Alg emeen
Nieuws- en Advertentieblad
Zeeuwsch-VSaanderen.
No. 1889.
voor
AANBESTED1NG.
Binnenland.
Zaterdag 23 Juni 1883.
23e Jaargang.
•r
ABONNEMENT:
Per drie maanden binnen Ter Neuzen f 1,Franco per post: Voor
Nederland f 1,10. Voor Belgie f 1,40. Voor Amerika f 1,321.
Men abonneert zicb bij alle Boekhaudelaars, Postdirecteuren on Brieven-
bushouders.
ADYERTENTlEN:
Van 1 tot 4 regels f 0,40. Voor elke regel meer f 0,10. Grootere letters
vvordeu naar plaatsruimte berekend.
Men kan zicb abonneeren tot het plaatsen van 500 regels en meer per
jaar, tot veel verminderden prijs.
Hit bind vcmliiint Stiiiudac- en Vrijdagnvond bi] dcu ultgcvcr J. K. G. O U SI T te Ter Neuzen.
GEDEPUTEERDE STATEN VAX ZEELAXD,
maken bekend dat Dondcrdag 5 Juli 1883, des
voormiddags 10 nren, namens bun College, in
bijzijn van den Hoofdingenieur van den Provincia-
len waterstaat, in een der lokalen van bet gewes-
telijk bestuur te M i d d e 1 b u r g, onder nadere
goedkeuring, zal worden
A A X B E S T E E I>
het uitvoeren van eenige buiten-
gewone herstellingen aan den steiger
te Walzoorden.
De aanbesteding zal geschieden bij enkele in-
schrijving.
Het bestek betwelk de voorwaarden bevat, ligt
ter lezing ter provinciale griffie van Zeeland, op
bet bureau van den Hoofdingenieur van den Pro-
vincialen waterstaat te Middelburg, bij den Inge-
nieur en bij den opzicliter van den Provincialen
waterstaat te Ter Neuzen, en verder op de plaatsen
waar dit gebruikelijk is in de gemeenten Middel
burg, Vlissiugen, Goes, Zierikzee, Colijnsplaat,
St. Maartensdijk, Breskens, Ter Neuzen, llulst,
Axel, Sas van Gent en Hontenisse. Het is ook
verkrijgbaar bij U. F. AUER ZOON te Mid
delburg.
Vrijdag en lliisuubig voor de besteding zal de
noodige aanwijzing worden gedaan, terwijl bij den
Hoofdingenieur en den Ingenieur voornoemd nadere
inlicliting te bekomen is.
Middelburg, 15 Juni 1883.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
N. J. C. SNOUCK HURGRONJE, Wt-Yoorzitter.
E. FOKKER, Griffier.
Ir*olitieli Overziolit.
Het scbrikbeeld van een oorlog tusscben China
en Frankrijk wijkt meer en meer op den achter-
grond en de Frausche regeering heeft dan ook
besloten, geen nieuwe gelden voor het uitzenden
van troepen aan te vragen. De Chiueesche ge-
zant, Markies Tseng moet echter verzekerd bebben,
dat China zicb het oppergezag over Anam niet
zal laten ontfutselen en dat het uitbarsten van
een FranscbChiueescben oorlog alleen van
Frankrijk albangtChina wil de vredelievende
onderbandelingen gemakkelijk maken, maar zal
in geen geval afzien van de voorwaarden, welke
het gesteld heeft. Ook dreef hij den spot met
bet beweren van den Minister Challemel Lacour,
dat vijf millioen voor den Tongkin-tocbt genoeg
zou zijn, en zeidede Frausche Ministers bedriegen
zich zelveu of willen bedriegen. Frankrijk, dat
reeds zooveel Ministers moest missen door de af-
mattende en moordende staatkunde dezer dagen,
FEUILLETQN.
io) ERNESTINE QUESNOT.
DE GOUDEN LEEUW.
