Mengelingen. Landbouw, Yeeteelt enz. Scheepvaart. Beurs-, Marktberigten enz. Advcrtentien. [Vervolg van No. 55.) 1 Febr. 1804. De Roomsch-Kalholijken le Oosl- burg verkrijgen door aankoop he I kerkgebouw der voormalige Walsche gemeente aldaar. 2 16155. Bij de ilervormde gemeenle te St.-K.ruis wordt de eerste pred. ds. Daniel Meijerbevcstigd. 5 11566. l)e godgeleerdc Georgius (.'assau lter (geb. le Kudzand in 11515), overlijdt te Keulen. 4 159S. De schnns Palientie bij Biervliet valt door verraad der Fransche bezelling, in handen der Span- jaarden. 5 1586. Bij besluil van H. II. Hog. wordt Siuis van a lie onderhoorigheid aan Brugge onlslagen en lot de Vereenigde Nederlanden gere- kend le behooren. 6 1661. Depredikant Casparus Verslegen aanvaardt zijn dienstwerk bij de Ilervormde gemeenle te St.- Anna-ter-Muiden. 7 o 1768. De lualsle predikant bij de Wal sclie gemeenle le Sas-van-Gent ds. Pierre Monnetwordt aldaar bevcstigd. 8 1555. Julius 111 beklimt den pauselij- ken zetel. 9 1676. De beroemdc Balduinus Ilunnius wordt predikant bij de Ilervormde gemeenle le Oostburg. 10 1656. H. II. Mog. verbieden bij plak- kaat het drukken verkoopen lezen en in bezit hebben van Sociniaansche boeken. 11 1773. De godsdienslleeraar, ds. Jacob Cremer wordt als predikant bij do Herv. gem. le Ilulst beroepen. 12 1577. Don Johanvan Oostenrij/c leekent hetverdrag, tusscheu hem en de Vereenigde Nederlanden gesloten. [Wordt vervolgd.) Kan men met vrucht verwachtendat de zoo alom gevreesde aardappelziekte eens zal ophouden Ziedaar eene vraag in welker beanlwoording voorwaar menig landbouwer belang zal stellen. Sclirijver dezes achlle het daarom niet ondicn- stig, zulks in het openbaar te doen. Even als in vele practische handelingen de theorie dikwijls de praclijk moet voorlichlen ten einde den mensch voor dwalingen en mis- tastingen te vrijwaren zoo ging het ook met het opsporen der aardappelziekte. Het was de beroemde professor in de schei- kunde Liebig die door zijne onvermoeide proef- nemingen bet waagdedensluijer op te heffen weike over doze geheimzinnige ziekte verspreid lag. De scheikunde, dospilwaarop meest alles draait, wat in den practischen landbouw plaals heeft gaf hem den sleulel om dit geheimzin- nig verlrek der natnur binnen te trcden. Vraagt iemand eenen eenvoudigen landbou wer die van gceno theorie en van alles wat naar wetenschap zweemtiets weetwaarom hij niet allijd dezelfde plant achlereenvolgens op zijnen akker verbouwtdan zal hij, met ver- wondering den vrager aanziende en hem als eenen onkundige besehouwende uitroepen Dal tvil het land niet; dat lean niet! Is de vrager nu echter daardoor niet nit het veld gestagen en vraagt hij verder Maar hoc kornt dat. dan Ja dan zalzulk een allcen practische man, die daarvoor gccne rcden weet op te geven eenvoudig moeten antwoorden om loch iets le zeggen Het is den mensch niet geoorloofdom zoo ver in die dingen door le drrngen. Een wetenschappelijk landbouwer daarentegen zou een gcheel ander anlwoord gegeven hebben. Deze kent zijnen grond hij weet wat deze of die plant voor haar hoofdbestaau noodig heeft; en wanneer hij een gewas verbouwd heeftzal hij op denzelfden akker niet dalzelfde gewas achtervolgens blijven verbouwen. En waarom niet? Omdat hij weet dat anders