Ik heb waarlijk gedacht: wij zijn alleen op de wereld, wij zijn van alles en iedereen verlaten' 50 jaar na de Watersnoodramp: de kinderen van Op 31 januari 1953 ben ik geboren. Het was een za terdag, het was kort voor zeven uur in de avond en terwijl m'n moeder beviel, waaiden bui ten de takken van de bomen. Zo hevig was de wind, vertelt m'n tante (die vroedvrouw was) dat de hoed van de dokter de straat op vloog, en dat m'n vader er achter aan moest lopen. En dat de wind de hele nacht met de voordeur had gerammeld, en dat er in die nacht naar 1 februari 'in Holland honderden mensen waren ver dronken'. Vooral dat laatste maak te diepe indruk op mij. Dat ik op de wereld kwam terwijl er op geen honderd kilometer daarvandaan bijna tweeduizend mensen van de wereld zijn verdwenen: 20 in Bel gië en 1835 in Nederland. Vijftig jaar later neem ik me voor naar Zuidwest-Nederland te reizen. In de provincies Zeeland en Zuid-Holland, waar tienduizenden de dood voor ogen hebben gezien, wil ik op zoek gaan naar kinderen die tijdens de stormramp zijn ge boren. Het regent en het waait hard op de Al 2 naar Bergen op Zoom. De ruitenwissers slaan het water weg, maar het blijft stromen op de rui ten. Ik hou van storm, maar ik hou niet van water. Toen ik zeven was, ben ik bijna verdronken en daar heb ik een hopeloze waterangst aan overgehouden, ik kan nog al tijd niet zwemmen, ik durf mijn hoofd niet eens onder water te stoppen in mijn eigen bad, pure paniek die me dan overvalt. Oooooooh what a lucky man he was! Dat zijn Emerson, Lake £t Palmer, ik heb wat ouwe songs mee die ik de voorbije twintig jaar op cassette heb gezet. Nostalgie is een aangename passagier. Bij een benzinestation stop ik voor een broodje, de lage zon schijnt op de zonnebrillen aan de kassa. Vijftig jaar geleden was hier geen benzine te krijgen, laat staan broodjes gezond, aftershave en bla den met blote vrouwen. Het wc- papier in het toilet zit in een grote ijzeren sleuf die Big Willy heet Big Willy, the Big Dispenser. Wc-rollen die een voornaam dragen, dat moet de nieuwe wereld zijn. De zon breekt uit de wolken en ik sta op een dam nabij het Veerse Meer. Het water is blauw, de lucht is blauw, het riet is geel en de dij ken zijn groen, alles in echte wa terverf. Mijn schaduw valt in het water, een reiger vliegt op uit de kant. Over de Zeelandbrug en over de Oosterschelde rij ik recht Schou- wen-Duiveland in. De akkers zijn wijd en uitgestrekt, je kan mijlen ver zien in dit land, je kan je onge luk van heel ver zien aankomen. Aan de afslag Sirjansland staat een oude man tegen zijn fiets ge leund, hij zegt dat de storm in '53 de gevel van hun huis had gesla gen en dat hij met zijn ouders 28 HUMO Nr 3255/05

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 2003 | | pagina 2