A
BU1TENLAND.
j4
De medailles zullen worden gedragen op de
linkerborst, hangende aan een oranje lint.
Naar men verneemt, zou bij de regeering
het voornemen bestaan de pupillenschool in den
loop der maand Mei a. s. te openen, terwijl het
getal pupillen dit jaar te plaatsen, het cijfer van
50 niet zal mochen overschrijden.
Gedep. staten van Noord-Braband hebben de
besturen der waterschappen aangeschreven om zorg
te dragen dat op de meest zwakke en meest be-
dreigde punten der dijken de noodige materialen
aanwezig zijn, om bij onverhoopt gevaar ter voor-
koming van doorbraken te kunnen dienen, en ver-
der alles voor te bereiden, wat vereischt wordt
om de dijkposten bij noodzakelijkheid onverwijld te
kunnen doen betrekken.
De stations langs de Maas van Ouyk tot Wou-
drichem zijn reeds door de ambtenaren van den
waterstaat betrokken. Het steeds hooger stijgende
water maakte het instellen der buitengewone rivier-
correspondentie uoodzakelijk. De dijkpeilsehaal te
's Hertogenbosch teekende 5,03 M. A. P., de
Beersche Maas werkte met 20 c. M. de over-
laten werkten: te Bokhoven 94 c. M. grootste
waterdinpte naar binnen, te Baardwijk met 23, te
Heerewaarden-Dreumel 33, St. Andries met 24 c. M.
De berichten omtrent den toestand der dijken
in Noord-Brabant luiden overigens gunstig.
De Nieuwe toren te Leeu warden, staat scheef,
wat de inwonenden met vrees vervult. De onlangs
gewoed hebbende stormen heeft hij getrotseerd,
maar hij schijnt thans meer dan ooit in gevaarvollen
toestand te verkeeren. Verschillende ingezetenen.
alien eigenaars of bewoners van panden nabij den
Nieuwentoren, hebben daarorn 't gemeentebestuur
bij deurwaarders-exploit gewezen op den slechten
toestand van genoemden toren en op het gevaar
voor hunne personen en eigendommen. Het ge
meentebestuur is op grond daarvan gesommeerd
tot het nemen van maatregelen, om daaraan een einde
te makenbij nietvoldoening hieraan is bedoeld
bestuur aansprakelijk gesteld voor alle schaden,
uit een eventueel onheil met den toren voort-
vloeiende.
In 1867 vluchtte uit Zutphen een notaris,
met achterlating van een tekort in eenige zijner
administration. Een paar erfenissen hebben den
man er thans weer bovenop geholpen, en nu heeft
hij te Zutphen een zaakgelastigde aangesteld tot
vereffening der oude schulden. Deze blijde tijding
werd den volke bij advertentie medegedeeld.
Een Haagsch petroleum-slijter biedt die
lichtstof, onder belofte van niet met de maat
te smokkelen, voor 18 cent de liter aan. Deze
prijs komt ons voorde juiste te zijn. De
hoogste noteering te Antwerpen is, zoo we ons
niet vergissen, 84 francs geweest en bij dien markt-
prijs werd ze verkocht tegen 36 cent de liter.
Nu is die prijs te Antwerpen tot 43 franc,
d. i. tot zoo goed als op de helft teruggeloopen,
waaruit de juistheid van den prijs van 18 cent
per liter zonneklaar in het oog springt.
Jn het mail-overzicht van de Java Bode
leest men o. a.
Simpang Olim is niet geannexeerd, zooals wij
wenschten dat geschieden zou, doch de Radja
is voortaan een door het N.-I. gouvernement
bezoldigd vorst, die aan dat gouvernement het
recht tot het heffen van belastingen heeft af-
gestaan, terwijl hij zich verbonden heeft onze
vestiging in zijn rijk toe te laten en te begunstigen.
Het is zeer goed mogelijk, dat de voorspelling
van een schrijver in het Bat. Hbl., als zouden
ons nog moeielijklieden in Simpang Olim te wachten
staan, bewaarheid wordt, doch wij hebben er
goeden moed op, dat het beleid van een ambtenaar
als de verdienstelijke assistent-resident Scheemaker,
zulke moeielijklieden zal weten te voorkomen. Dat
vijf compagnien infanterie noodig zouden zijn in
Simpang Olim, meenen wij te mogen betwijfelen
al wordt het ons door den schrijver ten sterkste
verzekerd.
Wij gelooven, dat de offensieve bewegingen in
Atcliin niet spoedig zullen worden hervat. De
gezondheidstoestaud zal het oprukken waarscliijnlijk
niet toelaten. In verdere bijzonderheden daar-
omtrent te treden, komt ons minder wenschelijk voor.
