland, want de Duitsche
diplomatic zou door zulk een inmenging van onzen
kant, op een congres der mogendheden, op vrij
terrein staan. In elk geval zou die zedelijke steun
Duitschland ons kunnen behoeden voor het
onverantwoordelijke en onbekookte
van
drijven eener
politiek.
De schrijver hoopt echter dat de storm in Belgie
zal zijn en blijven een storm in een glas water en
dat Belgie spoedig weer aan andere natien een
voorbeeld zal geven van gematigheid, vrede, ont-
wikkeling en voorspoed.
Het deelnemen aan de verkiezing was niet
een der laatste daden van den overleden hoog-
leeraar J. A. Fruiju, het was zijn laatste bewuste
handeling.
Toen hij van het stembureau was teruggekeerd,
overviel hem eene bezwijming, waaruit hij niet
weder is ontwaakt.
Wat dit offer, door Pruiu aan zijn plicht als
staatsburger gebracht, nog merkwaardiger maakt,
is, dat de heer Roell de candidaat der richting
door den overledene met zooveel overtuiging voor-
gestaan, gekozen werd met meerderheid van een stem.
Het was de stem van Pruin, die hem het mandaat
en aan zijne richting de overwinning schonk.
Het Dagblad van 's Hage bevat twee hoofd-
artikels over den toestand in Belgie. Daarin wordt
de vraag gesteld welke houdiug de mogendheden
zouden aannemen in het onverhoopte geval, dat de
Belgische republikeinen van de tegenwoordige troe-
belen gebruik maakten om de republiek uit te
roepen en zich bij Prankrijk aan te sluiten.
Het schijnt wel zeker, dat dit met een hevigen
en bloedigen burgeroorlog zou gepaard gaan.
Niet onmogelijk is het, dat in zulk een geval de
Pransche regeering, meegesleept door de Pransche
republikeinen die hun Belgischen breeders onge-
twijfeld zullen ter hulp Snellen, zich officieel in
den twist zou gaan mengen en door het zenden van
geregelde troepen zou trachten de orde te herstellen.
Dan zou Belgie voorloopig door de Franschen
bezet worden, tot door de mogendheden over zijn
lot zou zijn beslist.
Waarschijnlijk is het dat Belgie Fransch zou
worden en dat dit zelfs door Duitschland krachtig
zou worden oudersteund, daar de Waalsche gewes-
„Dat zal gebeuren. Maar mij dunkt dat ons
niets jaagt. Doch ik zal u den geringen dienst,
dien ik u wil vragen in twee woorden zeggen."
Hij ging goed in den leuningstoel zitten, kruiste
zijn beenen en liet een langgerekt Hmhooren,
alsof hij zijn stem helderder wilde maken. Daarna
ging hij voort: //Ik had een somma van zes
duizend pond bij het huis Milner geplaatst. Dat
huis is nu juist failliet gegaan en gij zult wel
begrijpen dat mij zulk een noodlottig ongeluk in
groote ongelegenheid brengt. Zij, die mij koop-
waren geleverd hebben, vorderen betaling. Dat
is een zeer rechtmatige vordering. Maar ik bezit
geen rooden cent en bijgevolg kan ik mijzelf
ook onmogelijk uit de klem helpen. Daarom
ben ik u maar eventjes goeden morgen komen
Aanstaanden Dinsdag zal te Brussel de zitting
van de Kamer der vertegenwoordigers zonder troon-
rede geopend worden. Naar men zegt, bestaat
hiervoor eene afdoende reden. Sedert de zaal der
Kamer van afgevaardigden in het Paleis der Natie
door brand is vernield, zou de plechtigheid moeten
geschieden in de zaal van den Senaat, die veel te
klein is om al de senatoren en afgevaardigden te
bevatten, behalve nog den stoet, die bij zoodanige
gelegenheid den Koning vergezelt, en zich voor en
ter zijde van den troon behoort te plaatsen. Van
andere zijden wordt daarentegen herinnerd, dat de
Koning, reeds dadelijk na den brand, de groote
zaal van het paleis ter beschikking der Kamer van
vertegenwoordigers heeft gesteld en dat het juist
onder de tegenwoordige omstandigheden nuttig zou
zijn, van dit aanbod gebruik te maken; althans
wanneer de onvoldoende ruimte der Senaatszaal het
eenige bezwaar is tegen de persoonlijke deelneming
des Konings aan de plechtigheid.
De Moniteur Beige zal morgen een Koninklijk
besluit openbaar maken, houdende dat het wacht-
geld der onderwijzers, die op disponibiliteit gesteld
worden, niet minder mag zijn dan 1000 fr., in
plaats van 750 fr. Het besluit zal gevolgd worden
door eene circulaire aan de gouverneurs, betreffende
de uitvoering der schoolwet, waarin menige ver-
zachting worden gebracht; onder andere wijzigingen
wordt bepaald, dat vreemdelingen van het onderwijs
zijn uitgesloten.
