Het ingestortte Hotel Smalheer
Door het loeien van de sirene kwamen de agenten, voor zover dat nog ging,
naar het bureau. Fluijt: "Ik bleef met collega Leeuw op het bureau en we belden
iedereen die we maar konden bereiken om hen te waarschuwen, terwijl de ande
re collega's de stad in gingen en mensen wekten en waarschuwden.
Ze hadden vlotten gemaakt en hebben daar ook verschillende mensen mee
gered. We wisten niet dat elders dijken doorbraken en water over de dijken de
polders instroomde".
Dat alles chaotisch verliep in de rampnacht blijkt uit het rapportenboek, waarin de
eerstvolgende mutatie is vermeld op zondag 1 februari om 14.30 uur, wanneer L. Uijl
meldt dat er zestien doden zijn geborgen en naar de Noordhavenpoort zijn gebracht.
"Toen het licht werd gingen wij de stad weer in waar het een grote ravage was.
In de omgeving van de Sint Domusstraat borgen wij toen de eerste lijken. Wij
brachten de slachtoffers naar de Corneliastichting. Collega Berrevoets, die uit
Zierikzee kwam en vrijwel iedereen kende, deed de eerste identificatie", aldus
agent Fluijt. "Toen 's middags de tweede vloed kwam liep vooral het buitenge
bied onder water, maar het water kwam niet meer in de stad. Uit de stad waren
mensen met een bootje een familie in de Boerenweg gaan ophalen, maar ze wil
den niet weg. Met de tweede vloed zijn zij 's middags verdronken".
Op maandag 2 februari meldden zich de eerste hulpverleners op het politiebu
reau: twee agenten van de gemeentepolitie Rotterdam, enkele militairen en enke
le leden van de Koninklijke Marechaussee. Op dat moment kwamen ook de eer
ste meldingen vanuit Burgh, Oosterland en Dreischor dat daar de dijken waren
gebroken en men verzocht de burgemeester van Zierikzee om hulp.
Het werk bestond in de eerste dagen vooral uit hulpverlening, het bergen van
slachtoffers en het coördineren van wie wat ter beschikking had. Zo staat in het
rapportenboek op 2 februari zonder verdere tijdsvermelding: 'Levering van bro
den, boter en jam door bakker Volkeri'.
83