Gunstige prognose?
PRAKTIJKPERIKEL
gevoerde beleid heeft zich nooit kunnen
bewijzen, op één uitzondering na: de
treinkaping. Uiteindelijk zijn alle goede
ren uit de magazijnen verkocht aan
Oost-Europese landen.
Momenteel is rampenbestrijding een
taak voor Binnenlandse Zaken met een
belangrijke taak voor VWS wat betreft
de medische zorg, gecoördineerd en uit
gevoerd door de ziekenhuizen. Van dit
alles was in Zeeland destijds geen sprake.
De helden van Zeeland waren de huis
artsen, de Rode-Kruismedewerkers, de
vrijwilligers en de werklozen die daar te
werk werden gesteld.'
GEROMANTISEERD BEELD
Tot zover Van Londen. De canonieke
geschiedenis maakt van de waters
noodramp een verhaal over natuur
geweld, verteld met eerbied voor de
slachtoffers en met geestdrift voor de
koene helden. Het is een geromantiseerd
beeld. De verhalen gaan nooit over hoe
de mensen zich toen voelden, over hun
angsten of het juist het ontbreken ervan,
over hoe ze hun leed hebben gedragen of
verwerkt. De ramp sloeg psychische
gaten. Nog steeds keert de ramp terug in
de verhalen van patiënten, zo bevestigen
diverse huisartsen.
Kees Slager schreef hét standaard
werk over de ramp, op basis van uitge
breid archiefonderzoek en, vooral, hon
derden gesprekken met overlevenden.
Mondelinge geschiedschrijving in
optima forma, op het niveau van een
dissertatie. Een vuistdikke reconstructie
vol dwaasheden, ellende, fouten en
dood. Slager schreef een soort eenmans
parlementair enquêterapport.
En dat was nodig. Want de ramp
was - op landelijk niveau - snel voorbij.
Aan het eind van de eerste week was de
ramp onder controle. Minister Beel van
Binnenlandse Zaken besloot zo snel
mogelijk een einde te maken aan de
massale militaire bijstand in het waters-
noodgebied, opdat 'de opbouw van de
militaire verdediging voortgang kan vin
den'. Met andere woorden: genoeg
geweest, er zijn andere dingen te doen.
Op 17 februari kwam er dan ook een
einde aan de grootste naoorlogse inzet
van de krijgsmacht in vredestijd.
Maar na een maand konden nog
steeds 72.500 mensen niet naar hun huis
terug. Er ontstonden psychische span
ningen onder de overlevenden op de
eilanden, maar ook tussen gastgezinnen
en evacués. 'Het vrij veelvuldig optreden
van lichte neurosen en psychosomati
sche stoornissen zoals maagklachten,
astma en allergie zijn hiervan de symp
tomen', meldde een socioloog in zijn
rapport. In de nacht van 6 op 7 novem
ber werd uiteindelijk het laatste gat in de
dijken van het rampgebied gedicht.
VERANTWOORDING
Een parlementaire enquête kwam er
niet, noch werd de regering door het
parlement ter verantwoording geroepen.
Volgens Jaap Burger, de toenmalige frac
tievoorzitter van de PvdA, zou dat 'op
een passend moment' gebeuren. Dat
moment is nimmer gekomen.
Huisarts Van Hoorn - inmiddels 93
jaar oud - noemt de ramp terugblikkend
'een tweede noodlot'. Hij spreekt van 'een
volkomen ontreddering, soms hopeloos
vechten voor eigen behoud, schrijnend
verdriet, wanhoop, ontbering en koude'
die ook 'van medici grote lichamelijke en
geestelijke spankracht heeft geëist'.
F. Meulenberg,
wetenschapsjournalist
Correspondentieadres: frans. meulenberg@woordenwinkel. nl
Met dank aan Huib Uil, archivaris gemeente Schouwen-
Duiveland, voor zijn assistentie bij het vinden van bron
nenmateriaal.
Referenties
Gemeentearchief Schouwen-Duiveland. Kees Slager.
De ramp - Een reconstructie van de watersnood in 1953.
Amsterdam: Atlas, 2003.
Op onze website www.medischcontact.nl
vindt u een overzicht van artikelen over
nationale rampen die zijn verschenen in
Medisch Contact. Klik bij 'MC deze week'
dit artikel aan; onderaan het
artikel vindt u de aanvullende Qjg
informatie. L
Na een vermoeiende nachtdienst begin ik aan het
ochtendspreekuur, mij verheugend op mijn vrije
A I middag, die ik zal gebruiken om bij te tanken.
fn I Een vitale 81-jarige patiënte, die een operatieve
TT en radiotherapeutische behandeling wegens
endometriumcarcinoom goed heeft doorstaan, komt
voor controle.
Ik zeg dat haar levensverwachting niet korter of slechter is
geworden, nu zij voor haar aandoening de optimale behande
ling achter de rug heeft. Ik, gynaecoloog van 51, antwoord op
haar vraag hoe lang zij nog onder controle moet blijven: 'Het
is gebruikelijk om patiënten zoals u tien jaar lang te
vervolgen.'
Zij kijkt mij meewarig aan en zegt, terwijl de wallen
onder mijn ogen haar waarschijnlijk niet zijn ontgaan: 'Ik
ben bang dat u dat niet haalt.'
De redactie ontvangt graag korte, door artsen geschreven signalementen. Zie voor meer perikelen de rubriek 'praktijkperikelen'
op onze website: www.medischcontact.nl
58 nr. 5 31 JANUARI 2003 MEDISCH CONTACT
167