Amsterdam gedetacheerd bij de gebiedscommandant in Zierikzee. Van Zaal: "Ik
was destijds nog vrijgezel, dus als eerste aangewezen om gedetacheerd te wor
den. Ik was van 3 februari tot 24 maart in het rampgebied. Op 6 maart ging
ik samen met een marinier naar Ouwerkerk, waar wij op dat moment de enige
levende wezens waren, om politiedienst te doen en om het drooggevallen deel
van het dorp te bewaken. Dat was toen alleen de Ring. Het feit dat mensen in
nood verkeerden en jou nodig hadden hield je op de been. Ik voer met de mari
nier patrouille en we hebben nog veel slachtoffers geborgen.
Maar het waren moeilijke weken. Je maakte veel mee en moest alles maar alleen
zien te verwerken".
De opmerking in het rapport dat café 'de Meebaal' een rustpunt is geweest wordt
door Jan van Zaal van harte beaamd. Hij heeft ook nog lang daarna contact
gehouden met Betsie de Braai die toen in het café werkte.
Brouwershaven
Nadat groepscommandant Slieker door 'Waterstaat' op de hoogte was gesteld van
het dreigende gevaar, waarschuwde hij gemeentewerklieden om de op de haven
uitkomende straten af te dammen. Om 22.00 uur zette de vloed sterk door en
nam de storm toe. Spoedig was het Havenplein overstroomd en nam de vloed
zo toe dat omstreeks 02.30 uur het water over de damplanken de straten inliep.
Slieker in het verslag van de gebiedscommandant: 'Plotseling hoorde ik geraas
naast mijn woning en toen ik polshoogte ging nemen, zag ik dat de straat naast
mijn huis verdwenen was en dat het water onder de daar geplaatste damwand
door en daarover heen spoelde. Het water stroomde via de buitengang van mijn
huis de achterliggende polder binnen. Ik zat met mijn gezin in mijn woning
gevangen.!...] Omstreeks 06.30 uur in de morgen van 1 februari 1953 was het
water zover gezakt dat ik mij weer gelijkvloers kon ophouden. De polder
achter mijn huis was geheel volgestroomd.
De oostelijke Havendijk bleek te zijn doorgebroken. Daarin was een gat van 20 a
30 meter ontstaan'.
De groepscommandant hoorde van wachtmeester Jonker dat minstens drie men
sen waren verdronken, enkele panden waren ingestort en dat van veel panden
de funderingen waren weggespoeld of beschadigd. De waterleiding, telefoon- en
elektriciteitskabels waren beschadigd.
De bevolking was onrustig en er arriveerden vluchtelingen uit omliggende dor
pen in Brouwershaven. In het stadhuis had de eerste wethouder de taak van
de afwezige burgemeester overgenomen. De eerste zorg was drinkwater. Men
besloot een schip naar Dordrecht te laten varen voor drinkwater. De overige
schippers kregen te horen dat zij niet mochten uitvaren en zich gereed moesten
houden om vluchtelingen te vervoeren.
Op 7 februari kwam er een mobilofooninstallatie en was er structureel contact
met de buitenwereld. Twee dagen later kwamen er twee boten met vier ponton
niers en werd het toezicht rond Brouwershaven hersteld.
Dreischor
Op 31 januari 1953 kwam wachtmeester G.C. van Felius omstreeks 23.00 uur bij
haven de Beldert aan. Daar plaatsten gemeentewerklieden de vloedplanken. De
vloed liep nog maar een klein uur. Om middernacht stond het water al 1,5 meter
onder de kruin en om 04.00 uur was het pas hoogwater. Van Felius in het verslag
88