HANDELSBERICHTEN. outboden om den dood te bevestigen van een meisje, dat 's avonds te voren, terwijl zij met hare zuster praatte, schielijk neergevallen en op den slag (zoo men meende) dood bleef. Toen bij de aankomst van den geneesheer het lijk werd ontbloot, vor.d men, in plaats van het bleeke gelaat eener doode, een blozend en lachend wezenZij keerde tot het leven terug, na een langdurigen schijndood. Eerst begon zij te spreken, een oogenblik later richtte zij zich op en verliet haar doodsbed. Daags daarna gevoelde het meisje niets meer van de doorgestane onsteltenis. Dit bewijst nogmaals, hoe noodzakelijk hat is, eerst het overlijden door een geneesheer te doen vaststellen. Twee vrekken, vader en zoon, leefden onder hetzelfde dak. De zoon wachtte geduldig zijns vaders einde af; hij was tevreden in het bewustzijn, dat het geld goed bewaard was. De vader werd ziek en hield zijn toestand voor zoo gevaarlijk, dat hij verzocht een beroemden geneesheer te laten halen. Zijn zoon meende hem opmerkzaam te moeten maken op de groote sommen, die de visites van den docter zouden kosten. Ik heb mijn besluit niet lichtvaardig genomen, sprak de vader, de komst van den docter zal altijd eene besparing zijn, want ge weet niet, hoeveel eene begrafenis te Parijs kost. Een Parijsche koetsier werd op straat aan- gehouden door een beer, die hem verzocht hem naar de straat de la Reine te rijden. Daar aan- gekomen verlangde hij naar de straat des Maines gebracht te worden. De koetsier gehoorzaainde. Toen het doel van de reis bereikt was, liet de reiziger stilhouden en gebood den koetsier af te stijgen om het geld in ontvangst te nemen. Te- gelijk fioot hij, op welk signaal een drietal per- sonen kwamen opdagen, die zich op den armen koetsier wierpen. Terwijl deze met hen worst.elde, besteeg hij den 'ook en reed in vollen ren weg. Wei kwamen een paar politieagenten te hulp schieten, maar de arme man kon zijn paard en rijtuig niet weder inhalen. Onder de kleine industrien waarmede de arme Parijsche bevolking een schamel stukje brood ver- dient, behoort de vervaardiging van zakken ten gebruike van tabakshandelaars en kruideniers, ge- noemd te worden. Tot dezen tak van industrie worden arme vrouwen en jonge meisjes gebruikt, die dikwijls eene onbegrijpelijke vaardigheid in het werk bezitten. Er zijn er, die in een dag 16,000 zakken vervaardigen, dat is: 15 a 16 per minuut. Het snijden van het papier op de vereischte groote is daaronder niet begrepenhiertoe worden afzon- derlijk werksters gebruikt. De verdienste is uiter- mate gering: per duizend wordt 20 centimes betaald In de wateren van Malakka is door de be- manning van de Nestor, naar zij beweert, een ont- zettend zeemonster gezien, dat op een reusachtigen kikvorsch geleek en een staart had van minstens 150 meter. Te Hull is een katoenfabriek afgebrand, waar- door -500 arbeiders van werk verstoken zijn. De schade wordt op f 240,000 geraamd. In een Duitsch blad leest men: z/De oogen snel achtereenvolgens van wit papier op eene zwarte lei te vestigen, is nadeelig voor 't gezicht. De lei is verder een oogenverdraaier, want men kan 't geschrevene beter zien als men er scheef voor zit. Die houding is oorzaak van scheeve schouders, kromme ruggen, ingedrukte borst en kortzichtige oogen. Lei en griffel bederven ook de hand. Men neme goed papier, goede pennen en zwarte inkt in