INGEZONDENE STUKKEN. oude geschriften en overleveringen, omstreeks het jaar 1640 geplant werd en dus bijna 2£ eeuw oud is. Hij droeg vrucht tot in 1871. J. Briihl, die uit de gevangenis te Arnhem ontvluchtte, is te Hannover weder in arrest genomen. Te Nootdorp, is een molenaarsknecht door een wiek van den molen getroffen een zijner armen werd verbrijzeld. De leeuwin in Artis te Amsterdam heeft een jong geworpen, dat echter spoedig na de geboorte is gestorven. Wederom heeft zich te Amsterdam een persoon door een pistoolschot van het leven beroofd. Te Haarlem heeft een 64-jarige smidsknecht die aan verstandsverbijstering leed, in een waterpet zich den hals afgesneden. Bij een boer, wiens vee sedert drie dagen was opgestald en gevoerd werd met gebroeid en eenigs- zins schimmelig hooi van de tweede snede, werden 3 koeien ziek en verlamd. Dit strekke tot waar- schuwing. Sedert Aug. 1876 zijn nog zevenen- twintig millioen centen vervaardigd, waarvan 11 millioen in 1877. Toch zijn in de openbare kassen niet meer dan 29,000 aan centen in voorraad. Te Kessel is het huis van den heer Hoezen door brand vernield, met den geheelen inboedel en 5 koeien, een paard en een veulen. Het ge- meentebestuur van Parijs is voornemens voor den politiedienst het telegraafstelsel in te voeren, dat reeds eenigen tijd te Amsterdam werkt en nu ook te Brussel wordt toegepast. Onlangs is te Hamburg een tienjarige knaap vermoord. Naar hetgeen van daar wordt gemeld, is nu gebleken, dat de moord is gepleegd door de moeder. Te Berlijn is een Pool gearresteerd, ondcr verdenking van voorgenomen aanslag op het leven van den keizer en prins Bismarck. Te Munchen is iemand, die tot 16 jaren tuchthuisstraf was ver- oordeeld en daar van reeds 8 jaren in de gevangenis had doorgebracht, in vrijheid gesteld, omdat het bleek dat hij onschuldig was aan 't feit, waarvoor men hem veroordeeldehet dooden van een jacht- opziener. De bijdragen voor de onderzoekings- tochten in Midden—Afrika, door koning Leopold ontworpen, voor Belgie alleen, hebben in minder dan een jaar tijds, een kapitaal opgeleverd, dat een rente van 72,000 fr. afwerpt. Von Littzow, de beroemde sterrekundige, directeur van het observatorium te Weenen, is den 16 November te Venetie overleden. Een rijtuig, geladeu met laken, baai en stoffengoederen, toebehoorende aan een handelaar te Dendermonde, is een prooi der vlammen geworden met alles wat het inhield. Dit rijtuig stond onder de poort van eene herberg te Dendermonde. Het schijnt dat kwaadwilligheid aan die ramp niet vreemd is. Het verlies wordt op 15,000 fr. geschat, doch alles was verzekerd. Een bejaard echtpaar, Wolter Wolters, en Antje Helmers, vierde, te Groningen omringd van kinderen en vrienden, hun veertigjarig huwelijks- feest. Te midden van de leestvreugde ging de 66jarige vrouw opstaan om iets uit het kabinet te nemen, zakte ineen en was onmiddelijk een lijk. Wei werd nog terstond geneeskundige hulp ingeroepen, maar de levensgeesten waren geweken. Zondag morgen gedurende de godsdienst- oefening van half acht ontstond er in de roomsch— katholieke kerk te Groningen plotseliug eene groote verwarring. De kapelaan, de heer A. Hoogeboom, zakte tegen het einde zijner preek, onverwacht op den preekstoel ineen en viel in zwijm, en het duurde geruimen tijd, eer hij weer tot bezinning kwam. De godsdienstoefening werd door een der andere kapelaans voortgezet. Een vreeselijke gebeurtenis bracht Zondag middag tegen 4 uur niet weinig ontsteltenis in de Paulus-Potterstraat te '"s Hage teweeg. Door huise- lijke oneenigheid tot razernij gebracht bedreigde een werkman zijne vrouw met mishandeling en nam zij de vlucht. Om zijn woede te koeien, greep de man zijn hond en scheurde dit arme dier als T ware vaneen, zoodat 't hem dood in de handen bleef; ook dat was hem niet genoeg; hij doode daarna zijn kanarievogels en ten slotte wierp hij zich, steeds met een mes gewapend, op zijn kind. Gelukkig was juist op dat oogenblik een buurman toegesneld, die den ontaarden vader belette zijn kind te dooden, maar het slachtoffer van zijn prijzenswaardige daad werd. De woesteling stiet hem het mes in den buik, zoodat de man be- wusteloos neerviel. Spoedig was de politie, die ontboden werd, toegesneld en bracht den razende met veel moeite naar het commissariaat, waarheen kort daarna ook de gewonde