Hij kende goede en slechte dagen. Soms lag
hij mollig in een prachtig rijtuig, terwijl hij
schaamteloos ziju slachtoffers met modder bespatte
soms was hij ook overladen met schulden, zoodat
hij den bodem van zijn beurs kon zien. Dan moest
hij gebruik maken van de uiterste redmiddelen
van zijns gelijken, zoodat hij zich comprometteerde,
als er maar eenige Napoleons verdiend konden
worden. Onder het Keizerrijk wareu de leveran-
ciers in de plaats gekomen van de financiers onder
vroegere regeeringenzij waren even onbeschaamd,
maar minder eerlijk. Dubos gevoelde, dat zij een
onuitputtelijke mijn exploiteerden en hij wilde zijn
aandeel ook hebben. Tot zijn ongeluk moest hij
slechts onophoudelijk de vruchten van zijn vlijt
aan rijke schelmen afstaan, die hem bedrogen,
omdat zij rijker, misschien sluwer waren dan hij.
En dat was zoo heel slecht niet.
Doodarm begou Dubos weer fortuin te zoeken
en hij deed dat aanhoudend evenals de hartstochte-
lijke spelers, welke eertijds voor zichzelf de galeien
zochten, terwijl zij den algemeenen pachter van
de spelen verrijkten.
Eenige jnaanden voor het begin van ons verhaal
maakte Dij*bos kennis met mijnheer Quesnot. Die
zal ook zeer waarschijnlijk zijn Minister van
Buitenlandsche zaken moeten missen. Challemel
Lacour toch is lijdende en reeds voor veertien dagen
naar de badplaats Vichi vertrokken, om zich te
sterken voor de behandelinsc der Tongkin—kwestie
in de Kamer, die in afwachting van de ambtelijke
bericliten omtrent het voorgevallene te Hanoi is
uitgesteld tot het eiude der maand, tegen welken
tijcl men die te Parijs hebben kan. In de dag-
bladen wordt reeds gezegd, dat dit verlof slechts
het voorspel zou zijn van aanstaand ontslag.
Engeland moet weder zijn goede dieusten hebben
aangehoden tot bewerking van een minnelijke
schikking tusschen de Frausche regeering en
de Kouingin van Madagascar. Lord Granville
zou daarover de onderhandelingen hebben ge-
opend en van gedachten gewisseld. Intusschen
zal Engeland zelf het bioed zijuer zonen moeten
gaan wreken in een overzeesche neerzetting,
waarover het een bescliermheerschap uitoefent.
Zoo moet de nieuwe Engelsche handelsvereeniging
op Noord—Borneo, wie het reeds zoo voorspoedig
ging, een zwaren slag hebben getroffen, daar volgens
een bericht, van de Philippijnsche eilanden ont-
vangen, het geheele personeel dezer maatschappij
door de inboorlingen is aangevallen en vermoord.
Toch scliijnt dit voorval Engelands zorg niet te
verminderen om bij de verdeeling der aairde niet
ledig uit te gaan en blijven de Britsche neerzet-
tingen op Nieuw-Holland onverzadelijk. Terwijl
Queensland het eiland Nieuw-Guiuea begeert op
te slokken, Victoria al de eilanden om zijn kusten
wenscht te bezetten, eischt de regeering van Nieuw-
Zeeland thans ook de belangrijkste eilanden van
den Zuider Stillen Oceaan. Voorbeelden trekken
en zoo komt ten slotte heel Australia onder Britsch
gezag, met uitzoudering misschien van een enkele
rots of klip voor een ol anderen Robinson.
In Bulgarije wordt voortdurend een strijd ge-
voerd tusschen de echt Bulgaarsche staatslieden
en die, welke onder Russischen invloed werken.
De eersten willen van Bulgarije een zelfstandig
gewest maken, terwijl de anderen er steeds op
uit zijn om den Czaar van Rusland als huu opper-
heer te huldigeu. Welke partij door Vorst Alexander
wordt begunstigd, bleek nog niet duidelijk, maar
het schijnt toch, dat hij tamelijk onder de plak zit
van de als Bulgaarsche Ministers fungeerende Rus-
sische generaals Sobolew en Kaulbars, die den
Vorst onlangs ook gfenoodzaakt hebben zijn echt
Bulgaarsche Ministers af te danken.
