Op 4 februari werd gemeld dat er een mobilofoon onderweg was naar Zierikzee en al in Bergen op Zoom stond. De volgende dagen waren er vrijwel alleen mel dingen van gevonden en verloren goederen. "Al snel deden wij weer gewoon dienst. Er was overigens niet zoveel te doen. Op veel plaatsen in de stad kon je niet komen. We hielpen overal waar nodig was en we waakten over de achtergebleven goederen, zodat er niet geplunderd kon worden", vertelt agent Fluijt. "Al snel was er een noodverordening, een soort avondklok, en later werd iedereen aan Het Luitje gecontroleerd die het eiland op wilde". Vanaf 12 februari was de dienstverrichting van de gemeentepolitie Zierikzee weer vrijwel normaal. Bruinisse In Bruinisse probeerde groepscommandant Schippers, nadat hij rond 02.00 uur de toestand bij Zijpe in ogenschouw had genomen, contact te krijgen met col lega's in Sint Philipsland, Oosterland en Nieuwerkerk. Dit staat in het verslag van vermoedelijk de gebiedscommandant der rijkspolitie dat later is opgemaakt: 'Sint Philipsland was toen al onbereikbaar. Rond 08.00 uur kreeg ik contact met de echtgenotes van de postcommandant te Oosterland en Nieuwerkerk, die bei den niet thuis waren. Kort daarna waren alle telefoonverbindingen verbroken. De situatie verkennende kwam ik rond 09 00 uur aan bij de Oudedijk en zag dat de polder Bruinisse was ondergelopen en dat ik niet meer naar Oosterland kon gaan. De toestand was op dat moment nog niet onrustbarend voor Bruinisse. De coupures in de Oudedijk voor de trambaan en de Rijksweg werden met zandzak ken gedicht. Rond 13.00 uur ging ik mee met de jeep van I. Deurloo naar de Oudedijk. Hij bracht daar zandzakken naar toe en daar hoorden wij dat het gezin van landbou wer Stouten in de Oosterlandpolder zich op zolder in veiligheid had gebracht maar dat de situatie ernstig was. Samen met Deurloo ging ik terug naar het dorp om een boot te halen om het gezin te redden. Terugrijdende over de Molenweg raakte de auto in een verzakking, verloor Deurloo de macht over het stuur en kwam de jeep ondersteboven in de naast de weg gelegen watergang terecht. I. Deurloo is daarbij verdronken. Ik overleefde het ternauwernood dankzij een luchtbel voor in de jeep, maar heb wel ongeveer drie kwartier in het koude water gelegen'. Terug in Bruinisse trok hij droge kleren aan en ging weer aan het werk. Die middag werden de bewoners van de lager gelegen delen van Bruinisse naar de hogere delen overgebracht. Om 17.00 uur luidden de klokken en ging de sire ne omdat de Oudedijk de druk niet had kunnen weerstaan en Bruinisse over stroomde. Door de voorzorgsmaatregelen vielen er geen slachtoffers maar raakte het dorp wel geïsoleerd. Op maandag 2 februari besprak Schippers de evacuatie van de bevolking met de burgemeester en de volgende dag had hij vanuit Sint Philipsland telefonisch contact met het districtsbureau in Middelburg en vroeg hij om assistentie. Zijn verslag eindigde zakelijk met een paar korte zinnen: 'We begonnen met behulp van motorbootjes te surveilleren in de ondergelopen pol- In het gemeentearchief van Schouwen-Duiveland is een uitvoerig schriftelijk verslag over de hulp verlening in de dorpen op het eiland, opgemaakt na de ramp door een rijkspolitieambtenaar. Het verslag is ongedateerd en niet ondertekend. De aard van het verslag doet vermoeden dat het een verslag van de gebiedscommandant Schouwen-Duiveland aan de districtscommandant te Middelburg is en wordt verder zo genoemd. 84

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 2007 | | pagina 8