iNo. 1526.
Donderdag 1 Januari 1880
20e Jaargang.
Algemeen
Nieuws- en Advertentieblad
v o o r
Zeeuwsch-Vlaanderen.
abonnement.
ADYIRTENTlfiN.
Van 1 tot 4 regels 0,40. Voor elke regel meer f 0,10.
Grootere letters worden naar plaatsruimte berekend.
Advertentien gelieve men aan den Uitgever in te zenden
uiterlijk Dinsdag en Vrijdag namlddag DRIE area.
Dlt bind venchljat Dinadag- en Vrljdagavond bij J. D H N T te Ter Nenzen.
geslaagde ontraadseling
inrichting, uit onze kind
van het aanbiddelijk G
an het geheim zijner
rjaren, spiegel en beeld
dsbestuur, over welks
OOGSTFEEST EN ZAAIFEEST.
Wij herinneren ons nog levendighoe wij een-
wegen we, aan de greiissclieiding van twee jaren,
onwillekeurig worden geroepen bij vernieuwing
te peinzen?
Nemen we tocb elk fler wereldgebeurtenissen
op zichzelven, dan koint telkens de vraag bij ons
op: hoe kan deze passen in het geheel van het
groote wereldplan En niet dan met weerzin wenden
wij ons dikwerf van de op zicb zelf staande feiten,
zoowel in het lot van Volken als personen en
1 eigen ervaring, af, omdat wij het waarom niet
bevredigend weten te verklaren.
't Is en blijft toch waar, wat onze Vaderlandsche
dichter, die aan zijn wondervolle lier zulke heerlijke
toouen weet te ontlokken, zoo treffend herinnerde
[)e Opperbouwheer, Hij berekent alles naar Getal
en Maat; elke grondlijn is geteekend tot volvoering
van zijn raad."
Dus zong de bezielde poeet in zijn j a a rg e t ij d e n
in een heerlijk Oogsllied, en wij wisten geen beter
inotto te kiezen voor deze beschouwing, waarboven
i wij de woorden terneder schreven: Oogstfeest
en Zaaifeest.
Of is het niet een Oogstfeest, de gczellige
Oudejaarsavond als wij al onze herinneringen van
maal Ms kind, toen ouderliefde ons met het geschenk bet voorledene als in schoven te zamen binden
van een kaleidoskoop verblijdde, na er eenige en een wijlen ons verdiepen in de vraag wat het
malen in te iiebben getunrd de neiging niet konden leven ons gaf en ons nam, viat de wereld ons
bedwingen om het raadsel te zien opgelost, waar- bood en ons roofde, en welke vruchten de mensch-
aan die prachtige sterren, ruiten en ander mozaik beid van de velden van een voltooid tijdvak van
huu oorsprong te danken hadden. twaalf maanden gaarde, ook wat zij op den akker
Het was, als men wil, een te ver gedreven van een volgenden tijdkring oogsten zal
Mogelijk zueht deze of genede Oudejaarsavond
een Oogstfeest, terwijl tocli zoo menig oog met
tranen wordt vervuld, als het staart op 't Gister,
omdat de nevelen van smart en droefenis zich
legerden in het hart? en dan een feest voor de
wereld, ook als het jaar '79 teleurstelling en
onrust bracht allerwege? Doch wie weet het niet,
dat ook op een feest de gewaarwordingen maar
al te gemengd zijn, en dat er de juiclitoon samen-
smelt met den toon der smart en des geklags?
Waaroin zou dan ook de Oudejaarsavond niet
een feest mogen lieeten, nu er toch nog op zoo
raenige verrassende lichtstraal valt te wijzen, en
de pijn van het gemis wordt verzacht door de
streelende gewaarwording van het genot? En in
elk geval, de levenden hebben te roeinen en te
danken, dat zij werden gezegend en gespaard.
Daarenboven, en bier komen wij tot het andere
woord van ons opschrift, het Oogstfeest der herinne-
was,
weetgierigheid, een dorsten naar het onbekende,
dat wij in 't belang van ons genot, liever onbe-
vredigd hadden moeten laten. Want wat deden we?
