NACHT (Vervolg) 'Accoord', zegt de man, die in een denkpauze naar de koppige boer heeft gekeken, 'zegt u me de naam maar'. 'Frans Mulder te Maalstede'. De afspraak wordt correct gehouden. De man belt geen hulpje, hij laat de boer alleen om zelf een documentatie map op te halen uit de collectie 'Maalstede'. Hij laat de boer zien wat de handelaar aan verloren goederen heeft opgegeven. 'Het geeft mij geen antwoord', zegt de boer, 'maar mag ik deze lijst van u meenemen? Ik wil ze met Mulder zelf doornemen. Hij zal waarschijnlijk een gecorrigeerde lijst bij u persoonlijk brengen, dat beloof ik u. Geeft u hem een flinke reprimande, mij best. Maar zwijgt u voor de rest, ook tegenover het personeel De man belooft het opnieuw. Hij zal de map onder zijn hoede houden. Hij herschrijft de lijst, en zet er de notitie onder: 'een getrouwe overname', dan dateert hij de brief en zet hij zijn handtekening er onder. De vrouw van Geert Landman steekt het op de verschrikkelijke omstandig heden van de laatste weken, dat haar man zo in en in wit ziet. Hij is veel afgevallen, vooral de laatste week. Ze bemerkt een onrust bij hem die ze anders niet kent. Neem nu vanmiddag, toen hij uit de stad terugkwam. Het eten stond nog maar net op tafel als hij aanschuift. Maar hij weet, na het bidden, geen hap door de keel te krijgen. Heeft het over lijden van zijn oudste broer in het ziekenhuis en de verdrinkingsdood van Kees en Lein met hun gezinnen hem zó aangegrepen? Ze weet er toch ook van mee te praten! Ook in haar familie zijn meerdere lege plaatsen gekomen in die nacht: slacht offers en nog steeds vermisten. Die laatsten geven grote onzekerheid, je wilt je doden toch het liefst zelf de laatste eer bewijzen? Liggen ze onder het slib, of zijn ze mee het gat in de zeedijk doorgezogen bij eb? Waar is het evenwichtige van anders bij Geert? Ze wenkt hem na het eten even apart te komen. Samen zijn ze in hun, overigens bescheiden, pronkkamer. 'Geert, waarmee heb je het zo moeilijk? God greep toch in, dat moeten we toch vasthouden en almeer leren aanvaar den? We bidden toch niet te vergeefs of de HEERE ons licht en waarheid wil zenden? Zo kunnen we dan toch opgaan tot God, nü en als Hij roept in de dood?' 'Die waarheid is dit keer juist zo verschrikkelijk', antwoordt hij snik kend. Na weken van spanning schijnt een opluchting nabij te zijn. Maar de boerin hoort een totaal ander verhaal dan ze ook maar kon vermoeden. Het verhaal dat voor haar man voorbije dinsdag al is begonnen, een werkelijk heid die vandaag bevestigd is; een gebeuren dat morgen al zijn voortgang moet hebben. Het gaat om het behoud van een ziel van een zondaar. Hoe kun je daarmee worstelen als je jezelf ook zondaar weet? Het ene mag dan verschrikkelijker of groter dan het andere zijn, maar voor God is zonde nu eenmaal zonde. Groot of klein Groot of klein, maar in beide gevallen is er ook vergeving! Tenzij Tenzij men de Heilige Geest tegenstaat. Dat laatste kan nu komen in het leven van Frans Mulder, de handelaar. Hoe zal hij reageren op de bekendmaking van de werkelijke feiten? Dat kan nooit afgedaan worden op een beurs- of marktdag. Ze bespreken het nu rustig met elkaar. Ze vinden elkaar in dat éne: hier behoeven we de familie niet in te betrekken. Hoe minder mensen er weet van hebben, hoe liever hen dat is, tenzij Tenzij Daarvoor gaan ze nu samen in gebed. Want, o als door één onwijs woord of handeling van hen een mens zich van God zou komen af te keren. Zijn bloed zal eens van hun handen geëist worden. Ongemerkt kan de boer in de slaap kamer komen op zich daar op te frissen. Wat later is hij op het erf en op zijn akkers om nadere instructie te geven. Het jaargetij schrijdt voort en het begin van zaaien en poten is er. Ook in dit rampjaar zal er de opeenvolging van de seizoenen zijn, na het zaaien en onderhouden zal er weer geoogst worden. Dit alles naar Gods belofte. Maar ook de mensen zullen eens geoogst worden en hoe zal satan hen dan ziften als de tarwe in de wan! Het woelt en gist in de boer als hij over zijn akkers gaat, hij schreeuwt het nog steeds - in stilte - uit Bij de familie De Hoop in de stad gaat de telefoon rinkelen. 'Met vrouw De Hoop'. 'Met Landman, is uw zwager Frans Mulder bij u in huis? Mag ik hem dan even?' Even is het stil aan de lijn aan de kant van de stadse woning. Dan klinkt daar een stem: 'Met Mulder uit Maalstede'. 'Met Geert Landman, Mulder. Ik heb je vraag, me op de beurs gedaan, nader bekeken. We moeten daar maar vlug over verder spreken, Mulder. Maar het beursgebouw lijkt me daar de juiste plaats niet voor'. 'Bedankt Landman, voor de haast waarmee je dit hebt willen bekijken'. 'Geen dank, Mulder. Ik vraagje morgenochtend hierheen te komen kan dat?' 'Hmm, marktdag, hè. Maar als 't moet, dan maar vroeg, Landman'. 'Goed, Mulder, kan dat hier op de hoeve om acht uur?' Zo wordt de afspraak gemaakt. Maar uit het 'ja' van Mulder hoort Landman al vertwijfeling doorklinken. Na een onrustige nacht ontmoet de boer de handelaar uit Maalstede. Ze gaan in de pronkkamer, welke door de boer omslachtig gesloten wordt. 'Mulder, je hebt me een vraag gesteld waarvan ik hoop dat je die niet - nog niet - aan anderen gesteld hebt. Dat is de reden dat ik je vóór de markt- en beursdag van vandaag beslist wil spreken. Mulder, je hebt gelijk: je hebt op 31 januari 1953 de opgegeven

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1983 | | pagina 12