In den nacht van 5 op 6 dezer werd Batavia
weder geteisterd door een bandjir, zoo zwaar als I
in jaren niet gezien is. De Tjiliwong en de Krokot-
rivier traden buiten haar oevers, en overstroomden
een zeer groot gedeelte van de boven- en de beneden-
stad. Yooral in de Tjiliwong was de waterstand
buitengewoon hoog, belangrijk hooger zelfs dan bij
de overstrooming van 1872 en minstens een halve
voet hooger dan in 1876, zoodat verscheiden wijken,
die in laatstgenoemd jaar van water verschoond
bleven, nu onder liepen.
In vele kampongs reikte het water tot aan de
daken der woningen, en moest de bevolking naar
andere buurten vluchten. De ellende is weder
groot geweest, en niet minder groot is het verlies,
dat door de inlandsche bevolking geleden wordt.
Den 7 dezer begon het water te vallen en keerden
de rivieren binnen hare oevers terug.
Drie Europeanen verloren bij de ramp, welke
Batavia nu weder getroffen heeft, het leven, nl.
de heer Neirinckx, telegraiist, de heer Offerman,
klerk bij het departement van binncnlandscli be
stuur, en een militair. Ook een chinees en een
paar inlanders moeten in het water zijn omgekomen.
Landbouwberichten.
Tot wering der veepest aan de noordelijke grenzen
des lands zijn detachemeiiten infanteristen en
huzaren ter bescliikking gesteld van den commissaris
des konings in Groningen.
Yoor het vernietigen van rupsennesten geeft
iemand het volgende middel aan de hand
Aan het einde van een stok van willekeurige
lengte maar die, omdat hij bijna niets te dragen
heeft, licht en dun kan zijn, wordt een ijzerdraad
van 20 h 30 c. M. lang en p. m. 3 m. M. dik,
stevig bevestigd. Aan het einde van dien draad
bindt men met dunner ijzer- of koperdraad een
grove spons, ter dikt.e van een vuist. Deze spons
dompelt men in gemethyliseerden voorloop (Voor-
loop om te branden,) die voor 40 a 45 ct. per
liter te bekoinen is.
Nadat de spons een weinig uitgeloopen of uit-
gedrukt is, zoodat de voorloop er niet meer af-
druppelt, wordt zij met een lucifer of andere vlam
aangestoken en brandt dan met een weinig lichtende,
maar heete vlam.
Als men nu die vlammende spons achtereenvolgend
5 a 6 seconden onder elk rupsennest houdt, zoo
dat de vlam dit nest goed omspeelt, is het, zoo
al niet geheel verbrand, toch zoodanig verwoest,
dat regen en wind er vrij spel in hebben en de
jonge rupsen, die nauwelijks een speldekop groot
zijn, het er niet meer in kunnen uithouden en dus
te gronde gaan, bovenal omdat ze niet tegen
vochtigheid kunnen. Want juist omdat ze daar-
tegen niet bestand zijn, bouwen ze hunne nesten
zoo vast en dicht, dat er geen regen in kan door-
dringen.
Dit auto-da-fe wordt het best verricht bij wei
nig of geen wind, dewijl de vlam dan recht kan
opstijgen en niet door den wind zijlings wordt af-
gevoerd, waardoor het van den wind afgekeerd
deel van het nest niet behoorlijk door de vlam
geraakt wordt. Regen zal de bewerking niet storen,
noch schaden, ja het doel zelfs bevorderen, omdat
de rupsjes, die niet verbrand zijn, dan dadelijk aan
een ander hun vijandig element worden blootgesteld.
Verricht men nog in deze maand het verbran-
dingsproces, dan zullen de te verwachten Maartsche
buien het werk wel voltooien.
Men schrijft ons: Aangezien Frankrijk de
invoer van huiden of andere zaken, die tot vee
in betrekking staan, heeft verboden uit Duitsch-
land, Engeland, Oostenrijk-Ilongarije, Rusland, de
Donauvorstendommen, Turkije, tengevolge der
heerschende veepest, door velen wordt vrees ge-
koesterd, dat ook ons land spoedig in groote
j moeielijkheid zal raken, om van een belangrijk
handelsartikelgezouten inlandsche huiden te ont-
doen. Reeds moeten aan de grenzen moeielijk-
heden zijn ontstaan, die tot terugzending hebben
aanleiding gegeven. Zeker is het, dat de door
Erankrijk genomen maatregel eene belangrijke
daling in de huidenprijzen zal te weeg brengen.
De ongunstige toestand vau het artikel in de laatste
jaren zal er alzoo niet beter op worden.