Turkije schijnt overigens het ongeluk tevervolgen,
want pas is het gerustgesteld over Ruslands plannen
ten opzichte van Armenie, of de regeering ontvangt
weder een bericht van den bestuurder van Salonica,
waarin melding wordt gemaakt van de ontdekking
eener samenzweriug en van verdachte papieren,
die bij een aantal onderwijzers te Tschipsko, Bansko
kennismaking scheen den fortuinzoeker een goede
uitkomst. Hij was nog wel niet in emstige ver-
wikkelingen geweest met de gereclitigheid, maar
zijn fortuin daalde snel en aanhoudend. Sinds lang
had hij niets meer ondernomen. Hij had schulden
op schulden gestapeld, omdat hij een zeker figuur
moest beslaan bij de lieden, welke hij bedriegen
wilde. Het geduld van zijn schuldeischers geraakte
uitgeput. Verscheidenen begonnen hem reeds te
vervolgen.
Mijnheer Quesnot scheen rijk en onnoozel dom
zijn dochter, mejuffrouw Ernestine, een achttien-
jarige, had een bekoorlijk gelaat. Dubos besloot,
dat hij aan haar zijn hand en zijn hart zou schen-
ken. Dat was een loffelijk besluitErnestine
kreeg honderdduizeud kronen als bruidschat, zoodat
Dubos, indien alles meeviel, nog een eerlijk man
kon worden. Tot zijn ongeluk begon hij er mede
en te laat.
Mijnheer Quesnot, oud-notaris te Saint-You, was,
omdat hij een aanzienlijke erfenis had gekrcgen,
stil te Parijs komen leven. De brave man was
vroeger nooit buiteu Bellesme geweest. Parijs
beviel hem zeer goedhij werd er onhuisselijk,
zoodat mejuffrouw Ernestine aanhoudend aan huis
was gebonden. Zij was een goed, een eenvoudig
meisje, dat gaarne lachte, onbesuisd was, en naar
een minnaar verlangde, omdat zij zich zoo min
mogelijk vervelen wilde.
Het toeval bezorgde haar afleiding.
en in andere dorpen gevonden zijn. Verscheidene
bewoners dier streken zijn dientengevolge reeds
in hechtenis genomen. Het doel moet zijn Mace
donia in opstand te brengen en het met Bulgarije
te vereenigen. Aleko pacha (Prins Vogorides),
opperbestuurder van Oost-Rumelie, is in verband
hiermede door den Grooten Heer naar Konstanti-
nopel ontboden. Ook in Albanie staan de kansen
voor Turkije niet gunstig. Meende men, dat het in
de laatste dagen tot geen verdere botsiug was
gekomen tusschen de bergstammen en de Turksche
troepen, omdat er onderhandelingen plaats hadden
en de Turksche bevelhebber belangrijke verster-
kingen had ontvangen, thans wordt bericht, dat
Hafiz pacha, de Turksche bevelhebber, die met zijn
troepen opgerukt was om de onrustige Albaneezen
tot kalmte te brengen, door de oproerige stammen
omsingeld is en door hen belet wordt, zich voor-
of achterwaarts te bewegen. Hij schijnt echter
nog hoop te hebben om over het meer van Scu-
tarie te ontkomen. Wat zal hiervan het einde zijn
J. C. Snouck Hurgronje, J. P. I. Buteux, J. H.
Bijbau en J. H. C. Heijse en die van een lid
der Staten, bedoeld bij art. 89 der Provinciale wet.
Bovendien zullen o. m. de uavolgende voor-
stellen van Ged. Staten worden behandeld:
1. Omtrent de aanvraag van A. Nijsseu te
Kapelle tot het erlangen van een subsidie uit de
Provinciale kas voor eene proefneming op het
gebied der zuivelbereiding.