Onder bevel van Z. K. H. admiraal de hertog
van Edinburgh verliet het gepantserde Engelsche
eskader Plymouth den 20aten October. In de golf
van Biscaye had het te worstelen met zwaar weer
en hooge zeeen.
Vrijdag den 248ten was de storm het hevigst
en rolden de schepen zoo ontzaglijk, dat alles aan
boord door elkander werd geworpen en koffers,
spiegels, schilderijen vernield werden. De admiraal
seinde dat geineten moest worden hoe diep de
schepen rolden en welken hoek ze beschreven.
Na een uur bleek: de Minotaur 48 graden, de
Agincourt 53°; de Achilles 52°; de Northumberland
65°; de Neptunes 43° en de Sultan 38° te maken.
Men was aanvankelijk bevreesd voor de veiligheid
van de Neptunus, daar de golven boven haar dek
uraken en de matrozen tot over het middel in het
water stonden, doch het schip doorleefde den storm.
Het kostte zeer veel moeite de sloepen van een
paar der schepen te redden.
Het eskader kwam den 27stea te Gibraltar aan
en vertrok Maandag naar Madera.
De Engelsche dagbladen melden, dat sir
Moses Montefiore, wiens honderdste verjaardag pas
in de geheele wereld gevierd werd, ernstig ziek is.
De Koningin heeft per telegraaf naar zijne toestand
laten vernemen, en Dr. Woodman antwoordde dat
Montefiore zeer zwak is.
In Parijs wordt het verkeer op straat thans
in drukke buurten zeer lastig gemaakt door het
groot aantal hommes Sandwiches. Zoo noemt men
in navolging van Engeland, de arme drommels,
die dienst doen als wandelende advertentien en
reclames, met een bord op de borst en een op
den rug. De politie heeft zich den overlast, dien
de ontzaglijke vermeerdering van die Sandwich-
mannen veroorzaakt, aangetrokken en een dertig-
tal wegens verstoring der openbare orde gedag-
vaard.
Berichten uit Yokohama melden, dat den 15
September deze stad en Tokio door een verschrikke-
lijke typhoon geteisterd zijn; 3000 huizen werden
vernield en 20 personen gedood. Het aantal on-
gelukkigen, die op zee zijn omgekomen, moet zeer
groot zijn; maar waarschijnlijk zal dit nooit juist
bekend worden. Den 17 woedde een tweede typhoon,
doch deze duurde zeer kort.
Dr. Samuel Rabbeth, eerste geneesheer aan
het Koninklijk gasthuis in Gray's Inn Road (Londen),
een nog jonge manwerd verleden week het
slachtoffer zijner toewijding. Het vierjarig zoontje
van een bakker, lijdende aan een zeer ernstigen
graad van diphteritus, werd naar het gasthuis ge
bracht. De ademhaling werd daar zoo moeilijk,
dat het kind nog slechts door aanwending van de
luchtpijpsnede gered kon worden. Dr. Rabbeth ver-
richtte de operatie en zoog toen met behulp van een
fijne buis de slijmophoopingen zelf uit den hals van
het kind, dat intusschen toch aan de ziekte be-
zweek. Den volgenden dag werd Dr. Rabbeth
zelf door diphteritis aangetast en overleed na wei-
nige dagen.
De oud-notaris A. de la Palme, in de rue
de la Chaussee d'Antin te Parijs, bevond zich
Zondag omstreeks 8 uur des avonds met zijn gezin
aan den maaltijd, toen zijn bediende Fouilliot de
eetzaal binnentrad, een revolver op zijn meester
loste, waardoor deze in de borst werd getroffen
de aanvaller verwijderde zich hierop. De getroffene
had nog de kracht om zich op te richten, toen
plotseling Fouilliot door een andere deur weder
terugkeerde, nogmaals een kogel op zijn slachtoffer
afschoot, met het gevolg, dat de heer De la Palme
na weinige oogenblikken in de armen zijner nabe-
staanden den geest gaf. Onmiddellijk werd de
moordenaar door tal van personen achtervolgd,
Jobson zweeg.
Maar de bankier
Hij verwachtte eenig antwoord.
zeide niets.
Na een tweede Hmdat nog langer duurde dan
het eerste, ging de gewezen bedelaar voort//Hebt
ge mij begrepen, mijnheer Zomer?"
//Zeer goed. Maar ik geloof dat ik reeds gezegd
heb, dat ge van mij niets meer kunt krijgen."
Niets P"
„Dat eeuwigdurend geschooi begint mij te ver-
velen."
