MATHILDA EVERS. INGEZONDEN STUKKEN. Aan heeren ledeu van de Commissie van hard- en schoonrijden. en verder zoover met hooi aangevuld dat slechts! /'Voor der,iS. j?ren' sPrak. hii ha!flu.ide in ,zi.ch en veruer auuvci inn zelven, waren wij beiden kinderen. Dikwijls speeluen de hoofdjes er uitkwamen; de kinderen waren daar-1 door heerlijk verwarmd, zagen er zeer gezoud u;t en tnaakten zich nog vroolijk op den koop toe, met hunne zonderlinge verblijtplaats. ;Aan winkeliers wordt tot liet voorkomen van het bevriezen der ruiten de raad gegeven ora por- celeinen bakjes met stukjes kalk of cliloorkalium neer te zetten. Bevroren vensters kan men doen ontdooien door een in alcoliol gedoopte spons. Deze weldadige vrerking van alcohol op bevroren ruiten verklaart misschien eenigzins, waarom de vloeistof ook wel op andere wijze door velen aan- gewend wordt. Als een eenvoudig middel orn bout (palen, posten enz.) te conserveeren, wordt aanbevolen bet laten doortrekken er van met gewoon keukenzout wij in de venstorkulten van den toren en staarden in die wijde wereld vol water en golven. Zij waa ecu getrouw, liefelijk kind en als de wind have guudblonde lokken opjiief, dan nam ik haar in den arm en ver- telde haar schcone en zoete geschiedetiisssn en sprookjes." Hg zweeg een oogenblik. „Ach dat verlaiigen nnar haar en nnar mijn kind I" steunde hij zacht. Toen atiimpte hij met den voet op den grond en riep „dwaze weekhartigheidSchaam u, oude zeerot.!"- Hij ging verder, den inolen, de markt en de kerk van het dorp voorbij. Nog eenmaal stood hij stil en ttuisterde: „Hier was het, dat ik Zondags haar met het kerkboek in de hand naar het Godshuis zag gann Hier atonden wij als man en vrouw vcor het ultaar, O, ware zij trouw en goed gebleven Nog eenige schreden en hij stond voor de deur van een klein huiaje, dat niet door de lichten van een Kerstbooin bestraald werd. //Hier was het. hier," zoo (grof, raw zoul). Men legt of het gedroogde hout klonk het nauw hoorbaar van zijne lippen; „of zij I .1..I JXf U. I lr f hut tknio nrtn ii/an/in 9" uti iinnvru'nlitirv nlo a.,n fli^T olnnn in een sterke oplossing van zout of bestrijkt net daarmede dikwijls. Zoo behandeld hout zou ook niet door insecten aar.getnst worden. Ten bewijze, dat zoo behandeld hout lang goed blijft, wordt aangevoerd bet feit, dat het lioutwerk (balken enz.) in zoutmijnen, waarmede de gewelven gestut wor den, sinds onheugelijke jaren zich in onveranderden toestand bevindt. Bij het hof te Brussel bleek onlangs een gezworene niet voldaan te liebben aan de oproeping orn in de jury zitting te nemen. Natuurlijk kon thuis zou wezen en voorzichtig als em dief sloop hij in de schaduw van het vooruitstekende dak en gluurde door de reten der bliuden. „Alles donker, monpelde hij, „donker op Kerstavond! God heeft haar gestraft Een licht windje, dat van de zeezijde kwam, ging door de bladerlooze takken van den lindeboom, die voor het huisje stond. l)e man zuohtte en het was alsof de lindeboom ook zuchlte. „Of zij heengegaan is? „fluisterde hij en luisterde nog een oogenblik. Alles bleef doodstilNu leuude de man met den arm op het vensterkozijn en legde het moede hoofd in urn m uv ju.y "llv a de ha.ld. of gestorven?" snikte hij De klokketonen het hof dit verzuim met toestnan en legde den kloQken te mfddeu van zijl, „Jrt. zij klonken als man een boete van met minder dan oOU francs jn yj-oegere lijcleu en eone zoete heriimeriug bracht op. Eerst toen bleek den rechter, dat bet juryliu jlem vervlogea dageu voor den geest. Het kwam hem reeds lang dood en begraven was. voor, alsof een zachte hand zich verkoelend, op zijn Te Weenen werden onlangs op een publieke i brandend voorhoofd legde, alsof twee ronde armen verkooping in de hitte van den strijd de overjas van den deurwaarder en de parapluie van den af- slager mede verkoclit. Toen het publiek vertrok- om zijn hals gestrengeld werden, alsof een lieve moiul zacht en biddeud //Willem, Wiilem! „fluisterde. En toen hij zoo verder droomde, voelde hij plotseiing een sleek in het hart en het was, alsof hij al het ken was en de heeren bun eigendoin misten, dacliten jeed vall veje jaren n0g eenmaal moest doorstaau zij eerst, dat zij bestolen waren, doch spoedig bleek hij zag zich op den wijden, verren oceaan, kampeude het, dat zij