allijd een en hetzelfde bestanddeel nit den grond zoude ge- trokken worden en de overige stoffen wecr nuttig voor eenen anlleren plantengroei doelloos daarheen zouden blijven liggen. Hij ziet nu in dat hij eene andere plant moet verbouwen welke juist wederorn die andere stoffen noodig heeften wat dus de eenvoudige landbouwer blindelings en bloot uit gewoonte verrigt dat doet de wetenschappelijke landman met een be- keud doel. En dit laalsle nu leerde hem de scheikunde. die belangrijke lak van de nog hier en daar bij de landbouwers zoo zetr ge- vreesde theorie. Die wetenschap dan, de scheikundebragt ook professor Liebig er toe, om onze cultuur- gewassen al naar den aard der bestanddeelen welke zij uit den grond opnemenin vier klas- sen te verdeelen en juist hierinin de opne- ming van bestanddeelen vond hij de kiem der hovenbedoelde ziekte. De verdeeling is als volgt 1. Alkaliplanten (polasch, enz.), waartoe aard- appelen en bcetworlels 2. Kalkplanten waarloe klaverervvten boo- nen enz. 3. Kiezelplanlen waarloe de grassen, en 4. Phosphorusplanlen waarloe roggeentarwe beh ooren. Dat de ziekte, zoo als men eerst meendc al- leen aan uilwendigeu invloed h. v. het weder moesl toegeschreven worden, daartegen streed, dat zij in 1845 even hevig in het zuidelijk ge- deelte van Zwedenals in Zuid-Arnerika uilbrak in welke beide landslreken in tegenoverslelling van Midden-Europauitslekend fraai weder heerschle. Wijders is de aardappel in geenen loestand bij geene wijze van verbouwing bij geene varieleit, gcheel verschoond gebleven en reeds dit bewijst dat hier niet uilwendige in vloed maar eene inwendige ontaarding des anrdappels de eigenlijke oorzaak der ziekte zijn moet. Professor Liebig zochl het derhalve in het scheikundig proces helwelk bij den groci van den aardappel plaals heeft; namelijk in de verandering van de betrekkelijke hoevcelheid zetmeel (stijfsel) en het eivvit in de knollen. Het zelmeel nu is stikstofvrije slof en het eigenlijke kenschelsende bestanddeel van den aardappel. Daar het nu als een natuurregel geldt, dat, hoe meer zamengesteld eene stof is deze ook des te spoediger onlleed wordt, zoo volgt hier- uitdat het zelmeel als de slikstof missende langer aan verrotting weerstand biedt dan het eiwitdat, behalve de drie bestanddeelen zuur- stof, walcrstof en koolslof, ook nog stikslofhe- vaten alzoo uilerst vatbaar is voor onlleeding, zoodat zij in groole hoevcelheid aanwezig ook andere zelfstandigheden die op zich zelven lan ger weerstand zouden bieden aan verrotting b. v. celstof en zelmeel meer vatbaar maakl voor dit onllcdings-proces. Voor de onlwikkeling nu van het zelmeel in den aardappel, wordt volgens Liebig, de aan- wezigheid van eene groote hoeveelheid potasch vereischt, diensvolgens rangschikt hij ook de aardappelplant onder de alkaliplanten. Bij het onlslaan daarentegen van het eiwit onderstelt hij de aanwezigheid eener groote hoeveelheid phosphorzure-zouten, welke, door het opbren- gen van mest op het land hieraan ruimschoots loegevoegd worden. Wanneer nu gezonde aardappelen onderzocht worden dan vindt men daarin gemiddeld de verhouding der slikstofhoudende bestanddeelen lot de stikstofvrije als: 1:20, en die der phos- phorzure-zoulen, lot de alkali-zoulenals 1 10 daareutegen