In oktober gaat Eindhoven
jubileren
Zwemmen voor Invaliden
Lachenzelfs in bezettingstijd
9
Op 2 april had de afdeling Eindhoven de vijftigjarige leeftijd bereikt. De dag is
in stilte voorbij gegaan, omdat men er eerst in oktober toe zal kunnen komen dit
jubileum te vieren. Voorlopig heeft deze altijd actieve afdeling te veel noodzake
lijke dingen op het programma staan. Over een dezer taken die zij op zich heeft
genomen, wordt hierbij een en ander verteld. Het is dankbaar werk dat ook in
diverse andere afdelingen met succes wordt uitgevoerd.
Al wordt de vijftigste verjaardag dan eerst over enige maanden gevierd, toch
zullen de Eindhovenaren die nauw bij het Rode Kruiswerk betrokken zijn, op
2 april wel even een gedachte hebben gewijd aan de bereikte mijlpaal. Wat is er
in die halve eeuw veel tot stand gebracht! Merkwaardig is dat het presidium van
deze gouden afdeling de langste tijd door vrouwen werd gevoerd. Een der oud
voorzitsters, mevrouw H. G. van Anrooyde Kempenaer die nu te 's-Graven-
hage de ziel is van de Oorlogsgraven Stichting vertelt bij haar gelukwens aan
de afdeling Eindhoven, wier wel en wee haar nog zeer ter harte gaat, een anekdote
uit de bezettingstijd.
Eindhoven beschikt over een Sport-
fondsenbad, waaraan ook een schoolbad
is verbonden. Het bassin daarvan zal
niet dieper dan een vijfenzeventig cen
timeter zijn, zodat kinderen daarin geen
kwaad kunnen.
In 1957 kwamen enkele leden van de
afdeling Eindhoven van het Rode Kruis
op het idee deze gelegenheid te benut
ten voor het geven van zwemlessen aan
invaliden. Men stelde zich o.a. in ver
binding met de Invalidenbond en daar
bleek reeds dadelijk grote belangstel
ling voor het experiment te bestaan. Er
kwamen zeven, soms acht gegadigden
en dit aantal breidde zichgeleidelijkuit.,
Het ligt voor de hand dat er voortdu
in veertien bestuursjaren gebeurt er
veel, vooral als daarin een mobilisatie,
een wereldoorlog en een bezettingstijd
vallen.
Lief en leed, lach en traan wisselden
elkander af en als ik daarover ga medi
teren, schiet me altijd één lachwekkend
voorval door het hoofd, helaas het ge
volg van een verschrikkelijke gebeur
tenis: het bombardement van 13 decem
ber 1942.
Het afdelingsbestuur had mij opge
dragen de leiding te nemen van een
daklozen-tehuis, waaraan ik onverwijld
gevolg gaf. Alras bleek, dat inwonend
toezicht noodzakelijk was en zo werd
een beroepsofficier, die wegens ziekte
uit krijgsgevangenschap in Duitsland
naar Nederland teruggezonden was, be
reid gevonden deze moeilijke taak op
zich te nemen.
Zoals een militair dat gewoon is, werden
er dadelijk voorschriften, een soort „in
wendige dienst", gemaakt en in order-
vorm in alle kamers opgehangen. Een
van de punten behandelde natuurlijk de
verplichte verduistering.
Op een avond echter bleek, dat een van
de jeugdige bewoners die order ver
eend toezicht en hulp aanwezig is, dat
men over meer instructeurs moet be
schikken dan bij zwemlessen aan niet
gehandicapten. Er zijn kinderen bij die
niet zonder hulp in het water kunnen
verblijven, maar gelukkig hebben zich
een tiental helpers en helpsters van de
colonne Eindhoven spontaan voor dit
doel aangemeld. Iedere week zijn zij in
de weer hetzij voor hulp in het water,
of bij het aan- en uitkleden. Sterke
armen nemen zo'n patiëntje op en dra
gen het naar het bad of naar het kleed
hokje. Er is blijkbaar geen eind aan de
mogelijkheden om zich in Rode Kruis
verband voor anderen nuttig te maken.
