TASK: op hoger gelegen gebied kwam geen modder aan de laarzen mocht hebben. Zoals de foto's weergeven een onmoge- lijke opgave. In de eerste weken na de ramp deden een kleine 1000 Rijkspolitiemannen extra dienst in Zuid-West Nederland. Niet alleen gedetacheerden, maar ook veel reservisten. In Zeeland werden op 6 februari 1953 in verband met de noodtoestand vijf ge bieden gevormd met aan het hoofd een gebiedscommandant, die voor de dis trictscommandant, die zelf praktisch dagelijks in het rampgebied te vinden was, alle politiële werkzaamheden in hun gebied moesten coördineren en lei den. Op verschillende plaatsen werden spe ciale identificatieploegen samen ge steld, om de slachtoffers te identifice ren. Dit moet een afschuwelijk werk geweest zijn. Op het districtsbureau in Middelburg zijn hiervan nog honder den processen-verbaal bewaard geble ven. Velen met foto's van de slachtof fers, van baby's tot en met bejaarden. De meeste slachtoffers werden voorlo pig in massagraven begraven. Later toen het land weer droog kwam volgde teraardebestelling in de geboorte grond. Ook de financiële vergoedingen voor de politiemensen vormden een hoofd stuk apart. Iedere politieman die dienst deed in het rampgebied kreeg boven de normale declarabele kosten voor voe ding en huisvesting een extra toeslag van 2,-per dag. Op het Ministerie was men erg inventief. Als er ergens een stuk land droog viel, verklaarde men dat gebied direct rampgebied af. Ge volg was, dat de politieman die in dat gebied woonde of gedetacheerd was, de vergoeding kwijt raakteMen vergat echter, dat die betreffende politieman bij wijze van spreken honderd meter verder nog volop in het overstroomde gebied dienst moest doen. Ook in het drooggevallen gebied was het zeker nog niet bepaald aangenaam werken. Tientallen brieven zijn aan dit onder werp gewijd. Na veel touwtrekken werd uiteindelijk hiervoor een redelijk acceptabele regeling ingevoerd. Het postbureau in Colijnsplaat was on dergebracht in de woning van de post- commandant. Hij ontving hiervoor een bureauvergoeding van 4,- per maand. Daar het groepsbureau in Kortgene niet meer bruikbaar was in verband met het water, werd vanaf 2 fe bruari tot en met 17 maart 1953, ook het groepsbureau in de woning gestattio- neerd. Dat hield in dat van daaruit alle diensten werden gedaan voor het hele eiland Noord-Beveland. Dagelijks kwamen er inclusief de gedetacheerden en reservisten, een 23 politiemannen over de vloer. Het gezinsleven van de zeer inschikkelijke postcommandant moet toch aardig ontwricht geweest zijn. Nadat de groep weer verplaatst was naar het groepsbureau in Kortge ne, diende de groepscommandant een verzoek in voor vergoeding aan de post commandant van 1,60 per dag. Op dat verzoek kreeg hij de vraag om na dere informatie. Toen die informatie ook doorgesluisd was, kwam meer dan een halfjaar later een beschikking van de minister waarin een bedrag van ƒ8,- per maand aan bureauvergoeding in de periodenv an 2 februari tot en met 17 maart 1953 werd toegekend, inplaats van de 4,-. Ik stel me zo voor, dat de vrouw van de postcommandant voor dat aardige be drag een mooi stukje vloerbedekking heeft kunnen uitzoeken. En dat zal be slist wel nodig geweest zijn, als er dage lijks 23 paar bemodderde laarzen over de vloer komen. JACM Met dank aan: J. Hoekman te Zierikzee en D.E. Mooij te Haamstede. Wij diendenalsdienderom 14.30uurte beginnen, wij van ploeg III. De af te lossen ploeg bleef nog even na zitten. Gezamelijk genoten we knus van een kop warme kofie; lekker gezel lig- Buiten guurde de oosterwindeigenlij k meer een storm. Ik denk dat het een graad of vijf vroor. Zoals gewoonlijk tijdens het koffiedrinken (of etenstijd, of andere ongelegen tijdstippen) schelde de telefoon. Aan de andere zijde klonk een nerveuze stem. Er was een ernstige aanrijding gebeurd. Ruud en ik, belast met de bs-dienst, sprongen op en schoten in onze respec tievelijke jacks. Snel de sleutels gepakt en in de looppas naar de auto. In de sur veillanceauto gekomen had een grap penmaker het contactslot veranderd! Ruud snel terug om de goede sleutels te pakken. Zoals normaal reden wij met 'iets' te hoge snelheid naar de opgegeven plaats. Daar aangekomen zagen we een ravage. Wij troffen geen auto's aan maar twee wrakken zonder voorzijde. Wonder boven wonder geen doden of gewonden. Een vrouw die één der au to's had bestuurd was erg overstuur, be grijpelijk. Ruud nam haar in een wo ning om tot rust te komen en één en an der op te schrijven. Dat was handig. Ik stond nu, na de nodige assistentie te hebben gevraagd, alleen op het weg dek, middenin de polder met alleen een blauw jack - trui en pantalon aan. Mijn gezelschap: een gure stormwind; en koud dat het was, bitter koud. In de haast hulp te verlenen had ik geen sj aal en handschoenen meegenomen. Het verkeer stokte langs alle kanten. Verkleumd begon ik het verkeer te re gelen. De gevraagde hulptroepen lie ten lang op zich wachten. Ik voelde de kou tot opm'n botten. M'n armen bewogen zich traag tegen de storm in. Al snel verkeerde het verkeer in goede banen. Blauwbekkend voelde ik een druppel uit mijn neus komen. Plots!Wat zag ik daar? - tegen de storm in? Hulp, jawel hulp. Misschien wel aflos sing - op een fiets de baas? Netjes ingepakt en wel zo, dat ie dere winterse storm met elan neergesa beld werd. Rustig pendelend, met rechte rug. Aangekomen overschouwde hij het ge heel nauwgezet. Ik voelde een warmte in mij opkomen; de baas verkeer rege len en ik in de auto, heeeeeeeeeeerlijk. Met zeker tred trad hij op mij toe. Kij kend naar mijn blauw geworden neus, heel dicht naast mij sprak hij de wijze woorden: 'Waar is je pet?' Jan Boone 7

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1986 | | pagina 4