plaats van lei en griffel en een hoofd- kwaal der school is genezen." Trlchinen. Onder de microscopische dieren heeft de trichine in den laatsten tijd stellig het ineest opzien gebaard: zij is onder alle standen bekend, zij heeft een rijke litteratuur. Dewijl nu de ziekte, welke deze micros copische worm veroorzaaktde trichinose met meestal doodelijk verloop, thans weer dikwijls voorkomt, kan het zijn nuttige zijde hebben oorzaak en gevolg van de trichinose in ruimeren kring bekend te maken. De trichine behoort onder de lintwormen, een lage, maar talrijke dierklas. Men vindt lintwormen in de zee, in rivieren, in den grond, in bloemen en vruch- ten, in alle diersoorten. De lintwormen zijn zeer dun en lang en bijzonder taai van leven. De grootste zijn de pallissaadwormen, die men bij menschen, honden, wolven, runderen en paarden vindt. Zij worden meer dan een meter lang en een vinger dik. De medina- worm wordt zelfs vier meter lang en is den mensch vooral zeer lastig. Hij hoort te huis in Arabie, Indie en Midden-Afrika. Hij boort zich in het celweefsel onder de huid, vooral in de voeten waar hij eenige jaren kan leven zonder lastig te worden. Vertoont hij zich op een plaats onder de huid, dan snijdt men de huid open en laat dan den vooruitkruipende worm zichzelf op een houtje wikkelen. Dit gaat echter zeer langzaam en kan weken duren. Als de worm scheurt of afbreekt, dan rot het achterblijvend deel onder de huid weg, wat gevaarlijke zweren veroor zaakt. Tegenover deze reuzenlintwormen staat de kleine, maar gevaarlijke trichine, die reeds bijna veertig jaar bekend is. De meeste wormen hebben vaste verblijf- plaatsen, de trichine echter niet. Zij komt voor bij menschen varkens, dassen katten, muizen, ratten, mollen en roofvogels. Het eerst vond professor Hilton te Londen de trichinen in 1832 bij de ontlediug van een lijk. Het waren witte, kalkachtige korreltjes, waarop de pro fessor evenwel geen acht sloeg, omdat hij er niets bijzonders aan merkte en zelfs onder het microscoop maar korrelljes zag. Had hij ze echter met zuur be- handeld, dan zou de kalk zich opgelost. hebben en dan waren de trichinen ook ontdekt geweest. In 1835 vond de natuurkundige Richard Owen ook van die korrels, maar zij waren jonger en hij ontdekte, dat elk korreltje een draadvormig, in een spiraal gerold wormpje bevatte, dat hij daarom trichina spiralis noemde en zoo heet het heden nog. In het zelfde jaar vond Heule te Berlijn verpopte trichinen in preparaten. Tot 1840 kende men 24 trichienzieken, meestal in Engelaud, maar omdat andere ziekten de verschijnselen van de trichinose niet lieten erkennen, zoo hield men de trichine voor gevaarloos. Hoewel men den worm nog dikwijls levend in lijken vond, bleef hij toch een raadsel, tot men hem ook in andere dieren vondin katten, in een hond, in een uil en in een ham. In 1850 rangschikte men de trichine onder de lint- en blaaswormen. Een das werd nu gevoed met vleesch, dat levende trichinen bevatte, weldra stierf het dier, zijn vleesch bevatte tallooze verpopte trichinen. In 1855 voedde men muizen met vleesch dat trichinen bevatte en men vond, dat de 'trichinen nu hun kalkschalen verlaten hadden, vooral in de darmen zaten en binnen drie dagen eens zoo groot geworden waren. Ook bij konijnen kreeg men denzelfden uitslag. Tevens vond men, dat de vrije trichinen reeds op den vierden dag eieren