dat het water nauwelijks terugvloeit
naar zee. En ze horen dat de wind
sterker wordt, de windstoten hevi
ger. Maar hoe vaak waait het niet
hevig langs de zee? Stormde het op
7 april 1943 en op 1 maart 1949 niet
harder? En bleef een ramp toen ook
niet uit? En wat kunnen zij doen?
Alleen de coupures, de bescher
mingen om een dorp voor hoog wa
ter te vrijwaren, worden aange
bracht. En verder is het maar af
wachten. Dan wordt het zaterdag
avond. Hoger stijgt het water in de
haven en de storm neemt in hevig
heid toe. Hier en daar komen er
dakpannen naar beneden, schoor
stenen bezwijken. En de nacht
maakt het alles nog angstiger en
huiveringwekkender. Eén troost
heeft men: Het is gelukkig pas mor
genochtend hoog water en mis
schien is de storm dan voorbij. Zo
zitten de mensen die nacht in angst
en beven in hun huizen. Misschien
valt het ook deze keer weer mee.
De rampnacht
Maar het valt niet mee. Steeds
duidelijker wordt dit aan de mensen
die bij de zee en de haven wonen.
Moet je eens naar dat water kijken!
Het blijft maar stijgen, opgezwiept
door de storm die een orkaankracht
gaat bereiken. Terwijl het nu eb
moet zijn, staat het water al op nor
maal hoog waterpeil. En tegen de
morgen wordt het vloed! Waar moet
dat op uitdraaien? Bovendien is het
springtij. Alles werkt tegen en het
schijnt wel of de natuurelementen
het op Stavenisses ondergang ge
munt hebben. Aan slapen denkt nie
mand meer. Hier en daar staan wat
mannen, verscholen achter een
muur, te praten. Ook op de Molendijk
staan er enigen, o.a. visboer Wes-
dorp en Leen Potappel, voorganger
van de Vrije Gemeente te Stavenisse
en ambtsbroeder van de reeds ver
melde Slager. Stil kijken de mannen
in de pikdonkere nacht om zich
heen. Water en wind verhinderen
bijna het praten. Wat kan er, nu de
Almachtige Zijn majesteit toont, ge
zegd worden? Bovendien snijdt de
Heere het gebed af als Potappel
zucht voor het behoud van land en
volk.
„Wat denk je ervan, Arjóan?" vraagt
Potappel aan Wesdorp.
,,lk weet het niet, maar het ziet er
niet best uit", antwoordt deze terug.
Dan gaat even later een ieder weer
naar zijn eigen huisje terug. En Wes
dorp gaat ook naar binnen. Buiten
raast de wind en beuken de golven
tegen de zee- en havendijken. Hoe
lang zullen zij het nog uithouden? De
ene minuut na de andere verloopt.
In angstige spanning wordt afge
wacht! Het ergste wordt gevreesd
Toen de dijken braken
Dan, midden in de nacht, loeit de
sirene. Verschrikt kijken de mensen
de duisternis in. Nee, gelukkig geen
brand. „Maar waarom gaat de si
rene dan?", vragen velen zich af.
Hier ziet u een gedeelte van het verwoeste Stavenisse. Op de achtergrond
ziet men het gat in de havendijk. Op de voorgrond aangespoeld hout, kar
ren, zandzakken enz. Leen Potappel woonde onder aan deze dijk, iets naar
links gelegen en niet zichtbaar op deze toto.
609