Z. M. heeft met ingang van 19 April een
pensioen verleend van 100 'sjaars aan J. I. van
Lutsenburg, te Leiden, wed. van L. C. Meijer,
in leven emer. predikant der Herv. gemeente te
Hontenisse.
In de Maandag te Borssele gehouden ver-
gadering van den dijkraad voor de waterkeering
van Ellewoudsdijk-Borssele werd o. a. een voorstel
behandeld, dat betrekking had op vernieuwing van
werken, waaraan de vereischte goedkeuring was
onthouden. Met algemeene stemmen werd be
sloten daartegen bij Z. M. den Koning voorziening
aan te vragen.
Yerder kwam in behandeling een voorstel tot
het onderzoeken van den oever van Ellewoudsdijk
door middel van duikingen, welk voorstel met 18
tegen 2 stemmen werd aangenomen.
Blijkens een bij het departement van kolonien
ontvangen telegram van den gouverneur-generaal
van Nederlandsch-Indie is eene ernstige ziekte in
het padigewas in de residenties Soerabaja en
Rembang uitgebroken, waardoor reeds tachtig dui-
zend bouws vernield zijn, er worden maatregelen
genomen ter voorkoming van hongersnood onder
de inlandsche bevolking aldaar.
In de a. s. zomervergadering der Prov. Staten
van Zeeland, Dinsdag 3 Juli te houden, zullen,
na onderzoek der geloofsbrieven van de herkozen
en nieuwe leden, verschillende Kon. besl. worden
behandeld.
Voorts zal plaats hebben de benoeming van vijf
leden van Ged. Staten tengevolge van de altreding
der heeren Mr. J. C. R. van der Bilt, Mr. N.
In het hotel, waar mijnheer Quesnot woonde,
kwam een jonge adelborst, die juist verlof had,
zijn tenten ook opslaan. Hij heette Bogier de
PIslemer, en hij was een neef van mijnheer de
Montreuil, wiens moord reeds gemeld is. Rogier
was uu en dan een paar dagen te Saint-You ge
weest, zoodat Ernestine hem wel herkende. Rogier
was mooi, en de uniform kleedde hem uitmuntend.
Ernestine's hart had hij weldra geenterd, eu Dubos,
die nummer twee kwam, liep een duchtig blauwtje.
Wij weten, dat hij de man niet was, die zich
door een kleiniglieid liet afschrikken. Yroegerwas
hij bij de dochter geslaagd, nadat hij bij den vader
schipbreuk had geleden thans liandelde hij juist
tegenovergesteld, en hij slaagde nogmaals. Mijnheer
Quesnot werd betooverd door de manieren van
Dubos, die hij zeer deftig vond; hij werd bedrogen
door den valscheu scliijn van rijkdom, welke Dubos,
die alles op het spel zette, wat hij nog bezat, en
die niets outzag, of spaarde, wist te toonen. Mijnheer
Quesnot beloofde hem dus de hand van ziju dochter.
Nu kwam deze, zeer blijde, rond voor den dag.
Hij riep zijn schuldeischers samen hij meldde huu
zijn aanstaand huwelijk, en hij kreeg tamelijk goed
uitstel. De toekomst bewees, dat hij zich met zijn
trioinf had overhaast. Ernestine toonde, zoodra zij
hoorde, dat zij met Dubos zou moeten trouwen,
onverwachte geestkrachtzij weigerde aanhoudend.
Mijnheer Quesnot was zwak, en de zaken bleven
slepende. Toen Dubos, die steeds bleef aandriugen,
Het ged. college adviseert liierop afwijzeud te
beschikken. Het stelt echter voor den post voor
landbouwlezingen in de begrooting tot f 600 te
verhoogen, teneinde door den heer Vorsterman van
Oijen practische en aanschouwelijke lezingen op
het gebied der zuivelbereiding te doen houden;
2. Omtrent een verzoek van het comite voor
den aanleg van een stoomtramweg van Breskens
naar Maldeghem met een zijtak naar Sluis, om
verlenging van den termijn voor het in exploitatie
brengen van dien weg;
3. Omtrent een verzoek van G. C. Aerts te
IJzendijke om subsidie voor een wagendieust
tusschen IJzendijke en Breskens;
4. Tot aanvulling van de artt. 6, 7, 8 en 12
van het algemeen reglemeut voor de polders of
waterschappen
5. Tot het aangaan eener geldleening voor
verbeteriug van wegen, met een plan van geld
leening.
