TER DEUZENSCHE CQURAMT Algemeen IVieuws- en Advertenliclilad voor Zeeuwsch-Vlaanderen. BIJVOEQSEL Zaterdag 1 November 1879. No. 1508. RECHTSZAKEN. Arrondissements-mUtbiiiik te Middelburg. Cremengde Bericbten. Mp vriend Morton uit Bussora. VAN DE De rechtbank heeft in hare zitting van den 28 Octo ber de volgende uitspraak gedaan J. H., kramer te Hontenisse, en J. P. B., kramer te Sas van Gent, beide wegens mishandelingveroor- deeld de eerste tot eene boete van f 12 en de tweede tot eene van f 8, met subsidiaire gevangenisstraf van 4 dagen voor den eersten en van 3 dagen voor den tweeden beklaagde. Yoor eenige dagen werd uit Bergen op Zoom als een bizonderheid gemeld, dat de militairen al- daar op kosten van het eantinefonds de kermis- vermakelijkheden konden bijwonen, en werd er bijgevoegd,/weinig garnizoensplaatsen zallen er dan ook zijn, waar de belangen van den soldaat zoozeer behartigd worden." Cantines en goed in- gerickt, komen echter tegenwoordig in bijna elke garnizoensplaats voor en overal wordt het zooge- naainde eantinefonds ten bate van de militairen gebruikt. Dezer dagen is door den controleur der rijks belastingen te Yenlo eene belangrijke aan- haling gedaan, belangrijk niet zoozeer om de hoe- veelheid van het aangehaalde dan wel om den persoon, op wien de bekeuring heeft plaats gehad. Het gold namelijk den burgemeester van het na- burige Tegelen, den heer Houba, in wiens woning men eene hoeveelheid van 32 liter gedistilleerd vond, verborgen in een broodtrog. Op denzelfden zolder, waar het gedistilleerd gevonden is, zijn ook nog 2 blikken harnassen ontdekt, uitsluitend bestemd tot het smokkelen van gedistilleerd. Er is natuurlijk proces-verbaal opgemaakt. Genoemde burgemeester is meermalen wegens fraude bekeurd geworden. Naar men verneemt, heeft hij reeds voor zijn burgemeesterambt bedankt. De heer Oscar Carre heeft zijn te Munster aangegane weddenschap met een officier op glans- rijke wijze gewonnen; hij heeft in 12 dagen het vospaard Zaila van bedoelden officier in de hooge school zoo gedresseerd, dat het dier verleden Zondag, bij een publieke voorstelling, zeer net op de muziekmaat danste, de knieen boog, ver- schillende stoelen omverwierp en weder overeind plaatste en over barrieres en op korte afstanden van elkaar geplaatste stoelen liep en sprong. Er kwam na deze overwinning geen einde aan de bijvalsteekeneniedereen wenschte den directeur ge- luk met dezen triomf. „Lieve man," zei mijne vrouw op zekeren dag tot mij, ,,'t Is onmiskenbaar, dat de heer Morton onze dochter Jane attenties bewijst. Je zoudt me een groot genoegen doen, als je eens trachtte uit hem te krijgeu, of hij werkelijk ernstige voornemens omtrent haar heeft." Deze opdracht kwam mij geheel onverwacht voor Mijn vriend Morton uit Bussora was een der meest bedaarde en degelijkste mannen, die ik ooit gekeud heb. We hadden samen school gegaan en ofschoon hij zijn zaken, zoo als gezegd is, in Bussora (in Perzie) dreef, zoo had ik hem toch meermalen bij zijn tijde- lijke bezoeken in Engeland gezien, en hem altoos even vriendelijk, eenvoudig en bedaard gevonden. Somtijds kwam hij in mijn familie. Mijne vrouw en dochter waren zeer met hem ingenomen en hoorden niets liever, dan wanneer hij van Perzie! vertelde. Hij plagt haar kleine fleschjes met rozenolie mee