Oom Bertus vertelt van de waterramp 42 'Arko, wil jij even de hark terug brengen naar oom Bertus?' Arko is zijn huiswerk voor school aan het maken. Gelukkig is hij bijna klaar, want naar oom Bertus wil hij graag. Oom Bertus heeft een boerderij en een groot stuk bouwland. Hij heeft niet zo veel vee, maar oom Bertus is altijd druk. Daarom zegt vader: 'Arko, als je oom Bertus even wilt helpen, mag dat wel hoor!' Vader hoeft het geen twee keer te zeg gen tegen Arko. Arko trekt zijn jas aan en doet een dikke sjaal om. Brrr.het is koud hoor! Het heeft flink gevroren. Arko denkt: als het zo door gaat, krijgen we misschien gauw vrij, om schaatsen te rijden. Het duurt niet lang, of hij is bij de boerde rij. Oom Bertus loopt buiten metz'n over al aan. 'Dag oom Bertus. Ik kom de hark terugbrengen en.en bent u nog druk?' 'Druk.Natuurlijk Arko, ik heb altijd werk genoeg. Maar als jij me een handje meehelpt, ben ik zo klaar. Dan kunnen we nog gezellig binnen zitten. Want het is koud hoor!' O ja, dat wil Arko wel; hij heeft zijn oude broek al aangedaan. Hij vindt het maar wat fijn, om oom Bertus te helpen. Het vee moet eten hebben. Ze staan lek ker warm binnen en Arko klopt de koeien op hun rug. Dat doet oom Bertus ook al tijd. Oom Bertus houdt veel van zijn die ren. Het boerenleven is zijn lust en zijn leven. Blij zegt hij: 'Wat ben ik toch rijk, als ik nog denk aan toen.vijf en twintig jaar geleden.toen waren we alles kwijt. Ja Arko, daar weet jij allemaal niets van jon gen; en je vader woonde hier nog niet. 'Toe oom Bertus, vertelt u nog eens hoe dat gegaan is!' 'Even wachten. We zijn zo klaar, en dan gaan we eerst naar binnen. Tante Jantien zal de koffie wel klaar hebben. Even later zitten ze met een lekkere kop koffie en een dik plak koek in de warme kamer. Oom Bertus wrijft in zijn handen. 'Koud is het buiten Jantien, maar je weet nog wel hè, vijf en twintig jaar geleden, wat een vreselijk noodweer of het toen was!' 'Nou en of, ik zal het nooit vergeten.Tan te Jantien rilt, als ze daar aan denkt. Die eerste februari 1953! 'Weet je Arko,' zegt oom Bertus, 'ik was nog maar zo'n ventje, zo als jij, toen we die vreselijke waterramp meegemaakt hebben. Mijn vader en moeder woonden hier op dezelfde plek, waar nu dit huis op staat. Vreselijk slecht weer was het de hele dag geweest, 's A vonds stormde het om het huis. Toen wij naar bed moesten, vroeg mijn zusje angstig: 'Zal er niets ge beuren papa?' 'Nee hoor!' antwoordde vader, 'ons huis en de schuren zijn sterk, die waaien heus niet om hoor!' 'Gaan jullie maar lekker slapen!' Ik lag eerst een tijd wakker, om dat het zo stormde, maar eindelijk was ik in slaap gevallen. Maar ineens.midden in de nacht. staan vader en moeder bij ons bed, en ze maken ons wakker. 'Kom kinderen, aan kleden, want. want het stormt zó erg, en.en er kan van alles gebeuren!' Ze nuwachtig helpt moeder ons aankleden. 'O kinderen misschienmisschien zijn de dijken gebroken, en dan.water! Wat moeten we beginnen!' Moeder be gint te huilen, maar vader zegt: 'Laten we rustig blijven, we kunnen niet meer naar beneden, dat heb ik al gezien, want het water is al hoog gestegen. Ze komen ons redden! Dit nieuwe huis is gebouwd

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1978 | | pagina 24