IJsselmeervisser vertelt: „Ga maar terug, wij hebben jullie hulp niet meer nodig" een bronzen medaille, aan het adres van de vissersvereniging IJsselmeer, als hulde aan de onverschrokken vissers van Urk. Hij ligt nu in het Urker Museum als een stille getuige aan degenen die spontaan hulp heb ben geboden zonder zich zelf te heb ben gezocht. Ze hebben gedaan wat hun plicht was, maar niet zonder de hulp des Heeren. Opgetekend uit de mond van Mein- dert Visser en Albert Visser, opva renden van de UK 25, door Jelle Visser. Zondags was al een aantal Noordzee vissers naar het rampgebied vertrok ken om te helpen. Wij als IJsselmeer- vissers werden ook gevraagd om te helpen, 's Maandag vertrokken we, de meesten varend maar de schouw tjes werden per auto naar Zeeland gebracht. Eerst werd de mast uit het schip gehaald want we moesten na tuurlijk ook onder viaducten door kunnen rijden. Daarna werd de schouw op de vrachtauto geladen en vastgebonden, zodat wij gereed wa ren voor vertrek. Zo gezegd, zo ge daan, onze boot werd op een vracht auto uit Emmeloord gezet (ook het Urker transportbedrijf H. de Vries bracht boten weg) en zo vertrokken we richting Apeldoorn. Wij P. de Boer en J. de Boer en H. Post waren ge woon in de UK 205 blijven zitten tij dens de rit in het vooronder en om dat het erg koud was hadden we gewoon de kachel opgestookt, dus zaten we rondom de kachel in het vooronder op een vrachtauto. Toen we bij Apeldoorn stopten hadden we er al een mud steenkool doorge stookt en moesten we eerst nieuwe steenkool kopen. Na deze eerste stop reden wij richting NoordBrabant waar onze eindbestemming zou zijn. St. Philipsland was ons einddoel. Eindelijk waren wij er in Steenber gen en werd tot onze grote verbazing en verbijstering gezegd:"Ga maar te rug wij hebben jullie hulp niet meer nodig". Wij keerden om en ploeter den terug, neen niet direkt naar huis, maar naar Breda. Daar hebben we in een militaire kazerne de nacht doorgebracht. Daar was ook nog een Urker soldaat A.Hoekman aanwezig. Dinsdagmorgen gingen wij vroeg op en vertrokken richting Urk. Opnieuw zijn we bij Apeldoorn gestopt en heb ben bij een hotel koffie gedronken en naar huis gebeld. Vanuit Urk werd later gebeld, dat we opnieuw op dracht kregen naar Zeeland toe te gaan, maar nu via Rotterdam. Wij zaten dat nog met elkaar te bepraten toen er twee mannen ons aanspra ken en vroegen wat onze problemen 26

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1993 | | pagina 13