te brengen, die aan de gelieele buurt een lekkere geur gaven, en kleine bonte doeken, die de afgunst van al hare vriendinnen opwekten. Nogtaus zou 't mij zonder mijne vrouw nooit zijn ingevallen, hem mij als schoonzoon te denken. Hij woonde te ver weg en ofschoon ik wist, dat hij een zeer goed inkomen had, maakte hij toch volstrekt niet den indruk van een trouwlustig man op mij. Als toevallig in zijne tegenwoordigheid van trouwen ge- sproken werd glimlachte hij op die drooge, spotachtige wijze, welke den verharden ouden vrijer pleegt te kenmerken. Huishoudelijke aangelegenheden boezemden hem geen belang in en om kinderen scheen hij niets te geven. Daar mijne vrouw 't zich inmiddels in 't hoofd gezet had, zijn naam met onze Jane in ver- binding te brengen, kon 't in geen geval kwaad hem eens aan den tand te voelen. „Miju waarde Morton!" begon ik dus, toen wij na een klein in mijn huis gebruikt middagmaal pret- tig bij 't nagerecht zaten en onze amandelen kraakten. //Ik heb me al dikwijls verwonderd waarom een man als jij, die zoo'n flink inkomen heeft en zoo'n mooi huis heeft, als volgens je beschrijvingen dat van u moet zijn, ongetrouwd gebleven is. 't Moet heel onaangenaam wezen, daarginds zoo heel alleen te leven. „Daar heb je gelijk in," antwoordde Morton op zijne gewone kalme wijze, ,/daarom ben ik dan ook al sedert twintig jaar getrouwd.'' Ik zou van verbazing haast van mijn stoel zijn gevallen. e bent sedert twintig jaar getrouwd! Is dat mogelijk? Waarom heb je me dat toch nooit meegedeeld?" „Ik dacht niet, dat je daarin belang zoudt stelleu. Je moet namelijk weten, dat mijne vrouw een Perzische is. Als ze een Europeesche was geweest, zou ik je 't al gezegd hebben. Een Perzische vrouw!" zei ik, terwijl ik nog altoos niet van mijne verbazing was bekomen. „Dat is toch uiterst belangwekkend. Maar mag ik, zonder mij in te dringen, vragen welke kleur je kinders hebben, waarde Morton?" z/Wij hebben geen kinderen," was het onverschillige antwoord. „We hebben ze nooit gehad." Ik moet bekennen, dat ik mijn vriend deze om- standigheid tot eer aanrekende. 't Was erg genoeg voor hem, een Perzische vrouw, misschien een vuur- aaubidster, te hebben, maar het was een ware troost, dat het kwaad daarmede zoo te zeggen een eind had genomen. 't Zou mij als huisvader en als lid van den kerkeraad een pijnlijke gedachte zijn geweest, te weten, dat mijn oude vriend in 't bezit van een half dozijn kleine miskleurige Heidensche of in het beste geval Turksche kinderen was. Onwillekeurig vergat ik een oogenblik het bijzonder geval van mijn vriend, om mij omtrent het algemeene geval van de veel- wijverij onderricht te verschaften. „De Perzen hebben meer vrouwen, niet waar? vroeg ik. //Die er rijk genoeg voor zijn, zeker," antwoordde hij. Overigeus is dat gebruik niet zoo algemeen als je misschien onderstelt." „De gevolgen van zoo'n ellendig stelsel liggen voor de hand," ging ik voort. „De vraag is wel onuoodig, maar je zult toch ook van gevoelen zijn, dat de veelwijverij niet anders dan huisselijk ongeiuk na zich slepen kau?" „De vraag is zeker onnoodig," antwoordde Morton, terwijl hij een amandel kraakte. „M.aar daarjegraag mijn meeuing wilt weten, kan ik je er alleen dit van zeggen, dat het met de polygamie net zoo staat als met de huwelijken hier te