Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
voor
Zeeuwsch-Vlaanderen.
AASBJiEblNG.
No. 2000.
Woensdag 16 Juli 1884.
A AN BES I EGING
aan te besteden
aan te besteden
O P Z E E.
LSinnenland.
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen 1,—. Franco per postVoor
Nederland /1,I0. Voor Belgie 1,40. Voor Amerika 1,82$.
Men abonneert zicb bij alle Boekbandelaars, Postdirecteuren en Brieven-
bushouders.
ADVERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elke regel meer f 0,10. Grootere letters
worden naar plaatsruimte berekend.
Men kan zich abonneeren tot het plaatsen van 500 regels^en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Bit bind verschijnt Dinsda*- en Vrijdagavwnd bij den uitgcver P. J. VAN BE 8 A N P E te Ter Ncazen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
BOSCHKAPELLE, zullen op Zaterdag den 10
Juli 1884, des namiddags te een ure, ten raadhuize
onder nadere goedkeuring trachten
Het verbonwen en vergrooten
van bet schoolgebouw met de ver-
nieuwing van het ameublement en
andere aanverwante werkzaamhe-
den alsmede het amoveeren van
het voormalig gemeentehuis en
het daar ter plaatse bouwen eener
nieuwe Onderwijzerswoning en
Schuurtje met bijlevering van de
daartoe benoodigde materialen.
Be noodige aanwijzing zal in loco plaats bebben
op Zaterdag 12 Juli te twaalf ure en liggen bestek
met teekeningen ten raadhuize ter inzage, terwijl
afdrukken daarvan aldaar verkrijgbaar zijn tegeu
betaling van 1,50.
Boschkapelle, den 23 Juni 1884.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
K. J. A. G. COLLOT d'ESCURY, Burgemeester.
A. C. VAN DEN EECKHOUT, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
gemeente OVERSLAG, zullen op Woensdag den
23 Juli 1884, des namiddags ten 2 ure, iu bet
gemeentehuis aldaar, onder nadere goedkeuring, in
het openbaar trachten
Het vernchten van eenige ver-
anderingen aan de gemeenteschool,
met geheele vernieuwing der
schoolmeubelen.
De aanwijs zal plaats hebben op Zaterdag den
12 Juli 1884, des namiddags ten 5 ur6-
3)
FEUILLET O JM.
Op hetzelfde oogenblik kwam het Engelsche
admiraalschip, dat gemakkelijk te kennen was aan
zijn grootte en aan de witte vlag, die het in
zijn grooten mast voerde, ons tegemoet, alsof het
onze bedoeling had geraden. Het gaf ons een
voile laag, die onzen marsmast medenam. Wij
antwoordden ook met een voile laag, en weldra
werd het geweervuur weer even levendig als vroeger.
Nu was ik aan den strijd gewoon en niet bang
meer. De kogels hadden mij nog gespaard. Ik
vloog zeer gerust van het eene eind van het schip
naar het andere en ik was overal, waar mijn
geringe diensten van eenig nut konden wezen.
Juist toen ik langs den kapitien ging, raakte een
kogel mijn hoed, die een halve kabellengte weg-
vloog. Ik ging hem weer oprapen; hij was geheel
doorboord. //Ho, ho!" riep ik nu, //het begint
warmpjes te worden! Ieder krijgt stellig op de
rei zijn beurt! Een beetje lager en het kompas
had averij gehad. Maar, duizend bakboorden
vooruit met den rompEen vierentwintig ponder
in mijn pooten en dan vooruit, vooruit
Het grof geschut bleef nog altijd spelen. Een
van onze stukken aan bakboord kon niet meer
snorken, omdat alle kanonniers gedood of gewond
waren.
wDe Vreugd," zeide mij de kapitein, vover u ben
ik tevreden. Bedien jij dat stuk maar eens."
vJa, kommandant
„Ken jij dien grooten mageren kerel, die daar
Bestek en teekening liggen van at' Jen 3 Juli
1884, elken werkdag van des voormiddags 9-12
ure, ter inzage ten gemeentehuize te Overslag,
terwiil, van af dien dag gedrukte bestekkcn ver
krijgbaar zijn ter gemeente—secretarie, tegen betaling
van f 0,25.
Overslag, den 25 Juni 1884.
D. MATTELli, Burgemeester.
STEENPUT, Secretaris.
folitieli Overzicht.