begonnen te leggen. In de gedoode proefdieren vond men het dwarsgestreepte spiervleesch vol trichinen. De worman, die dus in de spiereu verpopt waren en als geslachtloos beschouwd werden, hadden in de darmen van, het proefdier hun schdlen verlaten; zij waren daarna rijp geworden, hadden voortgeteeld en de jongen zaten op hun beurt weer in het spier vleesch. Men onderscheidde nu spier- en darmtrichinen, maar hield beide nog voor onschadelijk. In 1860 eerst vond men, dat bij de trichinen beide geslachten gescheiden zijn en dat ook de spiertrichinen geslachtsdeelen bezitten, dat bij de verhuizing van de darmtrichinen naar de spiereu ernstige ziektever- schijnselen voorkomen, die doodelijk verloop kunnen hebben, want alle proefdieren (drie honden en twee jarige varkens) hadden darmaandoeningen, koorts en pijn in de ledematen; van negen konijnen waren er zeven gestorven. In 1860 valt ook het eerste, algemeen bekende en onderzochte geval van trichinose met doodelijk verloop in Dresden. Een boerenmeisje kwam in het stadsziekenhuis en werd als typheus behandeld. Weldra kreeg zij groote pijn in de ledematen, de ellebogen en de knieen werden krampachtig gebogen en konden niet meer gestrekt worden, het gelaat en de gewrichten zwollen op en onder vreeselijk lijden volgde binnen dertien dagen de dood. Millioenen levende en verpopte trichinen werden in het lijk gevonden. Kort voor Kersmis had het meisje rauw varkens- vlecsch gegeten. Andere personen, die in mindere mate medegegeten hadden, waren ongesteld geworden en de slacher sukkelde lang aan 'jicht, zooals men daeht, maar de trichinen waren zijn ziekte. Sedert is de trichinose dikwijls, zelfs epidemisch waargenomen. De gevaarlijkheid van de trichine is bewezen door talrijke waarnemingen aan het ziekbed en door veel- vuldige voederproeven. De vrouwelijke darmtrichine is van 2j tot 3£ m. M. lang; de minder talrijke mannetjes meten hoogstens 1,6 m. M. lang. De spier- trichinen groeien en rijpen in de darmen buitenge- woon snel. Binnen vijf dagen worden er al jonge trichinen gevonden. Hun masker leggen de spier trichinen reeds af in de maag van den mensch of i het dier, waarna zij met de verteerde spijs in de darmen komen, waar zij binnen twee dagen geslacbts- rijp worden en voortteelen. De mannetjes sterven dadelijk na de bevruchting; de wijfjes, nadat alls ontstane embryo's geboren zijn. Dit kan acht weken duren, zoodat een wijfje verscheiden duizenden eieren en embryo's voortbrengt. Men heeft in een darm trichine gelijktijdig reeds 600 losse eieren en uitge- loopen jongen geteld. Binnen drie dagen zijn alle embryo's ontwikkeld. De jongen verlaten spoedig den darm, waarbij zij als fijne naalden door den darmwand boren en eenige dagen later krioelt al het spiervleesch van trichinen. Men vindt ze dan ook in het middenrif, in de tong, in de kauw-, hals-, borst- en nekspieren, zoodat de trichine waarschijnlijk haar weg door de bindweefsels zoekt en werktuigelijk voortgedreven wordt door de beweging van de spiereu. Men heeft nog nooit trichinen gevonden in de hersens, in het hart, in de long en in de lever. In het spierweefsel vormt zich de trichine een soort van eel, een kalk- achtig omhulsel, waarin zij opgerold levend blijft. De worm zelf verkalkt. eerst na 15 of 20 jaren. De verpopte trichinen zijn voor mensch of dier verder onschadelijk, maar komen zij weer in