land. Menigmaal blijkt het een hui3elijk ongeiuk te zijn en menigmaal niet. Ze mag zeker meer voorzichtigheid in de keus vorde- ren, daar men niet alleen zijn eigen smaak, maar ook dien van zijne andere vrouwen dient te raadplegen." ;,Waariijk," riep ik, „je spreekt toch recht kalm over de zaak! Ik hoop echter, dat geen der Europe- anen, die toevallig in dit zonderlinge land wonen, ooit dit gebruik volgt? »Velen doen het en velen doen het niet," was Morton's antwoord. „Ik leefde vijftien jaar lang in Perzie met een vrouw, eer ik aan de gewoonte toegaf. „Wat? Je wilt toch niet zeggen, dat je een tweede vrouw naamt, terwijl je eerste nog in leven was?" wDat wou ik juist zeggen," antwoordde Morton, terwijl hij de amandeldoppen op de tafel met de hand bij elkaar veegde, en zich vervolgens een glas wijn inschouk. „Ik heb tegenwoordig vier vrouwen." wWat is dat? riep ik ontsteld vier vrouwen? z,Ja. Misschien stelt ge er belang in te hooren hoe ik ze na elkander kreeg. Als ik je uiet verveel, zal ik je't vertellen." Ik kon niet autwoorden; de vier vrouwen hadden me heelemaal van mijn stuk gebraeht en hij begon: 't Was bij een picknick in een palmenboschje, niet ver van Bussora, toen de zaak een begin nam. Ik was er met mijne vrouw en in de goede onderstelling, dat ik als getrouwd man geen misverstund te wachten had, maakte ik mij zoo aangenaam mogelijk bij een der Perzische dames. Ze was noch joug, noch mooi, ougeveer van 't zelfde soort, dat mijne vrouw in den loop des tijds had aangenomen en ik dacht er zoo weiuig aan, haar tot mijne vrouw nummer 2 te makeu, zoo weinig als nu, als gij er tegenwoordig aan denkt, nog een vrouw te uemen. Mijne beleefdheden werden echter verkeerd uitgelegd. De broer der dame, die een heel kwaadaardig man in 't leger van den sjach was en wist, dat ik een ferm inkomen had, stond er op, mijn zwager te worden. Je kunt vrij gelooven, dzt ik er niet erg over gesticht was, vooral omdat mijne vrouw nummer 1 den meest beslisten afkeer aan den dag legde, om een collega te krijgen. Mijn toe- stand tusschen mijne vrouw met haar scherpe tong en den saphi-officier met zijn scherp zwaard was alles behalve bejiijdenswaardig, maar ten slotte trouwde ik Khaleda. t Spijt me; maar overeenkomstig de waar- heid moet ik bekennen, dat de beide dames elkander heel slecht verdragen konden. Een grappenmaker heeft eens gezegd, dat het een man eigenlijk vergund raoest zijn, zijne vrouw, als ze 40 jaar oud geworden is, voor twee van twintig jaar te ruilen, en ik vind, dat dit inderdaad niet zoo kwaad zou zijn. Ongelukkig even- wel bevond ik mij nu in 't bezit van" twee veertig- jarigen, zonder 't geringste uitzicht, ze te kunnen in- wisselen of op een of andere wijze kwijt te raken. Pirouze en Khaleda verbitterdeu mij 't leven op een schrikkelijke wijze. Ze knibbelden van den morgen tot den avond, en in plaats dat het mij, zoo als ik gehoopt had, gelukt zou zijn, de eene tegen de andere op te zetten, waren ze slechts in een ding eenig mij op de onbarmbartigste mannier te kwellen. Ze veroorzaakten mij zeer groote kosten en zeer weinig genoegen en daar 't me onmogelijk was, haar te vreden te stellen, besloot ik, mij zelf te vreden te stellen, weshalve ik nummer 3 trouwde." „Een twintigjarige denk ik? vroeg ik tegen mijn wil in spanning. ,/Niet