50 jaar na de Watersnoodramp De pannen van het dak Ratten en muizen >- water een draaikolk en in die kolk is hun vlot ten onder gegaan. Die man was stervensbereid, en die hield er rekening mee dat we allemaal gingen sterven. Op zeker ogenblik zat hij een briefte schrijven die gericht was aan de bergers die iedereen dood zou den vinden (toont een kopie). Hij somt op wie er allemaal dood is van zijn gezin, hij legt uit waar ze vermoedelijk te vinden zijn en hij vraagt beleefd of ze een dege lijke begrafenis kunnen krijgen. Ik zie die man dat nog op zijn knieën zitten schrijven, en die brief heeft hij op de zolderdeur vastgemaakt. Dat was ook de sfeer op die zolder, niemand wist wat er met ons ging gebeuren. De volgende middag is Jan- nie dan geboren. Dat ging zo, in eens was moeder in een kamer apart en ineens was er een zusje. Ze lieten haar zien, ze lag te sla pen in een boodschappentas. Eén van de vrouwen die bij de ge boorte hielpen was mevrouw Stoutjesdijk. Haar familie was kort tevoren ook op een dak ko men aandrijven. Het erge was dat zij zelf één van haar kinde ren verloren was op dat dak. Haar kindje was die nacht omge komen van de kou. Dinsdag is moeder wegge haald op het roeibootje van een mosselvisser. Ze lag op een een persoonsbed en zo hebben ze haar dwars op die smalle boot gebonden, omdat er anders geen plaats meer was. Ze stak dus met haar hoofd en haar benen boven het water, en die boot schom melde maar, ze is toen verschrik kelijk benauwd geweest. Dat ze benauwd was, weet ik van de schipper zelf, ene Verschuure uit Yerseke, ik heb hem tien jaar ge leden opgebeld. Van mijn ouders weet ik haast niets over de ramp, ze hebben er zo goed als nooit meer over gepraat. Jannie is nadien wel enigs zins beróemd geweest, meestal kwam de aandacht met de jaar lijkse herdenkingen. Haar foto's verschenen in kranten en tijd schriften en toen ze vijftien werd, kreeg ze een geschenk van de burgemeester, een platen- draaier! Daar was ze heel blij mee, want dat hadden we toen nog niet. Maar de plaatjes die ze kreeg, nou, dat was me wat! De Heikrekels! Johann Strauss! Het Urker Mannenkoor! Dat kreeg ze dan in 1968!» Een reiger staat bij een bevroren sloot. Een bruine kiekendief zweeft over de droge akkers. Bij de warme bakker lees ik de kouwe cij fers af, min zes is de temperatuur. In het dorp hoor ik nu ook vertel len dat er een kind is geboren 'op een vlot'. Betsy van Dijke kent een oudere zus van die familie, zal ze die opbellen? Een halfuur later zit ik bij Riet Vane (61) en Kees Schot (62), ze wonen in Zierikzee. RIETHet stormde die zaterdag 31 januari, maar ach, het storm de zo dikwijls. En ja, er werd thuis een baby verwacht voor die dag, maar daar werd toen niet zo hevig over gesproken als nu, een kindje was toen iets achter de schort van je moeder, en als dat er was, dan zagen we het wel. Mijn vader was landarbeider, we woonden toen in Nieuwerkerk, in een klein huisje met twee ka mers, en we waren met vijf kin deren tussen dertien en vijfjaar, ikzelf was een meisje van elf. Omdat het zo klein was bij ons, was het bij een bevalling de gewoonte de kinderen naar fa milie te sturen. De jongste zus was al weg, en ik stond op het punt naar tante Jannie in de pol der te gaan. Maar omdat het zo hevig stormde, zei vader: straks rolt dat kind nog in een gracht, laat ze maar thuis blijven. Dat is zo van de Here gestuurd geweest, want was ik gegaan, dan was ik verdronken. Tante Jannie, haar man en haar zoontje, ze zijn al ledrie verzwolgen. In ons huis was ook de kraamverzorgster, zuster Janna Krijger. Die had een tas met ver- losspullen van dokter Schutter. En die heeft beslist dat we op zondag 1 februari naar de hoger- gelegen Kerkstraat zouden gaan. Vader liep al vooruit naar dokter Schutter, moeder en de zuster stopten wat babykleertjes en de verlosspullen in een sloop, en zo wilden ze naar de Kerkstraat, maar toen kwam vader van het dorp gelopen, 'terug! terug!' riep hij. Het water kwam eraan, dat was een massa water die door de straatjes kwam. We zijn dan op zolder ge kropen, maar er schoot zoveel water en wrakhout tegen ons huisje aan dat het begon te wan kelen. We moeten op het dak, riep vader. En zo zijn we door het kleine dakraam gekropen, de vier kinderen, vader en moeder en de zuster. Van op het dak zag ik mensen in het water verdrin ken, maar wat me nog het meest verbaasde was: hé, de zuster kruipt ook mee op ons dak! Eerst had vader de pannen van het dak gezwierd. Dat maak te het dak lichter. Als je huis dan instortte, dan kon je je toch nog drijvend houden op dat houten gebinte en op die panneniatten. Eén buurman was de pannen nog in mooie stapels op zijn dakkapel aan het leggen. Man, gooi die rommel toch in het water, riepen wij. Nee, zei hij, straks kan ik ze weer gebruiken! Die dacht toen dat er nog wat te redden viel. Ik was ook verbaasd dat wij niet alleen op het dak zaten. Op alle daken zag je de buren met hun kinderen zitten. Allemaal zaten ze op een rijtje op de nok. En ja, we zaten er schrijlings op. Ook mijn arme moeder, die zodra zou gaan bevallen. Van op het dak hebben we het water dan zien stijgen, eerst tot aan de trekbel, dan tot aan de dakgoot en toen voelden we het hele huis bewegen, het dak schoot eraf, en plofte plat op het water. Daardoor viel alles in het water, ook de babykleertjes en de verlosspullen. Ik heb mijn broer Jaap en mijn zus Coby twee keer kopje-onder zien gaan, maar de buren hebben hen op hun vlot kunnen trekken.» RIETAl watje deed, wasje vastklampen aan de planken en de latten van dat dak. Ik zag een paard komen, het kwam klau wend en hinnikend op ons af, we moesten het met stokken weg stoten want het wilde alsmaar mee op dat dak van ons. Er zwommen ook koeien rond, en mensen in het water bleven maar om hulp gillen. Sommigen kon den zich aan palen en bomen vastklampen, anderen hielden het daar niet langer, en schoven van de kou in het water terug. Je 'Een man zat een brief te schrijven aan de bergers die iedereen dood zouden vinden. Hij somt op wie er allemaal dood is van zijn gezin, hij legt uit waar ze ver moedelijk te vinden zijn en hij vraagt beleefd of ze een degelijke begrafenis kunnen krij gen.' 32 HUMO Nr 3255/05

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 2003 | | pagina 4