Zaak W. M l> K JONGH,
ilat het feit niet voldoende bewezen is geworden, stil en rneestal ontevreden. Get. had hem gezegd,
▼Tijgesproken.
Gerechtshof's Gravenhage.
keschuldigd van oatvoering en moord van
FREDERIK MARIUS BOOGAARDT.
Omtrent de verklaring van den get. sergeant
Musquetier, waarmede wij jl. Yrijdag ons verslag
eindigden, melden wij nog het volgende
Op de vraag of besch. er wel eeus over klaagde,
dat hij niet gefortuneerd was, antwoordde get.
nooit, get. vtrkiaart voorts den degenstok te
herkennen. Besch. had hern dien op get's kamer
laten zien. Uit Indie heeft get. verscheidene
brieven van besch. ontvangen, di* hem op't denk- een stuk gebeten heeft uit het glas, waaruit zijn
1 dat hij precies op het signalement gcleek, waarop
De Jongh antwoordde: ,/Strooi die praatjes niaar
niet uit; anders liaalt de politie mij ook nog."
Getuigenverhoor it decharge,
De sergeants Otto W. Gobius en Sjoerd Spree
verklaren beschuldigde, toen hij met hen in dienst
was, gekend te hebben als een goed kaiueraad,
kalra en vrij onverschillig, maar van beboor-
lijk gedrag.
Willem Fred. Treub, directeur van het huis van
verzekering, waar besch. gedelineerd is, verklaart
dat de toestand van De Jongh daar van de eerste
oogenblikken tot 11 Dec. bewouderenswaardig kalm
was. Bij het later bezoek van zijn zuster is hij
echter zeer opgewonden geraakt, zelfs zoo dat hij
beeld brachten dat besch. wel den moord kan ge-
pleegd hebben. Toen get. hem zijn argwaan mede-
deelde antwoordde deze kalm: ze hebben mij ook
zuster hem liet drinken. Die toestand herhaalde zich
den 17 Dec., toen hij bezoek ontving van zijn
moeder. Na dien tijd was hij weer even kalm.
Na het bezoek van zijn zuster verzocht hij den
opgepakt, maar weer losgelaten.
Beschuldisde verklaart den president niets opj proc. gen. geen familic meer bij hem te zien.
deze verklaring te hebben aan te merken. Hij Aan zijn zuster verklaarde besch. op haar vraag
herkent ds hem vertoonde brieven als door hem ge
schreven", alsmede de brieven aan den heer Boogaardt
gezonden. Hij erkent ook het koord waarmede
of hij medeplichtigen had: ik ben het en niemand
anders. Den vorigen dag was zijn verdediger bij
hem geweest, die van hem een bekenteuis wilde heb-
hij 't kind in 't duin heeft gebonden en zegt dat ben, welke besch. niet wilde doen. De verdediger
gekocht te hebben in een winkel op den Dennen-i had hem namelijk een briefje laten lezen, waarop
weg. Met welk doel, vraagt de Pres. Om het hij gezegd had, dat hij niets meer kon zeggen.
kii^d te binden. I ®et- Patijn, officier van justitie, verklaart na De
Get. mevrouw Van Daalen Welters, geb. Ma- Jongh's volledige bekentenis, aan besch. op diens
riouw, bij wie mevr. Boogaardt en mevr. De Jongh verzoek een bezoek te hebben gebracht. Besch.
aan huis kwamen, verklaart zich flauw te herin- vroeg hem toen, een bezoek aan zijn moeder te
nereu, dat laatstgenoemde bij een dergelijke ge- willen brengen. Hij riep toen uit: „0 God! kon
legenhtid wel eens tot mevr. B. gezegd heeft, ik het maar ongedaan maken!" Hij verzoekt get.
ook wel zoo hooge belasting te betalen te willen verder: ,/Och! laat mij die kleereu nooit meer zien;
hebbeu als in het Willemspark. Het kan zijn, ik kan ze niet meer zien."
meent getuige, dat besch. bij haar aan huis, Ten slotte neemt de pres.dent den besch. nogmaals
terwijl !?ij zijn moeder afhaalde, iets van de familie in 't verhoor. Deze bekent dat het gebeurde, zooals
Boogaardt vernomem heeft. het nader uit het getuigenverhoor is gebleken, de
Get. Hubertine Vossen heeft in Juli in het heilige en waarachtige waarheid is. Op de vraag
magazijn „de Louvre" een degenstok verkocht, of hij het plan om te dooden vooraf had opgevat
maar zij weet niet meer aan wien. Besch. ver- en met het kind naar de duinen is gegaan om het
klaart dat get. hem de stok heeft verkocht. te vermoordeu, antwoordt besch. ontkennend. Het
De koffiehuishouder van het cafd St. Hubert plan is eerst bij hem opgekomen, toen hij vreesde
en twee zijner bedienden verklaren dat besch. ontdekt te zuilen worden op de woorden van het
tweemaal, 21 en 23 Sept., in het cafg een brief kind: ,/ik ken je wel, ik zal 't morgen aan papa
heeft geschreven. Omtrent deu eersten brief ver- zeggen."