het zelf tegen spotprijzen van de band met sturmen en gevaren en toen riep hij op eeu- gedaan hadden. maal uit: /,Ach, en dan mijn kind! nog eenmaal - Te Retford, werd dezer dagen iemand aange- Zi6n' SleChtS e6nmai'1? klaagd door de cominiezen, omdat hij zonder daar- '"^V'heV weder komeu zal, Jakob?" zei plotseiing voor een patent te liebben, sigaren bad veikocbt. een ruwe stem naast den ongelukkigen zeeman. De verdediger voerde aan, dat sigaren volstrekt (;Ik denk het wel," antwoordde een andere, en twee niet in ue wet waren genoemd en dat bovendien manneu in matrozenkleedereu kwamen den weg af. de sigaren volstrekt niet van tabak maar van andere „Sedert zes jaren heeft men het elken Kerstavond ge- bladeren waren gemaakt. De aangeklaagde werd zie". Nikolaas. Het zal ook heden niet weg blijveu!" vrii'esorokeii. //Het is toch eeue zeldzame vrouwzeide de eerste, i i i i i //znlk een opzien te baren en dan midden op Niet alleen in ons land, ook in Duitscmaiid jlet jjs|» laten ouders hunne kleine kinderen aan bun lot over. „Rampspoed en armoede maakt de menschen schuw, De vrouw van een mijnwerker te Oberhaiden liet Nikolaas Maar wat men ook zeggen inoge, zij moet drie kinderen, van d, 2 en een jaar, in haar woning toch braaf wezen, omdat zij zoo standvastig de ge- achter, waarvan zij de deur sloot. Toen zij te rug- dachtenis der dooden rereert. Deukt gij dat ook niet?" kwam, vond zij het oudste kind verbrand en de //Hat meen ik ook," sprak de andere. Braaf is zij, twee anderen gestikt. Waarschijnlijk is de oudste j ondanks al wat men van haar zegt. Maar zie, Jakob," te dicht bij den kachel gekomen, waardoor de terwijl hg op de gsvlakte wees, „daar kleederen in brand raakten, terwijl het daardoor 19 Qep keTJiiusterende, witte kleed der aarde straalde ontstane rook den dood der anderen verklaart. EEN E KERSTGESCHIEDENIS. een Insider, geel licht; een oogenblik later waren er twee, daarna drie en meer lichten, die hunne stralen naar alle kanten verspreidden een Kerstboom op het ijs. z/Nikolaas, daar is zij zelve. Zietgijhet? Zij heeft alle lichten aangestoken. Let op! uu gaat zij knielen." „VVaarlijk, ik zie het. En daar is ook de knaap. Lang, lang is het geleden De zee was wel een mgl van de kust af met gs bedekt. De sterren schitterden aan den wolkenloozen Die arme jongen hij steekt van koude zijne handen hemel. De dorpsklok verkondigde keer op keer met diep in de zakken." helderen klank, dat het Kerstavond was. „En nu neemt zij hem bij de hand." Anders hoorde men geen geluiden strand en „Ja, en zie, zij knielen beiden neder, Jakob, duinen lagen in de diepste rust verzonken. Nuechter Wie knielt?" vroeg onze eenzame droomer, die kraakte de sneeuw op het smalle voetpad. Naderende schreden werden gehoord. Een eenzame strandvogel verhief zijne vleugels en zweefde schuw door de lucht. De eenzame wandelaar, die in zeemansgewaad en met het hoofd naar beneden langzaam voorlschreed, was iemand van eene krachtigc gestalte. Uit zijne mannelijke, ernstige trekken sprak eene smart, die tot nog toe onder de schaduw van het huisje, de beide wandelaars aatsgehoord had. Wat doet die vrouw sprak hij verder, toen hij geen antwoord bekwam. „Zij bidt," antwoordde de een. „Voor haren man, vulde de ander aau. ,/Hij is voor meer dan zeren jaren, ik weet niet in welkeu door de milde hand des tijks wel verminderd, maar hoek des Oceaans verdronken. Elken Kerstavond niet uitgedoofd was. Hij moest wel een langeu weg gij zult het wel weten stellen wij Kerstboomen op afgelegd hebben, want zijne bewegingen waren onvast de graven onzer dooden. De zee is ook een groot graf." en zijn lange baard was bezet met kleine ijskegels. „Hoe beet die vrouw?" vroeg de vreemdeling verder, Hij had het dorp bereikt. De helder verlichte Kerst- terwijl hij in de zee staarde met de hand voor de oogen. boompjes achter de vensters ging hij somber, zonder „Kent gij Mathilda niet?" was het antwoord. //Uit op te zien, voorbij. Zijne gedachten vertoefden bij welke streek zijt gij dan? een tijd, die reeds lang achter den rug lag. //Mathilda?" klonk het op sehorren toon. In het midden van het dorp stond een vuurtoren, //Ja, Mathilda Mathilda Evers." een oud, vervallen gebouw. Gebarsten booteu, ver- Als de adelaar in de lucht, als een pijl uit een roeste ankers, touw- en