Dat de veepest ook vroeger veel offers eischte,
blijkt daaruit, dat in 1717 in den Kerkelijken
Staat 26,000, in Piemont 70,000 en in Neder-
land 300,000 stuks aan de veepest stierven. In
het jaar 1776 verloor Nederland andermaal 300,000
runderen aan dezelfde ziekte. Dat die ziekte, trots
de krachtigste bestrijdings-maatregelen, zich ge-
durende eenige jaren in hetzelfde land kan voor-
doen, daarvan levert Denemarken een bewijsin
de jaren 174549 verloor dat land meer dan
280,000 runderen aan die ziekte.
De afd. Rotterdam der Ned. Maatsch. voor
Tuinbouw en Plantenkunde schrijft een wedstrijd
uit voor tuinknechts, jongens of leerlingen, in het
kweeken en behandelen van stekken of zodeu. De
patroons moeten verklaren, dat de mededingers hunne
voorwerpen zelf en geheel alleen hebben behandeld.
Aan hen, die dit goed deden, wordt een getuig-
schnft of diploma door drie der zake kundige
beoordeelaars uitgereikt.
Uit Brussel meldt een correspondent van het
Hbl. dat men zich niet herinnert ooit een brand
gezien te hebben, die eensklaps zoo hevig toe-
nam, dan die welke de heer Bochart in het
ongeluk gestort heeft. De oorzaken van den
brand zijn, zooals gewoonlijk, onbekend, maar
vrij algemeen denkt men aan schroinelijke on-
voorzichtigheid. De tweede verdiepingwaar
het vuv.r ontstaan is, was bewoond door een
koopman in wijn, Jabonnaut genaamd, die den
avond van den ongeluksdag een feest gaf, zooals
op Aschwoensdag gebruikelijk is. De partij duur-
de tot drie uur. Omstreeks 4 uur hoorde de heer
Jabonnaut een soort van geknetter in eene nabij-
zijnde kainer. Hij stond op, doch ontdekte niets,
en ging weer naar zijn slaapvertrek. Nauwe
lijks echter was hij daar of hij ontdekte op
nieuw hetzelfde geluid en vond de deur van
een kast in de nabijheid van den schoor-
steen in brand. De vlam deelde zich in een
oogwenk mee aan de tapijten en meubels.
Hij had slechts den tijd zijne huisgenooten en den
heer Bochart, die op de eerste verdieping in een
leuningstoel sliep, uithoofde van een kwaal, te
waarschuwen en moest toen schier naakt de vlucht
nemen. Bochart riep herhaaldelijk zijne vrouw en
dienstmeid die op de 3e verdieping sliepen, en liep
toen als een waanzinnige de deur uit, meenende
dat zijne stem gehoord en beantwoord was; maar
beide vrouwen konden helaas niet meer wegkoinen
en zijn, vermoedelijk na een smartelijken doodstrijd,
bezweken en zoodanig verbrand, dat het lijk van
mevrouw Bochart enkel aan haar trouwring te
herkennen was.
Men zegt, dat de heer Bochart aanvankelijk ge
heel krankzinnig scheen en zich zelven het leven
wilde benemen, een natuurlijk gevolg van de schrik-
kelijke ramp, die hem overkomen was; men
heeft hem met de meeste zorge en omzichtigheid
het overlijden van zijne vrouw moeten bekend
maken, waarvan hem in de eerste oogenblikken niets
bekend was. De heer Bochart heeft veel politieke
tegenstanders, omdat hij zich nog al eens laat
hooren en niet zelden over deze of gene feilen
in het gemeentebestnur de waarheid zegt en ze
mogelijk al te hard uitspreekt, maar hij telt ook
vele vrienden en bondgenooten en is om zijne
eerlijkheid en kordaatheid geeerd en geacht bij
vriend en vijand, die alien zonder onderscheid het
levendigste belang betoonen in zijn ongeluk. Zijne
vrouw had den ouderdom van 57 jaren bereikt
en was, zoo het schijnt, niet goed in staat meer
zich vlug uit de voeten te maken. De dienst-
maagd was slechts 27 jaar oud, en heeft ver
moedelijk, omdat zij nog hooger dan hare meesteres,
op een zolderkamertje, sliep, het iniddel niet
kunnen vinden om door den brand te komen, die
wellicht reeds te ver gevorderd was, toen zij wakker
werd, en de trap, of iedere opening ter ontvluch-
ting, ongenaakbaar had gemaakt. Ook kan het
zijn dat zij door den walm en den gloed van het
vuur bedwelmd is geraakt.
Het huis, dat door de vlammen verteerd is
biedt een vreemd en zonderling schouwspel aan; het
is wat het onaerste gedeelte betreft, ongeschonden
gebleven, en, terwijl de buitenmuren tusschen de
J.
omringende huizen vastgehouden en
niet
ingestort
zijn, in de bovenverdiepingen, met uitzondering
van een gedeelte van het dak, geheel uitgebrand.
6- A