bevat een versch bemest bouwland (volgens Liebigde genoemde organische bestand deelen bijna in de verhouding van 1 2. Wat zal nu hiervan het gevolg wezen Dat de op zulk eenen bodem geteelde aardappel genood- zaakt wordt, om altijd in de verhouding lot de alkalische zouten eene grootere hoeveelheid phosphorzure-zouten op le nemen dan hij uit zijnen aard behoeften dien ten gevolge ont- wikkelt zich daarin ook eene grootere hoeveel heid slikstofhoudende bestanddeelen, eiwit, dan hij in den normalen of oorspronkelijk gezon- den loestand bevatten zoude. Deze stikstofhou- dende bestanddeelen moeten echter noodzake- lijk de bestanddeelen van den steeds zeer water- rijken aardappel voor ontledings-processen vat baar maken die alsdan onder de meest ver- schillendo vormen oplreden en nu eens, zoo als bij de vroeger reeds waargenomene drooge rotting of het vuur voornamelijk het zelmeel, dan weder, zoo als bij de legenwoordig veel- vuldiger voorkomende nalte rotting, inzonder- heid de celstof zelve aantasten. Dat zoodanige aanleg terstond in eene verderfelijke ziekte ver- andertwanneer uilwendige omstandigheden inzonderheid ongunslige weersgesteldheid er bijkomenis gemakkelijk le begrijpen. Even ligt verslaanbaar is hetdat, wanneer deseha-'> delijke omstandigheden welke den aanleg tot de ziekte veroorzaakten voorlduren, de ont aarding van den aardappelen zijne valbaar- heid voor ziekten steeds meer loenemen moet. Ziedaar dan de oorzaak der aardappelziekte door de scheikundige proefnemingen van pro fessor Liebig allezins voldoende verklaard. Thans doet zich de vraag op: Watstaat nu den land bouwer le doenom volgens deze theorie door practische middelen de aardappelziekte eens le doen ophouden Hij verbouwe niet meer zoo als lot dusverre in het groolsle gedeelte van Europa geschied is, den aardappel als de cerste vrucht na de bemestingmaar hij beginneb. v. met de rogge en den aardappel daarna of misschien beter nog, laat hij den aardappel twee jaren later op de klaver volgen. Dal dit reeds goede gevolgen gehad heeft, bewijzen de uitkomsten dcr proevenwelke door eenige landbouwers in de provincie Groningen genomen langs dezen weg bereids verkregen zijn. Ook bestaan er misschien nog wel andere middelen, b. v. om aan den grond, waar men ondersteltdat le veel phosphorzure-zouten aanwezig zijn meer alkali- zoulen toe te voegen ten einde aldus te bewer- ken dat deze beide zouten wederorn in behoor- lijke verhouding lot elkander komen le slaan. Korlom ieder landbouwer, die belang stell in de welvaart van zijnen medemenschseherpe zijn verstand en beproeve door practische mid delen om waartoe hem nu de weg geopend is loch eens de nu reeds eenige jaren durende voiksramp te doen verdwijnen. Men zegge toch niet, zoo als er helaasnog maar al te veel gevonderi worden die dit zeggen God heeft ons dezen geesel gezondenIlij zal dien ook wel wederorn wegnemen als Ilij zulks noo dig acht. Neen deze taal past niet in den mond van den mensch. Hij versmaadt hierdoor dat Goddelijk geschenk hetwelk hem boven de dieren verheften hem juist daardoor iets god- delijks geeft. Het dier zal het oogenblikkelijk gevaar ontloopen onbewustdat het zich her- halen kan de mensch daarentegen moet niet alleen trachlen het oogenblikkelijk gevaar af le