We vernielden den papieren koker, oin de verborgen-
heid tot helderheid te brengen, doch kregen niets
in handen dan kleine, op zich zelf onbeteckende
koralen en stukjes gekleurd glas. Wei verre dat
het geheirn was ontsluierd, was de zaak voor ons
kinderverstand nog onbegrijpehjker geworden.
Hoe toch zoo was onze gedachtengang
is het mogelijk, dat door deze ondereengemengde
scherven glas zulke smaakvolle figuren kunnen
worden gevormd? Van de wetten der samenvoeging
en van het lichteffect wisten we niets, en zoo
werd onze overmoed gestrafi en het genot van
het nog even geliefdkoosd voorwerp voor goed
bedorven.
De rergelijking is eenvoudig, maar wordt ook
niet voor U, lezersdeze kaleidoskoop en de niet
ring, dat de Oudejaarsavond oris bereidt, grenst
aan het Zaaifeest der hoop, dat de Nieuwejaarsdag
ons schenkt. Juist toch omdat er zooveel leeds
geleden en zooveel strijds gestreden wordt, richt
meD, ora zich te troosten, het oog onwillekeurig
naar het Morgen, dat, naar wij ons vleien, de
wonden van het Gister zal heelen en de ver-
wachtingen vervullen, die we nu van de toekomit
koesteren, omdat het Verleden ze niet verwezenlijkte.
Na een jaarkring, zoo droevig rijk aan ontzettenda
gebeurtenissen, die met zulk een vreeselijke stem
al het vergankelijke van ijdele grootheid verkondigde
gevoelen we nog te meer de waar'neid van do
uitspraak des dichters: ^Middelen en gelegenheden,
Ruimte en Tijd, Natuur en Lot, wachten aan den
voet van God, onder 't ruischen onzer beden, enkel
op zijn hoog gebod."
Aan onze korte beschouwing over Oogstfeest en
Zaaifeest zij echter nog een enkel woord gewijd
aan elk onzer lezers in 't bizonder en aan alien
te zamen, in hun persoonlijk, maatschappelijk en
openbaar leveneen waarlijk gezegend jaar '80
wordt hun toegewenscht. Zijn de verwachtingen
omtrent landbouw, nering en bedrijf niet verwezen-
lijkt, menige verrassende lichtstraal kleurde toch
het donkere levenstooneel.
Vingen wij aan met de woorden van den be-
zielden zanger der Jaargetijden, aan dienzelfden
bundel ontleenen wij nog een treffend slot woord.
Per drie mnanden binnen Ter Neuzen 1,Door het
geheele Rijk 1,10. Door geheel Belgie f 1,40.
Men abonneert zioh bij alle Boekhaudelaare, Postdireo-
teuren en Brievenbusnouders.
mum
„Middelen en gelegeuheden
Ruimte en Tijd, Natnur en Lot,
Wachten aan den voet van God,
Onder 't rnischen o n i e r beden
Enkel op Zijn hoog gebod.
De Opperbouwheer, Hij berekent
Allea naar Getal en Maat
Elke grondlijn ia geteekend
Tot volvoering van Zijn raad.
Wijalijk geeft Hij ala er noodig
En zooveel er noodig ia.
Geen te iort nock overbodig,
Ook bjj Weelde en bij Gemiat
't Blijft ala bij den Manna-regen
Elk heeft zijn voldoenden zegen
De e e n e weinigde a ri d e r veel
I e d e r zijn beacheiden deel."
Jaren komen jareu gun i
Allen op hun wiekei
Dragen vast een straaltjen aaa
Van het Morgenkrieken
'tKrieken van den Gruoten Dag,
Ala de laatete klrpelslag
Roept tot alle vromen
,,'tEeuwige ii gekomenl"
I
De Eeuwge Vrede, de Eeuwge Vreugd,
De Eeuwige Viktorie
Over 'tbooie, de Eeuwge Jengd
Met heur Heilgengloriel
Nieuw ia allea: nieuw deze Aard,
Eden's nieuwe Levensgaard,
Nieuw de Hemel, siralend
Tot haar nederdalendl