In de Boulevard Banckert zijn geen zorg wekkende beschadigingen ontstaan, hoewel de bestrating in de omgeving van de Spui- sluis over een groot oppervlak was weg gespoeld. Zie fig. no. 114. Daarentegen ontstonden in de Boulevard Evertsen grote ontgrondingen, die gelukkig niet tot volledige doorbraken waren uit gegroeid bij het einde van de stormvloed. Zie fig. no. 115. Op de oude Nolledijk werd de steen glooiing zwaar beschadigd en er ontstonden ernstige ontgrondingen van het boven- beloop van de dijk. Eveneens werd de nieuwe Nolledijk van 1946 beschadigd, evenwel niet zorgwek kend. Op de peilschaal te Vlissingen werd een stormvloedstand van 4,55 m N.A.P. waargenomen, op die te Veere een stand van 4,so m +N.A.P. Fig. 113. Walcheren. Vlissingen. liet over de Boulevard stortende zeewater. J J (foto Dert.) JmUIO'tSGVClQtlQ Fig. 114. Walcheren. Vlissingen. Beschadiging Boulevard Banckert in de omge ving van de Spaisluis. (foto Dert.) Fig. 113. Walcheren. Vlissingen. Vernielde keermuur en ontgrondingen (foto Dert.) Waterschap Ellewoutsdijk De dijken van het waterschap Ellewouts dijk werden zwaar getroffen. In de dijk van de polder Everingen is een tweetal gaten geslagen, het oostelijke gat, breed 90 m en het westelijke, breed 120 m, met een bodem diepte van onderscheidenlijk 6.00 m en 4,5°m N.A.P., zie fig. no. 116. Achter het oostelijke gat ontstonden 2 kreken van beperkte omvang en achter het westelijke gat een wiel met een diepte van circa 9.00 m N.A.P. Door deze dijkbressen overstroomde de Everingenpolder en ten gevolge van het bezwijken van de Everingse binnendijk bevloeide de polder Ellewoutsdijk en de Noordpolder, totaal 1021 ha. Een gelukkige omstandigheid was, dat het dijksgedeelte waarin het Westelijke gat was geslagen een door een steenbestorting verdedigde vooroever heeft, die vrijwel onbeschadigd is gebleven. De hoogste stand tijdens de stormvloed te Ellewouts dijk was 4,25 m N.A.P. De in 1939 aangebrachte dijksverhoging werd weggeslagen. Opmerkelijk was, dat het oude dijkslichaam intact was gebleven en dat de afdrukken van het bij de dijks verhoging gebruikte smalspoor zich dui delijk aftekenden (zie fig. no. 117). Om het oostelijke gat werd een ringdijk, lang circa 250 m, gelegd aan de landzijde van de zeedijk. In deze ringdijk werden 2 landhoofden geformeerd, bestaande uit paalrijen met een zandzakkenstapeling ertussen. Ter beteugeling van de stroom- geul werd 1000 m2 zinkwerk aangebracht en rondom de landhoofden een steen bestorting ter breedte van 5.00 m. Met stortsteen, klei en een zandzakkendam met een kern van balen stro, welke door gewartelde juffers verankerd waren, werd het 23 m brede sluitgat op Zondag 8 Maart gesloten (zie fig. no. 118). Op de voor de dijk aanwezige verdedigde vooroever werden bij het westelijke gat 2 dubbele, met draad gewartelde, paal rijen geplaatst, met rijshout en zandzakken ertussen. Tussen deze „kistdammen" kwam een aanvulling met weke schorklei, bij ge brek aan voor dit doel geschikte kleigrond. 19 Februari kwam de sluiting van dit gat tot stand. In de Everingse binnendijk is de bres gesloten en de dijk werd over een lengte van circa 1100 m' met zandzakken water- kerend gemaakt tot een hoogte van 4.00 m N.A.P.

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1954 | | pagina 87