Dit bleef over van de boerderij
"Daar is een boot", ze vlogen naar het
raam en zagen hoe een kleine boot
tegen de golven opkroop. Zwaar ach
terover leunend diep voor overbui-
gend roeiden de mannen. "Ze komen
ons halen" Maar ze konden ons niet
bereiken, door alles wat rondom ons
huis stroomde. Er werd over en weer
geschreeuwd hoe het was. We komen
terug zei men in de boot en zij roei
den naar de buren. We zagen hoe
man, vrouw en kinderen aan de over
kant het dakraam uit, de goot door
naar het andere deel gingen. Nauwe
lijks waren zij weg, toen met sinister
gekraak het huis scheurde en in de
wervelende vloed werd meegevoerd.
Wij vouwden de handen en wacht
ten.
Om half elf was er weer een boot, de
wind was nu minder geworden. De
mannen roeiden tot aan het wrak
hout en ze riepen:"Kunnen jullie bij
ons komen?" "Nee" Ze kwamen, er
werden wat kleren en waardepapie
ren in een bundeltje gebonden en
toen hielpen sterke handen, eerst de
vrouwen, kinderen en dan de man
nen.
Toen de riemen plassend aange
trokken werden keek vader naar
het huls, dat eenzaam achter
bleef. Het plekje waar ze gelukkig
waren geweestWe hebben el
kaar nog, anders dan die ande
ren in onze plaats
V
7