Toen het werkvolk Woensdagmorgen te 5
uren op de Marinewerf te Amsterdam den arbeid
zou aanvangen, is een begin van brand bespeurd
in het op stapel staande schip le kl. der Neder-
landsche marine Doggersbank, dat den 2 Augustus
te water zou worden gelaten en dus nagenoeg ge-
heel voltooid was. Het fraaie schip was van ijzer
met een teakhouten huid; van daar dat, toen dit
vetachtige, harde hout eenmaal vlam gevat had,
de brand in korten tijd een dreigend aanzien kon
verkrijgen en zich snel kon uitbreiden.
Behalve de spuiten van de marine en van de
Wassenaartoog ook de stedelijke brandweer met
de beide drijvende barkassen Jan van der Heyden en
Amstel, benevens drie stoom- en vele handspuiten,
naar de plaat s des onheils maar aan blusschen van de
brandende Doggersbank viel niet te denken, die dan
ook te ongeveer 7 uren, toen het stapelhout onder het
middenschip langzamerhand verteerd was, zachtkens
naar de oostzijde uitzakte, in zijn val de hooge bekap-
ping, waaronder deze schepen gebouwd worden, mede-
sleurende. Gelukkig dat er tusschen deze en de
daarnaast staande hooge bekapping, waaronder men
bezig is de Kortenaer te bouwen, waarvan echter
nog maar de kiel gelegd en 5 spanten gesteld
zijn, een vrij groote ruimte is, zoodat de Doggers
bank met zijn nasleep ook niet dit kostbare van
koperen platen vervaardigde hooge getimmerte ten
val richtte, waardoor de schade nog grooter zou
den oud-notaris eindelijk zoover kreeg, dat deze
boos wilde zijn, boog Ernestine haar hoofd en gaf
zij geen antwoord, maar des avonds vond men haar
niet meer op haar kamer. De adelborst had het
hotel ook verlaten. Die slag maakte mijnheer
Quesnot zeer boos, en de brief, in welken Ernes
tine hem mededeelde, dat zij in Engeland wilde
gaan trouwen, kon hem waarlijk niet tot bedaren
brengen. De oud-notaris nam dus gaarne het voor
stel aan, dat men de vluchtelingen zou vervolgen.
Hij beminde zijn dochter, maar hij hield nog
meer van geld, en Rogier de l'lslemer was arm.
Ziju oom had, terwijl hij rijkelijk voor Rogiers
opvoeding zorgde, tevens verklaard, dat zijn mild-
dadigheid nooit verder zoude gaan.
Dubos en mijnheer Quesnot namen plaats in de
diligence naar Normandie, omdat zij voorouderstel-
den, dat Rogier uaar Brest zoude gaan, waar zijn
bloedverwanten hem geld konden verschaffen voor
den tocht over de zee. Zij hadden zich niet ver-
gist, maar zij waren de vluchtelingen voor, in plaats
dat zij deze vervolgdeu, omdat zij twee geheele
dagen in Parijs waren gebleven, waar zij te vergeefs
een priester gezocht hadden, die hen zou willen
trouwen. Het waren iuderdaad nog een paar kin-
deren Rogier was nog even onnoozel als Ernestine.
Zonder huu tijdverlies zouden zij waarschijnlijk
ongehinderd de zee bereikt hebben.
(Wordt vervolgd.)
i
I-sv.
TEB HIE11ZESSCHE (OllltVI
EtB3awr.TmT.HT-rerayT8H-THigjnBgsSi>iaasg3Jaaai I w I imwui i i
O O