BUITENLAND.
en verkreeg liij een eervol ontslag uit den mililairen
dienst, met vergunning de activiteits-uniform te
blijven dragen. Inmiddels had liij den 30 Juli
1863 de functie verkregen van adviseur bij den
aanleg der staatsspoorwegen.
De heer Klerck toonde zich in zijn verschillende
betrekkingen een man van groote kennis, echt
wetenschappelijken zin liij is ook onder-voorzitter
van het kon. instituut van ingenieurs en van on-
vermoeiden ijver.
Men schrijft uit Vlissingen:
z/De nieuwe aanlegplaats te Queensboro voor de
booten der maatschappij Zeeland is, naar wij ver-
nemen, thans geheel voltooid. Alleen is men nog
bezig met eenige molens te baggeren, om eene
ondiepte in de nabijheid van het lioofd op te ruimen.
z/Twee stoomschepen der maatschappij liggen liier
in de haven en zijn geschikt onmiddellijk te varen,
wanneer dit door aanhoudend vriezend weder wordt
wenschelijk geacht. Ilet derde 7/Stad Middelburg"
is nog in Engeland in reparatie; in elk geval zal
de geregelde dienst, naar wij vernemen, weder den
1 Maart worden geopend."
Men schrijft uit Maassluis van 8 Januari:
v De stoomboot Groningen, die tusschen de Maas
en den Nieuwen waterweg aan den grond zit, zit
hoog op strandzij is heden nacht door de equipage
verlaten, welke gered is door de reddingsbooten
van Bridle en van het loodswezen aan den Hoek
van Holland, zoomede door de slampampersloep
van B. C. Weltevrede, van Maassluis.
Naar men verneemt was bij het verlaten reeds
water in het schip.
De sleepbooten Zuid-Holland, Zierikzee en Zee-
laud zullen bij beteren waterstand trachten het
schip af te brengen.
Later vertieemt men, dat de gezagvoerder en een
gedeelte der equipage per stoomschip Zeemeeuw
weder naar de st. Groningen zijn vertrokken."
Bij het departement van oorlog is een plan
tot vorming van een fonds ter ondersteuning van
wcduwen en weezen van onderofficieren aanhangig.
De groote oinvang en beteekenis van den
handel in Java-tabak is in 't afgeloopen jaar op nieuw
gebleken. Aan een overziclit, door den heer J. H.
Lieftinck te Amsterdam gegeven, worden de vol-
gende cijfers ontleend:
In 't afgeloopen jaar zijn te Amsterdam en te
Rotterdam verkocht het aanzienlijk getal van 201,290
pakken Java-tabak, waaronder zich nog 36,929
pakken van den oogst 1873 bevonden naast 167,463
van het gewas van 187 4--
In 'tgeheel kan de waarde van den in 1875 in
de eerste hand omgezetten voorraad Java-tabak
worden gescliat op eene soin van f 24,284,000.
Van Sumatra-tabak werden verkocht 11,807
pakken, die eene waarde vertegenwoordigen van
ongeveer f 2,660,000.
Het Utr. Dagblad deelt als gerucht mede
dat het wetsontwerp der tabaksbelasting ingetrokken
en door eene nieuwe verhooging van den accijns
op het gedistilleerd vervangen zal worden. De-
wijl het ontwerp ecliter nog niet in de tweede
kamer onderzocht is, komt dit gerucht ons wel
wat onwaarschijnlijk voor.
Verledene week werd bij 'tSterrebosch aan
den Singelkant to Utrecht door een paar personeu
een hoed en overjas gevonden; men deed naspo-
ringen en vond als drenkeling een der rijkste st.ad-
geuooten, den heer J. C. CI. P. van Kl. Naar
de geruchten melden, waren door den zelfden 'sna-
middags mede pogingen tot zelfmoord aangewend
en moet de ongelukkige namelijk getracht hebben,
zich van 't leven te berooven, door zich op de rails
van den Rijnspoorweg te leggen. Omtrent de oor-
zaak van dezen zelfmoord zijn de gissingen velerlei.
De arme verliest in den ongelukkige veel, de
schilderkunst een warm voorstander. Zijne uitge-
breiae verzameling schilderijen was beroemd en trok
zoozeer de aandacht dat H. M. de koningin haarinden
afgeloopen zomer nog met een bezoek heeft vereerd.
Niet minder dan 64 sollicitanten, waaronder
6 gevestigde notarissen, hebben zich voor de vacante
plaats van notaris te Wageningen aangemeld.
