Dit bleef over van de boerderij "Daar is een boot", ze vlogen naar het raam en zagen hoe een kleine boot tegen de golven opkroop. Zwaar ach terover leunend diep voor overbui- gend roeiden de mannen. "Ze komen ons halen" Maar ze konden ons niet bereiken, door alles wat rondom ons huis stroomde. Er werd over en weer geschreeuwd hoe het was. We komen terug zei men in de boot en zij roei den naar de buren. We zagen hoe man, vrouw en kinderen aan de over kant het dakraam uit, de goot door naar het andere deel gingen. Nauwe lijks waren zij weg, toen met sinister gekraak het huis scheurde en in de wervelende vloed werd meegevoerd. Wij vouwden de handen en wacht ten. Om half elf was er weer een boot, de wind was nu minder geworden. De mannen roeiden tot aan het wrak hout en ze riepen:"Kunnen jullie bij ons komen?" "Nee" Ze kwamen, er werden wat kleren en waardepapie ren in een bundeltje gebonden en toen hielpen sterke handen, eerst de vrouwen, kinderen en dan de man nen. Toen de riemen plassend aange trokken werden keek vader naar het huls, dat eenzaam achter bleef. Het plekje waar ze gelukkig waren geweestWe hebben el kaar nog, anders dan die ande ren in onze plaats V 7

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1993 | | pagina 5