De avond waarop wij namens het
Maandblad een kijkje kwamen nemen,
krioelden er verscheidene kinderen in
geten had; en toen een geallieerd es
kader over de stad vloog, stoof een dikke
Duitse onderofficier rood van drift bij
ons binnen.
De leiding werd ter verantwoording ge
roepen en aangezien ik bang was, dat
bij dit onderhoud zou uitkomen, dat die
leiding feitelijk in handen was van een
Nederlands officier, antwoordde ik met
een wijds gebaar: „1 c h bin das Haupt
hier", waarop hij me minachtend van
top tot teen opnam, zich omdraaide naar
het mannelijk hoofd en zei: „Mit Frauen
wird überhaupt nicht geredet, nur Man
ner zu Manner".
En hiermede kon ik gaan
Gelukkig Mevrouw de Presidente, zijn
de omstandigheden heden ten dage ge
heel veranderd en kan een vrouw weer
ongestoord de scepter zwaaien, zo zij
daartoe de capaciteiten en de inspiratie
heeft. Gelukkig bezit u beide tot heil
van uw afdeling en tot geluk van velen,
die u een straaltje zon weet te brengen
in hun donker bestaan.
Zegen op uw mooie werk en kracht voor
de toekomst.
H. G. VAN ANROOY—
DE KEMPENAER.
de grote pierenbak. Het gewone lawaai
van een kinderzwemplaats schalde
tegen de betegelde muren, er werd
braaf met water geplenst, krijgertje
gespeeld, op rubberbanden wat rondge-
ploeterd, maar ook serieus „voor, zij,
sluit" geoefend.
Het is altijd een prettig gezicht, kinde
ren in het water te zien ravotten, maar
hier betrof het kinderen die zich buiten
dat element moeizaam of vrijwel niet
kunnen bewegen. Wie zich dat even rea
liseert, krijgt er een vermoeden van,
wat dit zwemuurtje voor hen betekenen
moet. Zich vrij te kunnen bewegen,
geen gewicht van een onwillig lichaam
te gevoelen, armen en benen flink te
kunnen uithalen en ondeugend te kun
nen zijn, als andere kinderen: lekker
een handvol water te kunnen opkletsen
tegen een vriendje.
Wij maakten tegenover de leidster van
deze avonden, mevrouw M. van Gastel
van Rooy, de opmerking hoe opmer
kelijk weinig het bij sommige kinderen
te zien was, dat zij op een of andere
manier invalide waren. Eenmaal in het
water, leek die wel van hen afgenomen
te zijn. Zij beaamde dat en wees op een
paar van haar „klantjes".
„Dat meisje heeft polio gehad, loopt
zeer moeilijk, maar is aan de beterende
hand, die jongen, die daar midden in
het bad staat en nu net kopje onder
gaat, kan zo goed als niet zien, en kijk
eens naar dat ventje, dat is geestelijk
erg achtergebleven en kan daardoor
niet meedoen aan normale sport en spel
van zijn leeftijdsgenoten, maar hier ge
niet hij."
Wij stonden vlak naast de rand van het
bassin. Op een drijfring ploeterde het
ventje ons voorbij, toen we hem waar
derend toeknikten, brak er een lach
over zijn gezicht.
Er zijn invaliden voor wie het veel zelf
overwinning kost, aan de zwemlessen te
gaan deelnemen. Zij moeten zich volle
dig toevertrouwen aan de instructeur.
Vooral in het begin moet deze zich ge
heel op zijn leerling concentreren, want
een onverwachte natuurlijk onop
zettelijke onderdompeling, ja zelfs
een wat diep wegzakken van het hoofd,
kan het rustige vertrouwen ernstig
schokken en in sommige gevallen een
panische schrik veroorzaken. Er is dan
veel tijd, tact en toewijding nodig om
de zekerheid te doen terugkeren en de
schade te herstellen.
Twee jongens spelen half zwemmend,
half wadend krijgertje.
..Dat zijn twee vriendjes", komt de toe
lichting, „de een rijdt in een wagentje
en zijn vriendje komt hem iedere mor
gen halen om hem naar school te bren
gen en hij rijdt hem ook hier naar toe.
Nou en dan mag hij gelijk ook mee in