Met het oog op de cholera heeft de Fransche
regeering besloten de groote revue bij het groote
feest der Republiek niet te doen plaats hebben.
De openbare vermakelijkheden te Parijs zijn echter
niet afgesteld, alleen is verboden kramen en tenten
op te slaan. Duizenden kermiswagens stonden
reeds gereed op de pleinen en wilden juist be-
ginnen met ontpakken, toen het verbod bekend
werd. Toch heeft men op 14 Juli gedanst en
ge'illumineerd, de straten gedecoreerd en niemand
dac'it aan de cholera of sprak er over.
Gladstone heeft in het Lagerhuis ten aanzien
der conferentie over de Egyptische kwestie mede-
gedeeld, dat hij hoopte, dat de financieele commissie
in het begin van de volgende week met haar
arbeid gereed zou zijn en de conferentie binnen
een of twee dagen daarna zou bijeenkomen. De
werkzaamheden zijn zoo zorgvuldig voorbereid, dat
men verwachten mag, dat de conferentie zelf niet
vele zittingon voor haar arbeid noodig hebben zal. 1 let
gerucht, dat Gordon Vermoord is, hoewel tegen-
gesproken, blijft zich toch verspreiden. Hij zou
door zijn eigen soldaten gedood zijn. Khartoem
zou in handen van den Mahdi gevallen zijn, nadat
op Gordon's bevel twee pacha's de doodstraf hadden
ondergaan wegens het heulen met den vijand. Een
kwalijk onderdrukt misnoegen heerschte onder de
troepen en op zekeren dag drongen eenige onder-
officieren, vrienden der twee pacha's, vergezeld
van tweehonderd ingezetenen der stad, met geweld
bij Gordon binnen en vermoordden hem. Gordon's
aanhangers hebben hem willen verdedigen of wreken
en dientengevolge barstte een burgeroorlog uit, die
verscheidene dagen met al zijn ijselijkheden aan-
hield. De vrienden der twee pacha's of liever
van den Mahdi, bleven overwinnaars en schreven
aan Mahomed-Aimed, dat hij Khartoem zou komen
in bezit nemen. Deze liet zich niet wachten, ver-
scheen in de stad en werd daar met geestdrift
toegejuicht. Reeds lang te voren was in de om-
streken van Khartoem gevochten geworden en
Gordon liield de belegeraars in bedwang. Ware
hij niet het slachtoffer van verraad geweest, hij
zou zich langer hebben kunnen handhaven. De
zegsman beweert als belegeraar behoord te hebben
tot de troepen, die de stad hadden ingesloten, en
met den Mahdi daar te zijn binnengetrokken. Er
zijn echter reeds zooveel geruchten omtrent Gordon's
lot verspreid en weder tegengesproken, dat ook deze
mededeeling nog alleszins nadere bevestiging behoeft.
De verwerping der voorstellen tot hervorming
van het kiesrecht door het Engelsche Hoogerhuis
zal ten gevolge hebben, dat de zaak in eene bui-
tengewone herfstzitting nogmaals ter sprake zal
komen. Tegen dien tijd, meent Gladstone, zal de
volkswil zich wel zoo krachtig geopenbaard hebben,
dat de lords van verder verzet zullen afzien. In-
middels heeft hij alle aanhangige voorstellen van
politieken aard ingetrokken.
Allengs komen bizonderheden aan het licht be-
treffende den teu vorigen jare in het Niederwald
bij Riidesheim beraamden moordaanslag op Keizer
Wilhelm. Men weet, dat de hoofdschuldigeu Reins-
dorff, Rupsch en Kiihler te Elberfeld in arrest zijn
en reeds lang tot bekentenis zijn gekomen. Za
terdag jl. echter heeft het parket van daar zich
met den beschuldigde Rupsch naar het Niederwald
begeven om een onderzoek in loco in te stelleu,
overeenkomstig de aanwijzing van Rupsch zelven.
Langen tijd had men gemeend, dat de aanslag enkel
door het vochtige weder, 't welk het doorbranden
der lont verhinderd zou hebben, mislukt was. Dit
is echter niet het geval. Rupsch verklaart, dat hij
zelf kort voor het beslissend oogenblik, berouw krij-
geude, de 9 meter lange lont op twee meter afstands
van de onder den spoorweg aangelegde dynamiet-
mijn behendig heeft doorgesneden, zoodat Kiichler,
die zeven meter dieper in het bosch stond, niets
merkte, doch op het hem door Reinsdorff gegeven
signaal tevergeefs de lont aanstak en op ontploffing
wachtte. Hij, Rupsch, had echter later uit angst
voor de wraak zijner medesamenzweerders, nog
een kleine ontploffing bewerkstelligd nabij een der
feesttenten. Werkelijk vond de justitie de 12 pond
dynamiet onder den spoorweg begraven, waarover
de Keizerlijke trein zich destijds bewogen heeft.
