Fig. 19.
materialen. De stroomgaten in de binnen
dijken waren slechts bij laagwater en dan
nog alleen met lichte voertuigen over
moeilijk begaanbare wegen en dijken be
reikbaar. Het tussen deze stroomgaten ge
legen dijkgedeelte, aansluitende aan het
dorp Nieuw-Vossemeer, de droog gebleven
Beciuspolder en de stroomgaten in de bui
tendijken, waren vanaf de landzijde alleen
bij kentering met een roeiboot over de r- 20
stroomgaten bereikbaar.
De enige mogelijkheid om materiaal aan
te voeren, was hier over het water via de
Eendracht. Ook dit leverde moeilijkheden
op, daar de Eendracht alleen bij vloed
slechts enkele uren bevaarbaar is, en bij eb
op enige plaatsen bijna droogvalt.
De droog gebleven Beciuspolder bleek van
grote waarde te zijn voor het herstel. In
deze polder was nl. een goede kleilaag van
0,80 m1.00 m aanwezig, zodat niet werd
geaarzeld enige ha van deze polder aan het
herstel op te offeren. Bovendien kon in
deze polder een groot deel van de arbeiders
worden ondergebracht.
De Beciuspolder en de binnendijk waren
door een vrijwel intact gebleven dijk
(scheiding tussen Heerenpolder en Een-
drachtspolder) verbonden.
Binnendijken:
Franse en Nederlandse militairen waren ^ig- 21
op 9 Februari begonnen met te trachten
het Noordelijk binnengat (A') te sluiten,
door het leggen van een ringkade van zand
zakken om de buitenzijde van het stroom-
gat. Op 12 Februari moest deze poging
worden gestaakt, omdat het stroomgat
verder uitschuurde en door een geul ver
binding kreeg met het stroomgat in de
buitendijk. Na deze mislukte poging hebben
de ong. 700 soldaten bij het eerstvolgende
laagwater onmiddellijk hun krachten in
gezet, om het zuidelijk binnengat (B1) door
een omringkade af te sluiten.
Deze poging werd met succes bekroond
en op 15 Februari konden de Franse en de
Nederlandse vlag op de afsluiting worden
geplaatst.
Aangemoedigd door dit resultaat werd,
hoewel de kans op succes niet groot was,
besloten te trachten, het noordelijk bin
nengat, dat op maaiveldshoogte een breedte
had van 35 m en een diepte van 4,5 m, met
grond dicht te schuiven. Hiertoe werden
aan weerszijden van het stroomgat depóts
van grond en zandzakken aangelegd. Op
27 Februari werden bij vallend water enige
draglines en een vijftal bulldozers ingezet.
De bulldozers schoven grond in het stroom
gat, terwijl gelijktijdig een bekleding van
zandzakken werd aangebracht (fig. 21). Fig. 22.
mem m
689b