heelemaal twintig! Ir. Perzie trouwen dejonge dames reeds vroeger. Ze was een bekoorlijk schepsel en kostte me „Wat je kocht haar?" riep ik ontsteld uit. z/Nu, dat moet je niet zoo letterlijk opvatten. Maar haar vader stond op een aardig sommetje, haar moeder en zusters lieten zich ook met geen kleiuigheid afwijzen, en dan kwam het geld voor den gouverneur. Dat is een zondelinge gewoonte, maar na de tweede vrouw heeft de Perzische regeering een aanzieulijke belastiug voor iedere verdere vrouw, die men neemt. Badoura was echter alles waard wat ik voor haar betaalde. Ze zong en speelde allerbetooverendst dat wil zeggen, ze zou t gedaan hebben, als ze niet onophoudelijk geschreid had. ,/Wat scheelde haar dan?" vroeg ik met een on- willekeurigee deelneming. „Pirouze en Khaleda maakteu haar 't leven tot een hel. Hadden ze elkaar tot dusver wederkeerig ten bloede toe vervolgd, nu sloten ze vrede, om zich te samen tegen Badoura te keeren. 't Arme kind was nauwelijks haar leven zeker, en ik was ongelukkiger dan te voren, want het is gemakkelijker, zelf te lijden, als die te zien lijden, welke wij liefhebben." Bij deze woorden haalde Morton zijn zijden zakdoek met het prachtig Perzisch patroon voor den dag, en veegde zijn oogen af. z/Ja, mijr, beste vriend, deze beide vrouwen lieten mijn Badoura een hondenleven leiden. Ik voelde mij onmachtig, haar te beschermen, want ik ben nooit lichamelijk sterk geweest. Zij zou zeker onder de vervolgingen bezweken zijn, als ik niet Zobeide ge trouwd had." //Nummer 4! riep ik verslagen. //Maar waarom om 's Hemels wil deed je dat toch?" /Alleen om Badoura's wil. Ik koos Zobeide niet wegens haar deugden of haar schoonheid, maar enkel en alleen om hare spieren en zenuweu. //Zobeide," zei ik tot haar, „jij bent een sterke, krachtige jonge vrouw. Als ik je trouw, wilt gij dan mijn lammetje verdedigen? „Dat wil ik!" antwoordde zij. Het was de gelukkigste keus, die ik had kunnen doen. Mijn huis is thaus de woning des vredes. In de eeue vleugel van 't huis wonen Pirouze en Khaleda, in de andere Badoura en Zobeide. Pirouze en Khaleda zijn beide sterke vrouwen, die mijne goede Badoura heel gemakkelijk het zachte halsje zouden kunnen omdraaien, maar Zobeide is sterker dan beide samen, en besckermt haar. De strijdende elementen zijn op deze wijze geneutraliseerd. De beide parteien eerbiedigen elkaar, en ik sta aan 't hoofd van een eigen huishoudiug. lleden morgen kreeg ik brieven van mijn vier vrouwen Badoura had vergeteu, den brief te frankeeren, maar hij was de aangenaamste van alien." „Schrei niet, Morton," riep ik, toen ik zag, dat de ontroenng hem zou overmannen, „schrei niet, ouwe jongen! Dmsdag vertrekt de stoomboot, en acht uit- gestrekte armen zullen je ontvangen acht uitge- st.rekte armen, gelukkige Morton!" Ik schudde mijn vriend de hand, en begaf me naar mijne vrouw, om haar den uitslag van mijne diploma- tieke zending mee te deelen, en haar er op te wijzen, dat onze dochter Jane alleen dan hoop op den heer Morton kon hebben, als zij er geen bezwaar tegen had, Mortons nummer 5 te worden. Dat mijne vrouw onder deze omstandigheden er van sf zag den heer Morton haar zoon te noemen, zal ik den geachteu lezer wel niet behoeveu te verzekeren.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1879 | | pagina 5