De Amst. Ct. heeft dezer dagen uit Brussel ge-
jneld, dat er wel eene cooperatieve vereeniging
tegenover den notaris Timmermans te Brussel is
gevormd, om te beproeven de nalatenschap van
Jacques Dubois, geboren te Vedrin, Namen, en
overleden te Batavia in 1704, op te eischen, waar-
van de 53 deelnemers maandelijks 10 frs. bijdrage
storten, terwijl bestuurder er van is zekere prakti-
zijn Dubois, Chaussee de Warre, maar van eene
andere zijde is uit Indie gemeld, dat er van die
erfenis eigenlijk niets aan is.
Een der Ind. bladen, het Ind. Weekbl. v. li.
Recht, heeft intusschen over de zaak de volgende
mededeeling gedaan:
In 1737 werd eene oproeping van erfgenamen
van wijlen Jacques Dubois gedaan om te bewijzen,
dat zij op dezen zijn sterfdag die hoedanigheid
bezaten.
Den 2n en den 8n April 1737 en den 14 Juli
1738 verschenen erfgenaineu voor de notarissen
Jean Sebastian Prins en Guillaume Henri Halsman
te Brussel, om volmachten te verleenen tot het
verkrijgen eener uitspraak van den rechter, waarbij
hunne rechten werden erkend.
Daar de Oost-Indische kompagnie nog tot 1804
of 1808 genot hield van de nalatenschap maakte
zij toen geen zwarigheid om een afschrift van het
testament aan die erfgenamen te doen uitreiken;
gelijktijdig deed zij hun afgeven eene verklaring
door zekeren Ghains, secretaris-kassier van de eerste
kamer der kompagnie te Amsterdam, gedateerd 7
December 1737, als uittreksel uit de boeken van
konsignatie, vaststellende //dat de nalatenschap van
Jacques Dubois, intendant der edele kompagnie,
overleden te Batavia den 18 December 1704, be-
draagt de som van 3,132,689 Ilollandsche rijks-
daalders, en dat er eene uitspraak was, die de
rechten der partijen regelde." In die rechterlijke
uitspraak zijn en het testament van Jacques Dubois
en de verklaring van den heer Ghains van 7 De
cember 1737, geheel en letterlijk overgenomen.
De advocaat van Laren, waarvan reeds gespro-
ken is, sc'nreef in de maand April 1787 van Batavia,
dat alle stukken, betrekking hebbende op de nala
tenschap van Jacques Dubois, op Jast van heeren
directeuren der Oost-Indische kompagnie, naar
Amsterdam zijn gezonden en in een brief van den-
zelfden advocaat van de maand Eebruari 1790
wordt gezegdIk heb dc testamentaire beschik-
king van Jacques Dubois aandachtig nagezien en
ik verzoek u om aan uwe klienten te raden om
voor het oogenblik deze zaak niet verder te ver-
volgen, want zij kunnen nu nog niets vorderen,
aangezien Jacques Dubois, wiens testament gij te
Amsterdam kunt krijgen, het vruchtgebruik van
alle zijne bezittingen, zoowel in Indie als elders,
heeft vermaakt aan de Oost-Indische kompagnie
voor den tijd van 99 jaren, om dan terug te
koinen aan zijne familie."
In 1808 en in 1818 alzoo na ommekomst der
99 jaren deden de dagbladen eene oproeping
van erfgenamen.
Zoo heeft bijv. de prefect van Luik op den 20
Augustus 1808 naar den prefect van Namen in-
lichtingen betreffende de nalatenschap gevraagd,
blijkens eene verklaring van den heer gouverneur
van Namen van den 11 Maart 1848.
Eenige erfgenamen kwamen werkelijk op en pas-
seerden volmachten voor de notarissen Delbeek eu
Buijdens te Namen, den 10 en 13 September 1808.
Het Hollandsch gouverneinent, de Oost-Indi
sche kompagnie opvolgende, heeft het echter niet
dienstig gevonden om aan de aanvragen der erven
van Dubois te voldoen.
Bij eene beschikking van 28 Juli 1818 ant-
woordde de Nederlandsche minister van kolonien,
A. R. Palck, aan een der erfgenamen die zich bij
verzoekschrift tot deze excellentie had gewend:
z/den adressant te kennen te geven, dat de door
hem overgelegde bewijsstukken voor de nalatenscli ip
van Jacques Dubois niet voldoende zijn om het
volledig (authentiek) bewijs zijner aanspraken en
rechten op die belangrijke nalatenschap te leveren,
aangezien de persoon van Ghains, in zijne betrek
king van secretans-penningmeester, geen bewijs of
verklaring kon afgeven of oproeping aan de erfge
namen kon richten," maar de minister eindigt met
den rekwestrant aan te sporen om verdere stappen
voor hem en zijne medeerfgenamen te doen.
