Beveiligd in de duist're nacht door J. Mastenbroek 't Is zaterdagmiddag 31 januari 1953. Op de Westka- pelse Zeedijk staat een man, diep weggedoken in de kraag van zijn jas. En da's geen wonder, 't Is omstreeks deze tijd van het jaar bar koud op de dijk, met de wind pal op de kust. Een mens zou er ziek van worden. Met luid geraas rollen de golven aan, beuken tegen het land en spatten uiteen in talloze fijne druppeltjes, net of het motregent. De stormwind loeit. Adriaan Hoogerland want zo heet die man op de dijk - slaat vol ontzag dat woeste schouwspel gade. Zoals vanmiddag heeft hij de zee nog nooit eerder in zijn leven gezien en dat wil zeggen voor iemand die in het zeeuwse geboren en getogen is. Hoogerland is onder de indruk van de ontzaglijke majesteit Gods in het rijk der natuur en hij voelt hoe klein en nietig een mensenkind is bij het gedruis der watergoten, bij dit woeden van de golven. Hij voelt dat niet de elementen der natuur in de eerste plaats, maar dat Gods almacht spreekt. Hij loopt de dijk weer af, terug naar de warme woning van z'n familie in Westkapelle die hij met z'n gezin vandaag een bezoek brengt, 'k Ben blij dat we straks weer naar ons huis, naar Wolfaartsdijk kunnen, denkt hij terwijl hij terugkeert naar de zijnen. 't Weer wordt er niet beter op - en 't was ook overeenkomstig de vooruitzichten. In de PZC stond vandaag het weer bericht: 'Guur weer met wisselende bewolking en nu en dan hagel - of sneeuwbuien. Krachtige stormachtige wind uit het westen en noordwesten'. En in vele huizen heeft een tik op de barometer dit bericht bevestigd: de wijzer slaat onheilspellend uit naar links, waar Storm en Regen staat We zitten in de gezellige pastorie van de predikant van de Gereformeerde Gemeente in Dirksland en spreken met ds. A. Hoogerland en zijn vrouw. Ondanks dat een langdurige Curato riumvergadering van de Theologische School in Rotterdam hem de hele dag van huis deed zijn, was hij bereid om ons te woord te staan en we werden door hem en zijn vrouw vriendelijk ont vangen. De redaktie had ons verzocht een predikant te vragen naar zijn herinneringen uit een nacht, die als 'de rampnacht' de geschiedenis is inge gaan. Dertig jaren na deze ramp is een groot deel van de predikanten, die de watersnood hebben beleefd, al niet meer in het land der levenden, consta teerden wij toen wij het kerkelijk Jaarboek 1953 van de Geref. Gemeenten raadpleegden. We vonden ds. Hooger land na enig nadenken van zijn kant bereid om, hoewel hij ten tijde van de ramp nog geen predikant was, toch voor ons te verhalen op welke wonderlijke wijze de Heere hem en zijn gezin uit doodsgevaar wilde redden. Maar, eerst willen we de Dirkslandse pastor aan onze lezers voorstellen: Wie is Ds. Hoogerland? Hij werd geboren op 10 februari 1918 te Nieuwdorp, gemeente 's-Heer Arends- kerke, in een gezin waar zowel vader als moeder afkomstig waren uit een geslacht, waarin de Heere rijkelijk betoond heeft te willen werken. Zijn overgrootvader, Cornelis Hoogerland, heeft jarenlang de gemeente te Borsele in het ambt van ouderling gediend. Hij Ds. A. Hoogerland had al een en ander aan feiten op schrift gesteld om mij nauwkeurig te informeren. was zelfs afgevaardigde naar de synode van oktober 1907, waar de vereniging van Ledeboerianen en Kruisgezinden tot de Gereformeerde Gemeenten plaats vond. De jonge Hoogerland werd dus op de erve van deze gemeenten geboren. Op 18-jarige leeftijd verhuisde hij naar Wolfaarts dijk en werd daar landarbeider. Na in 1943 in het huwelijk te zijn getreden met Maria Vermeulen vestigde hij zich met zijn vrouw in Rilland-Bath, maar na slechts anderhalf jaar keerde hij terug naar Wolfaaartsdijk. 'Daar in Wol faartsdijk ligt mijn geestelijke geboorte', zo zei ds. Hoogerland. Hij werd in 1947 tot diaken bevestigd, toen hij 29 jaar oud was. Tien jaar later, in 1957, werd de Heere hem te sterk. In datzelfde jaar werd hij ouderling. Uit zichzelf kon hij dat niet; hij zag hoog tegen dat ambt op. De woorden uit Jesaja 6:5 'Wee mij, want ik verga, dewijl ik een man van onreine lippen ben en woon in het midden eens volks, dat onrein van lippen is' werden voor hem beleving. Het behaagde de Heere, na korte tijd hem de Middelaar te openbaren en werd een roeping tot het predikambt hem opgebonden. Na vier jaar ouder ling te zijn geweest werd hij zo krachtig en klaar tot het ambt geroepen, dat hij 6

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1983 | | pagina 4