klaart besch. dat hij dien verscheurd heeft, omdat Het getuigenverhoor en dat van den besch. is
hij de daad toen verkeerd vond. De tweede brief hiermede afgeloopeu.
werd geschreven 23 Sept. 's morgens tusschen 10 Br ontstond nu een incident tusschen den
en 11 uur. Een der bedienden verklaart, dat president, den Proc.-Generaal en den advocaat
besch. toen vier voile zijden schreef op soortgelijk voor het hooren van zekeren Bouman, een laar-
papier als de pres. hem voorlegt. Zenmaker, die bij den adv. was geweest.
Mevr. Van den Bergh geb. Thomas, verklaart Be Proc.-Generaal verzette zich eerst tegen het
in den namiddag van 23 Sept. toen zij in een open hooren van dien getuige, omdat hij slecbte an-
rijtuig haar zoontje van school kwam halen, een tecedenteu had, en veroordeeld was wegens pros-
vigilante te hebben gezien voor de woning van den tilutie van minderjarige mtisjes. Het tlof be-
onderwijzer en een man op de stoep. Zij herkent sliste echter in Raadkamer hem te hooren.
dien man in den besch. De koetsier, die Mevr. De verklaringen van dien getuige strekten om
v. d. Bergh gereden heeft, kan niet bepaald zeggen te bewijzen dat de identiteit van den degenstok
dat besch. de man is, dien hij uit de vigilante niet vast stonddat h^j een degenstok had gerepareerd,
zag stappen en aanbellen.
welke zekere V. d. Smissen of Smidt voor zijn
Elisabeth Lamie verklaart op 23 Sept. 's nam. vertrek naar Indie aan De Jongh zou hebben
ten 3£ ure, dicht bij de boerderij van haar meester gegeven, en die persoon wordt ook nog geuoemd
een man en een jongetje uit een vigilante te in een verhaal omtrent een onderhoud, dat hij
hebben zien stappen. De man gaf den koetsier met den vroegeren commensaal van Bouman, den
f 2. Zij vtrkiaart dat besch. persoonlijk die man is. heer Moudriaan, zou hebben gehad over een som
Na het verhoor van den directeur van 't post- van 75,000, die de heer Boogaardt zou steken
kantoor Neujean, die inlichtingen geeft omtrent in een door De Jongh en de beide genoemde
't uur van buslichting en van bestelling van
brieven, die ten 6 uur gelicht worden, verklaart
besch. den dreigbrief in de bus te hebben gedaan,
dadelijk nadat hij van Scheveningen kwam.
Hugo Brouwer heeft 24 Sept. de sporen van
voetstappen gevolgd van de plaats, waar's morgens
ontworpen tramweg-onderneming naar Loosduinen.
Voorts trachtte Bouman te betoogen dat De
Jongh en V. d. Smissen (of Smidt), op elkander
gelekeu als broeders, hetgeen get. V. d. Grijp
ontkende; de een was een hoofd kleiner dan de
andere. De get. V. Veenendaal en Pahud de
het kinderlijk wa3 gevonden, tot aan het strand, Mortanges hebben ook nooit iets gehoord van een
1000 M. van „Zeerust." De mansschoenen die tramweg-onderneming, waarin de heer Boogaardt
aan get. vertoond worden, verklaart hij, dat precies
overeenkomen met de door hem in het zand met
een duimstok gemeten maten
De voetstappen, die get. vond, waren zoo ver
van elkaar verwijderd, dat de looper wel in 20
min. den weg naar het strand moet hebben af-
gelegil, terwijl hij, get., hard looper.de, daarvoor
25 min. noodig had.
J. C. van der Grijp, in wiens sigaren winkel
naast de woning van besch. deze dikwijls kwam,
geld zou hebben willen steken
De besch. bleef bij zijn verklaringen, ook om
trent den degenstok, dien hij zegt zelf gerepareerd
te hebben.
Daarna hield de Proc.-Generaal zijn requisitoir.
Met levendige kleuren schetste hij de ontzet-
tende familie-gebeurtenis. De heer Boogaardt
was radeloos, zijn geheele vermogen wilde hij
geven om zijn zooh terug te hebben. Er was
hier een daad gepleegd, erger dan van roovers.
legt nog getuigenis af van zijn karakter. De want die hebben nog iets ridderlijks en wachten
Jongh was niet heftig noch opgewonden, maar op den losprijs. Hier is eerst vermoord en daarna
den losprijs geeischt. Men dacht algemeen aan
de wiaak van een Indiaan, maar ten onderzoek
hiervan in Indie heeft geleerd dat het leven der
echtelieden Boogaardt rein is en vlekkeloos; dat
er van wraak geen sprake kan zijn; dat de familie
geen enkelen vijand heeft; dat alleen dorst naar
goud in 't spel was?