Alzoo, zegt het in de Eransche taal gesteld rap
port, blijkt het uit alle hiervoren opgesomde gege-
vens, dat omtrent het bestaan der erfenis geen
twijfel overblijft. Om ze te verkrijgen van het
Hollandsch gouvernement zal men, maar zeer han-
dig (bien adroitement) zich moeten verschaffen de
uitspraal, in deze zaak gegeven waarvan de ver
klaring van den heer Ghains van 7 December
1737 spreekt.
Wij onthouden ons van elke beschouwing over
deze zaak; het doel was alleen om de lezers iets
meer omtrent de besproken nalatenschap van Jacques
Dubois mede te deelen, dan zij uit Ilollandsche
bladen kunnen lezen.
Landbouw-bericliten.
Omtrent het Ned. rundveestamboek deelt de
Landb. mede: Het aantal ingekomen aanvragen tot
opname van vee bedraagt 152. Ingeschreven zijn
in boek S. I. (stieren van inlandsch) 14, in hoek
K. I. (koeien van inlandsch ras) 87, in boek S. n.
(stieren van vreemd of gekruist ras) geen, en in
boek K. II. (koeien van vreemd of gekruist ras)
3 stuks. De eerste afl. zal weldra gedrukt het
licht zien.
Uit Wageningen wordt gemeld, dat de per-
ceelen, benoodigd voor de op te richten rijksland-
bouwschool met proefstation, door het gemeentebe-
stuur reeds aangekocht zijn.
Uit Alblasserwaard meldt menDoor het
vroeg opstallen van het vee, begint er gebrek aan
hooi te komen en is men druk bezig met stroo
te voeren. De prijzen van het stroo zijn daardoor
zeer gestegen. Men besteedt van f 12 a f 13
per 500 K. of 104 bos.
Volgens mededeeling in de Landb. Ct. is de
rijksverzameling van landbouwwerktuigen alhier
onlangs venneerderd met een Deensche boterkneeder,
een werktuig, dat zeer de belangstelling der vee-
houders verdient, nu de Deensche wijze van boter
bereiden zoo bijzonder de aandacht begint te trekken.
Na de Revue des deux Mondes bevat de
Indep. Beige een artikel over de droogmaking der
Zuiderzee. Het opstel eindigt aldus: //Oprecht
wenschen wij, dat in dezen nieuwen strijd tegen
de elementen, in dit nieuwe tijdperk der eeuwige
worsteling van den menschelijken geest en vlijt
tegen de krachten der natuur, de overwinning blijve
aau de zijde onzer naburen over den Moerdijkdat
deze vreedzame inlijving, die geen enkelen droppel
bloed, geen enkcJ traan zal kosten, weldra tot stand
kome en nogmaals de spreuk hunner voorvaderen
worde bewaarheid:
z/Tellurem fecere Dei, sua littora Belgae."
(God schiep de zee en ''t land, maar Holland
scliiep zijn kusten).
Men heeft te Brussel het lijk opgevischt van
den heer Bonus van Scliaarbeek, die in November
laatstleden verdwenen is. Hij was destijds van
huis gegaan om te Molenbeek eene som van 12,000
fr. te ontvangen. Het gelaat was schier onherken-
baar, doch de vrouw van den overledene, zijne
werklieden en vrienden hebben hem onmiddellijk
herkend. De lijkschouwing heeft plaats gehad,
doch de uitslag er van is nog niet bekend. Men
verhaalt dat eenigen .tijd na de verdwijning van
den heer Bones, de neef zijner vrouw, die bij hem
in dienst was, in eene lierberg een brief voorlas,
welke hij zeide van den heer Bonus uit Amerika
ontvangen te hebben. In dien brief werd hij ver-
zocht met het zevenjarig zoontje van den heer
Bonus naar Amerika te komen, om er werk te
verrichten, dat zijn meester aldaar aangenomen had.
Hij is dan ook naar Parijs vertrokken, om zooals
hij zeide, zich van daar naar Amerika te begeven,
Sedert heeft men van hem niets meer gehoord.
Het gerecht houdt zich vlijtig met de zaak bezig.
Te Marseille is voor eenige dagen eene lading
suiker uit Batavia gelost; plotseling kwamen uit de
rij kanassers op de kade, drie groote slangen te
voorschijn, die naar de pakhuizen in de nabijheid
kropen. Dadelijk ging men de gevaarlijke dieren
zoeken ^om ze te dooden. Men vergiftigde eenige
duiven met strychnine en wierp die de slangen toe.
Twee er van schoten op den lekkeren kost toe en
waren spoedig dood. De derde slang is niet ge
vonden.