per brancard werd gedragen, om vervolgens naar het gasthuis te wordeti vervoerd. Naar het Vad. verneemt, be- staat er geen direct levensgevaar voor den gewonde. Er zijn menschen wier gehemelte door het overvloedig gebruik van tabak en sterke drank als gebronsd is en hierdoor ongevoelig is geworden voor elk gevoel van smaak. Zoo meldt het Journal de Charleroi dat aldaar in een herberg een man binnenkwam, die een groot glas jenever vroeg, dit ledigde en er nog een vroeg, hetwelk hij even- eens uitdronk, waarna hij betaalde en heenging. Ternauwernood had hij de herberg verlaten, toen de baas opmerkte dat hij den man in plaats van jenever petroleum had geschonken. De baas had een verkeerde flesch genomendat was be- grijpelijk; doch dat de kalant het verschil niet proevende, nog een tweede glas vroegInderdaad, dat was te sterk! Het is den 21 November 1877 juist vijf eeuwen geleden, dat Zeeland van Vlaanderen door eenen grooten watervloed werd gescheiden. De rivier de Schelde, welke vroeger in zeer oud Duitsch Schouwe werd genoemd, zoodat som- migen willen, dat het eiland Schouwen daarvan deszelfs naam zoude hebben ontleend en welke naam waarschijnlijk door de Anglo, Saksers in de de oude taal Sconde-ee, hetwelk zooveel wil zeggen als: het kokende, het ongetemde water werd ge- geven, stroomt uit Henegouwen door Vlaanderen en langs een gedeelte van Braband en breidt zich bij het dorp Zandvliet, dat tusschen Antwerpen en Bergen op Zoom licht, in twee armen uitdie ten westen wordt alzoo Wester-Schelde of Hont, de andere Ooster—Schelde genoemd. In den beginne was de Wester-Schelde slechts eene gracht, welke omstreeks 980 op bevel van den Duitschen keizer Otto werd gegraven, en wel bij gelegenheid, dat hij tot hulp van zijnen zwager Lodewijk, koning van Frankrijk, graaf Arnulp'n van Vlaanderen beoorloogde, opdat er geen in vai op de Zeeuwsche grenzen zoude geschieden en alzoo Hotsund of Otto's werd geheeten, en waarvan men naderhand, zooals eenigen willen, bij verkorting Hont zou hebben gemaakt; doch dit is niet vermoedelijk, dewijl het woord Hont schijnt af te komen van het oude woord out tee, dat zooveel zegt als: het water aan of tegen het land loopende. De Hont zoude alzoo in vroegere tijden slechts eene gegravene watersloot of gracht, van sluizen voorzien, zijn geweest, welke het meer dan 300 jaren zou hebben uitgehouden, tot dezelve in 1377 door de voile zee overstolpt zijnde, deze groote scheuring tusschen Zeeland en Vlaanderen heeft veroorzaakt en daarna door de zoo dikwijls groote overstroomingen verwijdde en deze gracht tot den breedsten arm der rivier maakte. C. Gent, 8 November. Waarde Heer Uitgever! De Gentsche tentoonstelling van kuustvoorwerpen is gesloten en ik ben UEd. nog een klein overzicht ver- schuldigd van de werken der Beigische en Hollandsche kunstenaars. Als ik dit nu niet opmaak, geraakt het stellig buiten seizoen, maar ik bid UEd. en uwe lezers mij te willen verschoonen als mijn geschrijf zoo laat kornt; 'tis heel zeker mijne schuld niet. En nu ter zake. Om het zoo kort mogelijk te maken, zal ik mij bepaler, met enkel de allervoornaamste werken te noemen. Beigische school: Op het einde der tentoonstelling kregen wij de reeds veel besprokene schilderij van Hermans (Brussel) te zienDe dageraad, welke op de laatste Brusselsche tentoonstelling de eeremedalje bekwam. Verbeeld U een jongen doorbreuger in be- schonken toestand met aan elken arm eene dier vrouwen, welke men heden maar al te veel in de groote steden aantreft, beiden evenzeer verfrommeld en walgelijk van uitzicht. Zij komen uit eene restauratie waar zij den nacht in slemperij doorgebracht hebben en een rijtuig wacht hen aan de deur. Aan den overkant eene groep werklieden, naar het werkhuis stappende en een sterk kontrast vormende met het bewuste drietal. Ziedaar de samenstelling. Het tafereel is van grooten omvang, de figuren zijn levensgroot; alles is knap geteekend en tevens flink gepenseeld in eene grijsachtige schemertint, welke dadelijk het door den schilder gekozene oogenblik verraadt. Zeker is die schilderij niet van zedelijke waarde ontbloot, maar is het wel het doel der kuust de aanstootelijkheden van het werkelijke leven zoo brutaal voor te stellen? Het correctief is er bij, zegt men, maar toch? Dan hebben wij de schilderij van Jan Verbas (Brussel) getiteldDe