wenden maar ook zorgen zooveel in zijn ver- mogen is dat het hem naderhand niet wederorn bedreigen kan; dit zegl hem de gebiedster van al zijne handelingen namelijk de rede. Laat ons daarom ook in dit geval onze gees- telijke krachlen zoowel als onze ligchamelijke volijverig inspannen om ook dit gevaar, dat der steeds wederkeerende aardappelziekte na melijk le boven le komen en mogen deze regelen al is het slechls bij eenen enkele den lust er toe opwekken, dan zal de schrijver het eene voldoende belooning voor dit zijn schrijven achten. J. W. F. (Overgenomen uit de Prov. Groninger Couranl.) Wegens ijsgang op de rivier zijn te Neuzen als bijleggers iugeklaard voor Anlwerpen be- sleind Deensche schooner Argokapl. P. Pie- perDeensche everschepen Emanuel, kapl. Breckwolt, Esperance, kapt. Setersen Deensch galjas Charmideskapt. Schuldt, alle vier van Allona Hamburger galjas Ilebekapt. H. Pie- perDeensche schooner Cornet kapt. Luide- mauPruissisch galjas Justitiakapt. Dieck- man alle drie van Hamburg Noordsche schoo ner Albanokapt. Johnsenvan Bergen in Noorwegen alle acht met rogge Hanoversche schooners Clara Maria, kapt. BeemstDido, kapt. Heijen Deensche driemast-schooner Kopcn- hagen Packetkapt. HoffmannPruissische bark Aegerkapt. Nielsen, alle vier van Memelmet zaad en vlasIlanoverschc schoonerkof Industrie kapt. Meijer, van Allona met erwlenBelgischo schooners Maria, kapt. Petit, van Reincorn met klipzout, Jeannette Marie, kapt. van der Kerckhovevan Triest, en Deensche schooner Experes kapt. van Ehren van Messina beide met vruchlcn. DeNotarisF. W. Steenkamp, te Neuzen, zal, op Donderdag' den 15 February 1855, des nademiddags ten 2 ure ten verzoeke van Sieur D. C. de PREEMr. Smid te Neuzenin het Logement van en hij den Heer J. B. de Meijer aldaarin het openbaar presenteren te verkoopen 1.° Een WOONHUIS en Gevolgen van dien, op ellenstaande en gelegen te Neuzenka- Jr dastraal bekend sectie C, no. 700, bewoond door Sieur Standaart 2.° Een WOONHUIS met 5 roeden15 ellen ERF staande en gelegen naast het vorigekadastraal bekend sectie C, no. 698, 699 en 701 bewoond door van IJerp 5.° Een WOONHUIS en Gevolgen van dien, staande naast het vorige perceelmet 6 roeden 10 ellen ERF, kadastraal bekend sectie C no. 702 en 705 bewoond door den Wel-Eerwaarden Heer de Waal. i.° Een WOONHUIS en ERF met 81 ellen Grond, staande en gelegen op de Walte Neuzenka dastraal bekend sectie G, no. 406, bewoond door den Commies de Jongh. 5.° Een overdekte HOOGAARTSmet staand en Ioopend Wand, metende last, genaamd d e V r o uw Maria, bevaren wordende door Pieter Verijke, en 6.° Een dito HOOGAARTS, met staand en Ioopend Wand, metende 7| lastgenaamd: de Vroww Cornelia, bevaren wordende door IIehdrik Meeusen. te neuzen, ter drukkerij van c. w. overbeeke. GESCHIEDKUNDIGE HERINNEHtNGEN VOOR Z E E U WSCII-VLAANDEREN. AMSTERDAM5 February. Werkelyke Schuld 2£ pet. 61T9ff idem 3 pet. idem 4 pet. 91. GENT2 February. De markt was heden in aanmerking genomen den feestdag en densleeh- ten staat der wegen redclyk van koorn voorzien. In de pryzen van alle graansoorten is geene verandering gekomcn.

Krantenbank Zeeland

Ter Neuzensche Courant / Neuzensche Courant / (Algemeen) nieuws en advertentieblad voor Zeeuwsch-Vlaanderen | 1855 | | pagina 2