HH. MM. de Koning en de Koningin der
Nederlanden zijn gisterenochtend te 7 uur van
Kreuth vertrokken en worden hedennamiddag te
zes uur via Yenloo per Rijnspoor te 's Hage
terug verwacht.
op het vijandelijke dek laveertHij heeft een
heelen arm te weiuig, en een witten pluimbos
op zijn hoed."
,/Neen, kommandant."
„Dat is admiraal Nelson."
En hij zeide niets meer. Hij ijlde weg, naar
een andere plaats, waar zijn tegenwoordigheid
gevorderd werd.
Die weinige woorden hadden mijn kinderlijke
eerzucht opgewekt. Ik onderzocht het stuk, dat
mij toevertrouwd was geworden. Het was geladen,
Ik riep eenige scheepsjongeus om mij te helpen.
Ik richtte zoo goed mogelijk en schoot. //De pluim
bos is gestrekeuLeve de Keizerriep ik, zoo
luid mogelijk. //Kapitein kapitein De lange
Engelschman ligt in de kiel
Hij had het even goed gezien als ik.
Een helsch hoezee weergalmde met de kreten
z/Leve de KeizerDood aan de Engelschen
over het dek van de Wreker en ook tusschendeks
zoodanig, dat het schip scheen te beven. Kapitein
Lukas klopte mij op den schouder en zei//De
Yreugd, ge zijt een dappere. Ga zoo voort, mijn
jongen, en ik zal voor u zorgen."
z/Dankje, kommandant."
Toen vloog er juist een kogel tusschen mijn
beenen door, die den voet verbrijzelde van een
matroos, welke achter mij stond.
z/Wees maar niet bang," zei de kommandant
weer. Kogels eerbiedigen de helden!"
//Bang?Welja, zekerDat nooit meer
z/Zeer goed."
Op ditzelfde oogenblik klonk er een smartkreet
op het verdek van den Engelschman; de admiraal
stierf in de armen van zijn officieren. Deze om-
standigheid bekoelde den ijver van onze vijanden
eenigszins. Onze kommandant trok uitmuntend
partij van de verwarring, die onder hen heerschte,
en liet verscheiden voile lagen lossen, die gedeel-
telijk het dek van hun schip schoonveegden en
hem bijna reddeloos schoten.
//Vooruit, kinderenEnteren! Snel, de dreggen
Hij is ons
En het groote schip, de Wreker, vloog vooruit,
omdat wij den vijand in den grond wilden boren.
z/Op bakboord aanhoudenSnelEn alien plat op
het dekriep de kommandant met donderende stem.
Het was verduiveld ook hoog tijd. Een voile
laag met schroot, die de Engelschman op ons
loste, vloog over ons heen en vernielde bijna al
ons want, dat, neervailend, eenigen van onze be-
manning kwetste.
z/Kanonniers! Aan uw stukken! Vuur!"
Het admiraalschip was bijna geheel ontredderd
en wij maakten ons gereed om het te bespringen,
toen kapitein Lukas zijn oog over het strijdtooneel
liet dwaleu en zag, dat al onze schepen genomen
of gevlucht waren, behalve de Ontzagwekkende
waar kapitein Internet kommandeerde. Deze gaf
van bakboord en van stuurboord aauhoudend vuur
op verschillende schepen, die hem omringden, en te
midden van welke hij zich als een leeuw verdedigde.
z/Daar is ten minste nog een dapperemompelde
hij zacht. Maar de andereuOde anderen
Villeneuve, waar zijt gij toch? Waarom laat gij
al de schepen van het vaderland veruietigen
En eenige tranen kwamen de oogleden van den
held bevochtigen.
De Minister van binnenlandsche zaken heeft
de Commissarissen des Konings verzocht aan de
betrokken autoriteiten mede te deelen, dat het in
de bedoeling der regeering ligt, dat op 17 Juli
e. k., den voor de begrafenis van het stoffelijk
overschot van Z. K. H. Alexander der Neder
landen, Prins van Oranje, bepaalden dag, geen
tooneelvoorstellingen of openbare vermakelijkheden
worden toegelaten.