een maag, dan verdwijnt het omhulsel, dan wordt het dier vrij en begint op nieuw zijn verderfelijken kringloop. De cellen zijn gemiddeld 0,35 m. M. lang en 0,25 m. M. breed, terwijl de verpopte trichine hoogstens 1 m. M. lang is. Er zijn dus ongeveer 12000 exemplaren noodig om een balletje te vormen ter grootte van een speideknop en ongeveer 6000 millioenen wegen een half pond. De trichine heeft. een zeer taai leven; zij sterft eerst bij kookhitte. Het eenige steekhoudend voorbehoed- middel is dus, dat men het varkensvleesch steeds door en door gaar laat koken, wat bij groote stukken nog al lang kan duren. Het hart, de lever, de nieren de hersens, het vet en het spek der varkens bevatten nooit trichinen. Z«etijdint><; n. Van 22 tot en met 29 Dec. zijn in deze haven binnenge- komen bestemd voor Gent de volgende zeeschepen als 25 Dec. Eng. stoomb. Killarney, kap. Rothbartz, van Goole met stukg. Eng. staomb. Contest., kap. Watson, van Londen met stukg. 29 Dec. Eng. stoomb. Rosa, kap. Dnraberley, van Goole met stukg. Eng. stoomb. Richard Moxon, kap. IJer, van Goole met stukg. Van 22 Dec. tot en met 29 Dec. zijn uit deze haven vertrokken komende van Gent d« volgende zeeschepen als 22 Dec. Eng. stoomb. Killarney, kap. Rothbartz, naar Goole met stukg. 23 Dec. Eng. stoomb. Rosa, kap. Dumberley, naar Goole met stukg. Eng. stoomb. Richard Moxon, kap. IJer, naar Goole met stukg. 24 Dec. Eng. stoomb. Stantons, kap. Lumsley naar Londen met s>tukg. Eng. stoomb. Colletis, kap. Druney, naar Londen met stukg. 27 Dec. Eng. stoomb. Kil larney, kap. Rothbartz, naar Goole met stukg. 28 Dee. Eng. stoomb. Contest, kap. Watson, naar New-Cistle met stukg. In deze haven zijn binnengekomen, bestemd om aan den ijzeren weg hier te lossen en te laden de volgende zeeschepen als 25 Dec. Eng. stoomb. Luna, kap. Fisk, van Rotterd. met l stukg. Eng. stoomb. Jutland, kap. Well, van Londen met stukg. 29 Dec. Eng. stoomb. Warkworth, kap. Sheriff, van New-Castle met steenk. Uit deze haven zijn vertrokken, na aan den ijzeren weg alhier te hebben gelost en geladen de volgende zeeschepen als 27 Dec. Eng. stoomb. Lana, kap. Fisk, naar Londen met stukg. 29 Dec. Eng. stoomb. Jutland, kap. Webb, naar Lon den met stung, Burgerlijlie stand van Meuzen van 2531 December 1876. Htiwelijks-Voi.trekkingen. 26 December. Reinier Scheele, oud 26 j jm. en Maartje van der Bent, oud 25 j., jd. Geboorten. Geene. Overlijden. 26 December. Maria Elizabeth van den Bergen, oud 85 j., weduwe van Joannes Jacobus van Look. Hrjjzen «ler hllteeten. Amsterdam, 30 December. Nederland. Belqik. Frankrijk. Rurland. Polen. dito dito dito 3 H 751 dito dito dito 4 n 991 Aandeel Handel maatschappij. 5 H 1021 dito exploitatie Ned staatsspoorw. n 93 Ccrtificaten bij Rotschild 21 3 n Inssshrijvingen H dito 5 n Obligation 1798/1816 5 97 dito Hope Co. 1855 6e aerie 5 801 dito 1000 1864 5 n 92 dito L. 100 1872 5 n 821# dito L. 100 1873 5 H 82} Loten 1866 5 tt 270 Oblig. Hope Co. Leening 1860 41 U 801 Certific. dito 4 n Inscript. Stieglitz Co. 2e a 4e L. 4 tt Obligation 1867—1869 4 V 721 Oertificaten 6 tt Aandeel apoorweg Gr. Maatach. 5 tt 253 Oblig. dito 41 n 791 Aand. Baltiache apoorweg 3 it 119 dito apoorweg PotiTiftia 5 n 88} dito dito Jelez Orel 5 it 87i dito dito Charkow Azow 5 it 81} Schatkist obligation 4 n

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1877 | | pagina 3