'In de avond van 31 januari bracht ik vrienden
naar huis in Wassenaar. Onderweg dacht ik:
de auto moet nagekeken worden, hij stuurt
niet goed. Achteraf bleek er niets met de
wagen aan de hand te zijn. Het waren de
rukwinden die mij parten hadden gespeeld,
's Nachts om half vier werd ik gebeld dat er
ergens een dijk dreigde door te breken. Ik
vroeg waarom ze dan de provincie of het
waterschap niet belden, want het was geen
dijk van Rijkswaterstaat. Later werd ik weer
gebeld en toen begreep ik dat er bepaald iets
loos was.' Aan het woord is ir. A. G. Maris,
directeur-generaal van Rijkswaterstaat ten
tijde van de stormramp van 1953, deze maand
dertig jaar geleden. Hij is een nog kaarsrechte
oude heer, die je zeker niet aanziet dat hij al
21 jaar gepensioneerd is. Hij vertelt dat hij
voor het gesprek met Profiel zijn memorie wat
heeft opgefrist aan de hand van artikelen en
tijdschriften. Maar de stroom van herinnerin
gen wijst daarnaast op een uitstekend
geheugen.
Februari 1953
Een noodlottige combinatie van
springtij en een zware storm met
snelheden tot 150 km/h, deed in de
nacht van 31 januari op 1 februari
1953 talloze dijken bezwijken. De be
volking werd verrast, het hoog water
kwam onverwacht vroeg en de wa
terstand was veel hoger dan ver
wacht.
Al eerder op de avond waren de eer
ste loodsdiensten gestaakt. Tiental
len schepen verkeerden in nood en
strandden. In de havens raakten vis
serschepen op drift. In de badplaat
sen werden boulevards weggesla
gen.
Om twee uur 's nachts luidden de
eerste noodklokken, drie uur vóór het
verwachte hoog water.
Die nacht waren er 89 dijkdoorbra
ken op de Zuidhollandse eilanden,
op Schouwen-Duiveland, opTholen,
op Noord- en Zuid-Beveland, in
West- Brabant, op Texel...
Pas veel later, toen de orkaan was
gaan liggen en het massale red
dingswerk achter de rug was, kon de
balans opgemaakt worden: 1850 do
den, 300 000 daklozen en een verlies
aan vee, gebouwen en bezittingen
dat niet te becijferen viel.
Het is dertig jaar geleden. Profiel
heeft gesprekken gevoerd met enke
le mensen die nauw bij de ramp be
trokken waren. Hun relaas vindt u op
de volgende pagina's.
Ir. A. G. Maris:
'Niemand had ge
dacht dat het mis
zou gaan'.
Na de eerste meldingen heb ik wat
mensen uit mijn omgeving opge
beld. We zijn toen met een kernbe
zetting op de hoofddirectie aan de
Van Hogenhoucklaan gaan zitten.
Alle telefoonverbindingen met het ramp
gebied waren verbroken. Het heeft wel
twee dagen geduurd voordat we enig
overzicht hadden. Je kreeg je berichten
van mensen die erheen waren geweest,
op de fiets of met de boot.
Of wij een overstroming hadden ver
wacht? Nee, geen sprake van. Niemand