zeilwerk, alles lag in bonte boog, als een vallende ster aan den hemel, zoo snel wanorde om den voet van den toren. Hier vertraagde was de man van hunne zijde verdwenen. Over het de man zijne schreden en blikte dan naar het gebouw, voetpad, door de sneeuw en het zand der duinen dan naar het scheepstuig aan zijne voeten. liep hij als een razende, recht op den Kerstboom af, roepende: /Mathilda, gij bidt voor mij gij bemint mij nog De beide mannen zagen hem verwonderd na. „Dat kan hij slechts zijn," zeideu zij en schuddeu de hoofden. //De dooden leven." Toen keerden zij terug om het in het dorp te vermelden. „Willem," klonk het over het ijs, //Willem, is hit dan mogelijk? Gij leeft!" In een oogenblik was het dorp in beweging. Allen sueldeu naar het strand en wat zij daar op het blinkende ijs zagen, dat was een beeld als uit een sprookje; drie menschen knielden in de sneeuw en deze groep werd bestraald door de lichten van den Kerstboom. De krachtige gestalte van den man was gebogen, zijn gelaat had hij met beide handen be dekt; de vrouw laid zich dicht aan hem gevlijd en haar lang blond haar tladderde in den wind; de knaap echter hield het hoofd opgericht en hief de gevouwen handen ten hemel Nu kwam er leven in de groep; de kleine lichtpyramide werd opgeheven en de drie gestalten bewogen zich in de richting van het land. En toen zij nu de verzamelde dorps- bewoners naderden wie beschrijft dat schouwspel! Zij gingen hand in hand, beiden zwijgend, ernslig en met langzame schreden. De knaap droeg het stralende hoompje en zong met heldere stem de schoone melodie van het bekeude Kerstlied i/O, du selige, O, du frohliche, Gnadenbringeude Weihnachtszeit!" Niemand eprnk tot henslechts een zacht gerr.ur- mel steeg uit de menigte op. Schuw en eerbiedig week alles terug. //Wie zou ook de liefde ivilleu ver- storen, die zich hier bij het wederzien vertoonde? Zij gingen verder, als stille, vrome pelgrims. Eiudelijk kwamen zij aau het kleine huisje; de huisdeur kuarste op hare hengsels en achter haar verdween de Kerst boom, verdween de knaap, verdwenen man en vrouw (Wordt vervolgd). Daar de welvoegelijkheid ons verbiedde, onaf- hankelijk van onzen goeden wil, onze dankbaar- heid aan u alien t.e betuigen in de vergadering van Zaterdag 11., zijn wij genoodzaakt den uitgever van de Ter Neuzensche Courant eenige plaatsruiinte te vragen, teneinde onzen dank te betuigen. Vooreerst noemen wij den WelEdelgestrengen beer Van der Veur, die in pracbtige bewoording liet blijken, dat de handel eu nijverheid in del algeineen en de welvaart van Ter Neuzen in het bizonder tegenover andere steden geheel van deel- neinende belangstelling getuigde; geen wonder dus, dat wij dien edelen inenschenvriend onzen oprechten dank betuigen voor zijne inedevverking en organi- satie van genoemde commissie. Mogen onze harten in dankbare herinnering blijven bij de gedaehte, dat wij dien edelen vriend eerlang uit ons midden rnoeten missen. Verder zijn wij vooral den beer Van den Busselie dankbaar, die zieh met den beer Scheele de moeite heeft getroost, de noodzakelijkste artikelen, die men in een huisiiouden gebruiken kan, besciiikbaar te stellen als prijzen der overwinnaars. Ook in zijne luimige rede toonde hij een belang- stellenden vriend der armen te zijn. Verder betuigen wij onzen hartelijken dank aan de overige leden der gen. commissie, die zoo wel- willend zijn geweest, zoo veel in bun vermogen was, bij te dragen tot het welslagen der uitgevoerde werkzaamheden. De bestemming van den tweeden prijs der hard- rijders zal voorzeker aller goedkeuring wegdragen. Het zal der edele cow.nissie wel aangenaam zijn, dat ook de winner van den eersten prijs zijn prijs zoo goed mogelijk ten voordeele zijner moeder heeft besteed. Diegenen dus, die tot inslandbrengen dezer wedstrijd liebben medegewerkt, betuigen wij onze hartelijkste dankbaarheid. Namens de overwinnaars der hard- en schoonrijders M. VAN KERKVOORT. V erbetering. Op het einde van het verslag van deu gemeeuteraad in una vorige nominer laat de zetter ons zeggen Dit tweeledige voorstel werd nader door deu voorzilier toe- gelicht enz. Dit moet ziju: Dit tweeledige vooratel werd nader door den voonte/Ier toe- gelicht enz.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1879 | | pagina 3