Graaf Herbert von Bismarck, nieuwbenoemd
gezant van Z. M. den Keizer van Duitschland,
aan het Nederlandsche Hof is gisterenvoormiddag
op zijn post te 's Hage aangekomen, laatstelijk
vertrokken uit Londen.
Baron Yon Alvensleben, die met Augustus zijn
nieuwe diplomatieke post te Washington gaat in-
nemen, wachtte zijnen opvolger aan het Hollandsche
spoorwegstation op.
Z. K. H. de Graaf van Vlaanderen wordt
heden te 's Hage verwacht, om Z. M. den Koning
der Belgen te vertegenwoordigen bij de plechtig-
heid der begrafenis van het stoffelijk overschot
van den Prins van Oranje. Men verneemt, dat
de Graaf verhinderd is deel te nemen aan het
gala-diner Yrijdag ten Hove te geven.
Bij beschikking van den Minister van water-
staat, handel en nijverheid is, ter vervanging van
wijlen den heer L. J. Janssens, met ingang van
15 Juli a. s., als officieel deskundige voor de
uitvoering der druifluis-conventie aangewezen de
heer M. A. C. Kieboom te Hulst.
De schrijver van de Haagsche kroniek in de
Prov. Gron. Ct. meldt, dat het regenten-wetsont-
werp kant en klaar moet zijn, zoodat het, nu
verleden week de Eerste en Tweede Kamer bijeen
waren, best in eene vereenigde zitting behandeld
had kunnen worden. //Maar het schijnt wel, dat
Z. M. de Koning aan de Eerste en Tweede Kamer
eene gewichtige mededeeling te doen heeft, die met
die regenten-kwestie in verband staat, zoodat er
met dat wetsontwerp voor het oogenblik zulk eene
haast niet gemaakt wordt en het vermoedelijk niet
vdor de opening der beide kamers het daglicht zal
zien. Welke gewichtige mededeeling zal dit zijn
Men mompelt van een- heuchelijk verschijnsel, dat
ons wellicht over eene maand of vier, vijf eene
nieuwe loot aan den nu dorren Oranje-stam zou
doen toejuichen Mocht dit zoo wezen, hoe zouden
we dan juichen als we zingen mochten: #A1 is
ons prinsje nog zoo klein
De opbrengst van's Rijks middelen in Juni jl.
bedroeg 7,221,687,49$, tegen 7,947,194,76 in
//Arm Frankrijkging hij voort, //aan wien
hebt gij toch uw lot vertrouwd?"
En hij sloeg zich op de borst. Maar weldra
werd hij uit zijn vertwijfeling gewekt door het
gezicht van twee groote schepen, die op de nood-
signalen van den admiraal toeschoten om hem in
zijn dringend gevaar te helpen. Het eene schip
kwam rechts van ons en het andere links. Rond
ons raasden de kanonnen van alle kanten en de
kogels, die over ons dek heenvlogen, richtten ver-
schrikkelijke verwoestingen aan. Op het admiraal
schip zelfs was men bekomen van de verwarring,
welke onze ouverwachte aanval had veroorzaakt
en het geschut van dat schip havende ons het
meest. Wij moesten ons verdedigen tegen drie
zeer groote schepen, van welke het kleinste nog
veel sterker was dan het onze. De twee laatst-
gekomenen hadden nog maar weinig deelgenomen
aan den strijd en waren dus nog kersversch.
Toen bracht de kapitein zijn scheepsroeper aan
den mond en hij riep de volgende, eeuwig gedenk-
waardige woorden Officieren, onder—officieren,
matrozen en soldatenDe Fransche marine wordt
hier nog maar vertegenwoordigd door de Ontzag
wekkende en de Wreker! Aan ons is de roem
voorbehouden, dat wij de onuitwischbare smet
moeten vergoeden, die aan de eere van ons volk
is aangedaan. Laat ons toonen dat wij Franscheu
zijn en laat ons zweren, dat wij ons liever dood
zullen vechten dan de vlag te strijkenIn de
diepte van den oceaan! Daar zal voor ons het
vaderland, daar zal Frankrijk wezen
(Slot volgt.)
r
iiV
TER NElIZESSdE «l!R4\T.