Proc.-Generaal betoogde dat alle criteria voor
den moord ten voile bewezen zijn, dat. nog alleen
te bewijzen overbleef: de voorbedachte rade met'
geleider htge. Om die te bewijzen b riep Proc.-
Generaal zich op de artt. 297 en 298 C. P. Reeds de
dreigbrief met de herhaalde bedreigingen bewijst het
bestaan van opzet. In elk geval was er opzet
tot moord. Het kind werd gebonden als een
schaap ter slachtbank. Al wat besch. aanvanke-
lijk ten laste van zekeren denkbeeldigen V. d. Toorn
wilde brengen, valt op hem terug. Sluappoeders
waren voor hem zelven bestemddekken wilde
hij het kind tegen de koude, maar den honger-
dood wilde hij hem in elk geval laten sterven.
Hij heeft het kind gedood, zezt hij, om zich
niet als dader te doen herkennen. Maar de
daad was nog niet gepleegd; hij had alles
kunnen laten en ware dan hoogstens voor een
z/grap" kunnen aangeklaagd worden. De zeven
degenstoolen in het hart bewijzen dan ook dat een
geoefende koelbloedige hand de daad hepft verricht,
met geleiderlage daar het slachtoffer op een voor
ieder bijna ontoegankelijke plaats lag. De weg-
voering en doodslag zijn voldoende bewezen en de
proc.—gen. nam aan, dat de wettelijke criteria be-
staan voor daodslag met voorbedachten rade.
Hij requireerde derhalve tot veroordeeling tot
levenslangen tuchthuisstraf
De verdediger, Mr. Van Rossem, was nu aan
het woord.
De verdediger schetste de treffende gebeurtenis en
den toestand der familie Bogaardt, scherp lakende
den laster die haar trof. De gemoedstoestand van De
Jongh moet echter overwogen worden alvorens hem
te oordeelen. Spr. is niet overtnigd dat hij alle
feiten bedreveu heeft. Hij wordt verdedigd tegen
zijn wil. Zijn levensloop bewijst innige liefde voor
zijne moeder, een melancholischen aard en een
meening dat het fatum hem vervolgde. Hij heeft
een zachtzinnig karakter. Ieder kon op hem
rekenen. De Jongh verlangt geen medelijden.
In zijn verklaringen aan den advocaat ontweek
hij telkens het spreken over de aanleiding tot
de daad. Nadat hem kennis gegeven was van
het jongste briefje van Anna Spiegel aan zijn
moeder, verklaarde hij de zaak nu eenmaal zoo
ingekleed te hebben en dat hij het nu zoo maar
wilde laten. Later eerst zeide hij, ik handhaaf
mij ne bekentenis. Maar de meeste getuigen heb
beu De Jongh niet herkend. Zij zeiden, de ont-
voerder was kort en juist Van der Toorn, dien
De Jongh eerst als dader genoe.md heeft, was
kort. Hij zelf gaf allerlei tegenstrijdige verkla
ringen. Hij wist aan den advocaat niet eens de
juiste plaats van het Instituut aan te wijzen. Hij
verklaarde dat hij, alvorens bekentenis afgelegd
te hebben een zwaren tweestrijd te hebben gevoerd,
zijn houding bewees dat. Later heeft hij weder
geaarzeld te zeggen dat hij door zijne beken
tenis de waarheid gesproken heeft. De bescliul-
digde wordt tegen zijn wil verdedigd. Zijn eigen
bekentenis bewijst niets. De getuigenis van anderen
berusten alleen op die bekentenis. Geen veroor
deeling mag volgen zonder overtuiging, welke ont-
breekt. Van het standpunt van het Openbaar
Ministerie betwistte hij de qualificatie geleider lage,
met voorbedachten rade, voorafgegaan en gevolgd
door misdaden om de ontdekking te voorkomen.
Daardoor zou hetzelfde feit tweemaal gestrafl wor
den. Na de wet van 1870 kan zoodanige quali
ficatie niet tot levenslange tuchthuisstraf leiden.
De premiditatie is niet bewezen, daardoor vervalt
de qualificatie geleider lage. Het voornemen is
niet voldoende gebleken. Kalm overleg wordt
vereischt in een zoo gewichtige zaak als deze. Op
het oogenblik van het plegen van de daad was hij
buiten staat van wilsbepaling. Hij wilde de familie
Bogaardt door afschuwehjke mededeelingen slechts
dwingen tot een losprijs. Er bestond geen vooraf
beraamd plan. Het medenemen van den stok be
wijst niets. Hij had hem altijd bij zich en had
ook andere wapens kunnen medenemen die hij bezat.
Al ware er voorbedachte rade, dan nog was nog niet