meester schilder, een waar succes der tentoonstelling. Die meester schilder is niemand anders dan een kleinen bengel van zoo wat drie jaar oud, die aan eene lange ebbenhouten tafel gezeten en omringd van zijne vier zusterkens, bezig is een blad papier met blauwe waterverf te bekladden, na eerst zijnen borstlap wat meegedeeld te hebben. Dit tafe reel, insgelijks met levensgroote figuren, is zoo waar, zoo gemoedelijk, die kleine vlasblonde kleuter is zoo druk bezig met kladden, de andere kleinen lachen zoo natuurlijk, zoo ongemaakt, dat men onwillekeurig met hen meedoet en dat men den artist voor zijne gezonde weerspiegeling der naive werkelijkheid van harte bedankt. Jammer maar dat er zoo weinig diepte in dit tafereel is, maarde volmaaktheid is van deze wereld niet. Tusschen haakjes zij gezegd, dat genoemde schilderij voor het museum van Gent is aangekocht Verder werden het meest opgemerkt eene prachtige historische schilderij van Aibrecht de Vriendt, de excommunicatie van Bouchard van Avesnes voorstel- lende, eene iedem, minder schoon, van Robert (Brussel) verbeeldende Karel V in het aanzien van den dood, eene dito, van Willem Geets; (Mechelen) „eene wraak van Johanna van Castile, een drietal excentrieke tafereelen van Jan van Beers, waaronder zijn auto-da-fe, een tafereel uit de zestiende eeuw met figuren uit onzen tijd in eene kerk van vier meters hoog met kolom- men, die geene schaduw geven, puike portretten van Van Havermaat, (Antwerpen) Cluijsenaar (Brussel) en De Winne, (Brussel) een paar knappe, maar ietwat conventionneele landschappen van Van Luppen (Ant werpen) een drietal landschappen van Coosemans, even- veel dito van Baron, (Brussel)'k zal nu maar ophouden, want ik zou weeral te ver springen. Hollandsche school. Waarom deze zoo flauw ver- tegenwoordigd is, kan ik maar niet begrijpen. 't Spijt mij het te moeten zeggen, heer uitgever, maar de be- faamsten uwer kunstenaars schitteren op onze expositie door hunne afwezigheid en de aanwezigen door 'nunne onbeduidendheid, op enkele uitzonderingen na. Eere wien eere toekomt. De zeegezichten van Mesdag ('s Gravenhage) zijn echte puikstukken en bekleedden dan ook eereplaatsen in het Casino. Dat was kloeke, fiinke schildering en de schilder is een artist van den goeden stempel, maarik heb maar een Mesdag in onze tentoonstelling vertegenwoordigd gezien Werken van Hollandsche zeeschilders waren er genoeg en zelfs goede, maar uitmuntende niet. Hetzelfde zij gezegd voor andere vakken der schilderkunst als het landschap en het kleine genre; in het historische vak en dat van het portret werd door onze noorderburen weinig of niets gezonden. Dit maakt dat er min of meer eene zekere gelijkheid heerschte tusschen de tafereelen der Hollandsche kunste naars op onze tentoonstelling, wat mij eenigszins toelaat, meen ik, op democratische manier eenvoudig weg de werken te noemen, welke het meest opgemerkt werden. Dat zal overigens het gemakkelijkste middel zijn om spoedig gedaan te hebben. Van H. Dekker (Amsterdam) hadden wij een reizend muzikant met een hond, die beiden erg verkoud schenen van door de sneeuw te loopen; een overigens goed geschilderd tafereeltje; van G. Cerens kregen wij een „praatje onder 't koffiedrinken" te zien, wat zwaar ge penseeld, maar dat niettemin een kooper vond; van de Vogel (Dordrecht) zagen wij een schoon zicht uit bet Haagsche hout, dat te hoog geplaatst was om het goed te kunuen bekijken, maar dat door velen geroemd werddezelfde opmerking voor het zicht te Amersfoort, van Evertsen (Amsterdam); Greive (Amsterdam) zond ons een zicht op het Y dat tintelde van licht en lucht De slaapwandelaarster van Repebius (Amsterdam) werd tamelijk veel bekeken even als de landschappen van Stortenbeker ('s Gravenhage), van de Sande Backhuijsen (idem) en van Everdingen (Utrecht) Heer uitgever, ik ga niet verderomdat ik dadelijk weg moet, maar ik beloof UEd. stellig, als uwe landgenooten binnen drie jaar wat meer beduidende stukken naar onze expostie zenden, die met de meeste zorg te zuilen nazien en aan de beoordeeling ervan zooveel regels te wijden, als gij mij maar zult willen toestaan. Aanvaard intusschen, waarde heer, de verzekering mijner hoogachting. Paul Cloppart. Snelpersdruk van J. K. G. Dhont te Ter Neuzen.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1877 | | pagina 6