,/Hoe zonderling dat het mij nog niet begint
te vervelen
„Overigens behoort mijn fortuin mij ook niet
meer toe. Ik mag er niet meer over beschikken.
Mijn geld behoort ook aan mejuffrouw Marie."
„Zoo 1" riep Jobson verbaasd. //Zou dat, wat men
mij verteld heeft, waar kunnen wezen Zijt. gij het
eens met dat jong persoontje? Wie zou dat kunnen
gelooven Een oude grijskop van over de vijftig
Maar het kleintje ziet er goed uit, heel goed
Doch een ding begrijp ik niet. Waarom wilt gij
met de dochter trouwen, nadat gij den vader
Gij begrijp mij immers wel? Alleen een man als
gij kan zulke dingen doen."
De bankier werd doodsbleek. Hij sidderde en
legde zijn hand op zijn hart, alsof hij de onwille-
keurige beweging wilde onderdrukken, die zijn
borst onstuimig op en neer deed gaan.
nO, neem mij niet kwalijkzei Jobson spottend.
,/Ik vergat, dat gij voor dat gevalletje nog gevoelig
zijt. Maar zeg mij toch eens, waarom gij de
weduwe en de dochter van den visscher bij u in
huis hebt genomen? Ik heb mij nooit kunnen
verklaren"
,/Raakt het u? Gaat het u aan?"
,/Ik weet dat het mij niet raakt, niet aangaat.
Het is mijn vaste grondregel dat ieder baas is in
zijn eigen huis. En ik ga nooit de handeliugen
van een ander na, om de eenvoudige reden, dat
ik het zeer kwalijk zou nemen als men mijn zaken
kwam nagaan. Maar gij hebt zeker alle verdenking
willen voorkomen, die zich misschien later tegen
u zou kunnen verheffen. O wat zijt gij slim
Of zou misschien wroeging"
De bankier deed alsof hij wilde opspringen.
Jobson ging even gekschereud voort//Ik begrijp
u zeer goed. Na de zonde is het berouw gekomen
en na het berouw komt de boete. Gij hebt inder-
daad een uitmuntend middel gevonden om het
geknaag van uw geweten te stillen en ik zal er
bepaald aan denken, als mij ook eens zoo'n onge-
Daarenbovep geeft uw
u een
buitengewoon
goeden
valletje zal overkomen.
edelmoedig gedrag
naam, die toch al zoo hoog bij alien stond aan-
geschreveu. Het arme volk ziet altijd naar den
mooien kant van de medaille. Och, er zijn in deze
wereld zooveel kwalijk verworven reputaties. Maar
ik meen te merken, dat mijn woorden u niet heel
best schijnen te bevallen. Laat ons weer op mijn
zaak terugkomen. Het is, zooals ik u straks ge
zegd hebt; mijn vervloekte schuldeischers laten mij
geen oogenblik rust en ik heb zes duizend poud
noodig om die hongerlijders gerust te stellen."
,/Schik het met uw schuldeischers naar uw eigen
zin. Ik heb met hen niets uitstaan."
ffDat hangt er van af hoe gij u houdt. Als ik
morgen niet betaal, word ik in de doos gestopt en
dat zou voor ons beiden zeer onaangenaam wezen."
z/Het zou mij integendeel zeer aangenaam zijn."
z/Ja, dat begrijp ik wel," zei Jobson met een
bijtenden glimlach. Gij zijt nog zoo gek niet als
men wel zou ineenen. Maar ik ben er niet op
gesteld, dat men mij in de gijzeling zet. Als ge
mij de middelen niet verschaft om uit den knoei
te geraken, zal ik mij, hoewel ik bezweer dat het
mij zou spijten, genoodzaakt zien uit de klauwen
der gerechtigheid te rukken en u in mijn plaats
te stellen."
vDus wilt gij zeggen, dat ge mij zoudt kunnen
verkoopen
Jazoo iets kan het wezenantwoordde
Jobson, terwijl hij zich zeer onverschillig hield
en doodbedaard achterover in zijn leuningstoel
ging liggen. //Gij kent immers het spreekwoord
Ieder voor zich en God voor ons alien. Of
het andere spreekwoordHet hemd is nader dan
de rok."
z/Gij durft mij niet verraden, ellendeling!"
,/Ellendeling Mij dunkt, dat gij beleefd begint
te worden
z/Welnu, verraad mij gerust. Ik heb er niets
op tegen."
//Zoo, hebt gij daar niets op tegen?"
z/Ik vrees u niet. De getuigenis van volk als
z/Ha! meent gij dat men mij met zou gelooven
en dat mijn getuigenisKijk, ik zeg het u
als vriend, dat ge mij niet tot het uitexste moet
Bijvoegsel van de Tor Ueuzensche Courant