Verschrikkelijke ramp „Het gaat niet goed!" 652 gezinsgids Niet alleen in Stavenisse had men een zware en moeilijke taak, om de gebroken dijken te herstel len. Ook in Nieuwe Tonge kwam men handen te kort. steeds toenemende kracht van de wind. De hele dag had het hard ge waaid. Bij de nadering van een groot lagedruk gebied, dat over de oceaan om Schotland heen in zuid-oostelijke richting afboog, was de wind steeds meer in kracht toegenomen. Aanvan kelijk nog uit westelijke richting ko mend, liep de storm om en kwam van uit het Noord-westen precies onze kant uit. Inmiddels had de wind de stormkracht bereikt en nam nog steeds in kracht toe. De storm werd een orkaan! Grote hoeveelheden wa ter drongen op, naar het trechtervor mige deel van de zuidelijke Noordzee. Daar werd het water alsmaar hoger en hoger gestuwd. Het drong de zeear men binnen. Enorme stukken duin verdwenen in de woedende golven. Onophoudelijk beukten schuimende, ziedende watermassa's de dijken, die de onmetelijke kracht van het alsmaar opdringende water niet langer konden verdragen. De dijken bezweken op een groot aantal plaatsen. Door deze bres sen spoelde het woeste, tomeloze water zich uit over de achterliggende landerijen en dorpen! De meeste mensen sliepen en hadden geen weet van wat er hun boven het hoofd hing. Dat het voor velen van hen weldra eeuwigheid zou worden daaraan dacht men niet. Inmiddels was het al na middernacht geworden. De inktzwarte duisternis, het loeien van de orkaan en de nog steeds toe nemende dreiging van het water, dat onstuitbaar centimeter na centimeter hoger kwam, is niet iedereen ontgaan. Bij sommigen brachten deze angst aanjagende tekenen van mogelijk na derend onheil, grote bezorgdheid te weeg. Anderen dachten, dat het zo'n vaart niet zou lopen en draaiden zich nog eens lekker om, onder de behaaglijke dekens! Maar het water kwam wel!!! In Stavenisse, een van de dorpen, die het het zwaarst te verduren zouden krijgen, stond aan de rand van het dorp een klein oud huisje, aan heteind van een slop, dat tussen een paar hui zen van de Wilhelminastraat doorliep. Overdag kon men vanuit het keuken raam de Ooster-Scheldedijk zien. Door de duisternis, konden de bewo ners de dijk nu echter niet waarnemen. Toch voelde men zich in dat huis niet gerust. Er was een tijding door het an ders zo vredige dorp gegaan, dat de dijken ieder moment konden doorbre ken. De sirene in het dorp konden deze mensen onmogelijk horen, door de hevige windvlagen. Gelukkig werden zij door anderen gewaarschuwd, voor het grote gevaar, dat hen en het dorp bedreigde. In een bedstee sliep een meisje. Acht jaar oud was zij nog maar, toen die verschrikkelijke ramp zich over Stave nisse voltrok. Nu, na dertig jaar, weet zij het zich nog heel duidelijk voor de geest te halen. Die verschrikkelijke nacht staat onuit wisbaar in haar geheugen gegrift! Mevrouw A. Aarnoudse-Brouw, zoals zij zich thans mag noemen, vertelt er het volgende over: Wij keken vanuit ons huis uit op de Scheldedijk, die in de rampnacht over kilometers lengte is weggeslagen. Wij hebben dan ook de eerste golfslagen, of zo u wilt de eerste vloedgolf opgevangen. Ik woonde in bij mijn opa. Mijn oma was al overleden. Opa was zwaar hart patiënt. Het is voor mij nog altijd on begrijpelijk, dat deze man, al de be proevingen van de rampnacht, heeft kunnen doorstaan." Mevrouw Aarnoudse heeft toen ook heel wat ontberingen mee moeten maken. Als zij ons over haar ervarin gen in die nacht en de daarop volgen de periode vertelt, worden wij er stil van. In welk een volkomen ontredder de toestand geraakten deze mensen! ,,Toen ik wakkerwerd, waren ze in huis bezig de vloerbedekking op te rapen. Zoveel mogelijk huisraad werd naar de zolder gebracht. Ik moest mij aankle den, want de dijken konden ieder ogenblik doorbreken, zo werd mij verteld. De oudste van mijn ooms, vijf had ik er, kwam even thuis, om droge kleren aan te doen en wat warms te drinken. Sa men met een andere oom was hij gaan helpen, om zoveel mogelijk oude en hulpbehoevende mensen naar hoger gelegen plaatsen te brengen." ,,Een buurmeisje kwam vertellen, dat het water in de haven aan het zakken was. Even voelden we de angstige on zekerheid verminderen. Zou het dan tóch nog mee mogen vallen? Naderhand hoorden wij, dat er toen een polder onder water gelopen was. De dijk daaromheen, had het begeven. Onze hoop vervloog spoedig, want even later steeg het water weer on verminderd! Op een gegeven moment liep een van mijn ooms naar de keuken. Wij hoor den hem verschrikt roepen, en Pa, het gaat niet goed! Er komt water onder de deur door!!! Maak maar gauw de varkens los! Riep mijn opa nog. Maar het was al te laat. Toen de deur geopend werd, golfde het water al naar binnen! Hij kreeg de volle laag. Het water steeg ontzettend snel. Wij waren met z'n vijven in huis. Voordat de laatste de trap naar de zol der opgeklommen was, stond het wa ter al tegen de zoldervloer aan! Van mijn moeder had ik zaterdag's een doosje wybertjes gehad. Dat had ik stevig vastgehouden toen ik naar bo ven klom, maar boven aan de trap, liet ik het doosje vallen Het verdween in het water." Het is alsof mevrouw Aarnoudse nu, na zoveel jaren nog over het verloren doosje wybertjes treurt. Maar dat is

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1983 | | pagina 9