stonden plaatselijk ontgrondingen in het bovenbeloop en beschadigingen in de glooiingen. Aan het Zuidelijk einde van de in 1946 gemaakte nieuwe dijk was een doorbraak in de dijkskruin met binnen- vloeiing van zeewater, waardoor de Katte- polder is ingelopen. Deze doorbraak werd op 4 Februari tot een hoogte van 4 m N.A.P. gedicht. Omvangrijke overvloeiing van zeewater over de kade langs de haven van Veere veroorzaakte zeer ernstige schade aan woningen, waarvan enkele geheel werden vernield. Het water heeft zich door een groot deel van het stadje verspreid en plaatselijk grote gedeelten van de be stratingen verwoest. Langs de kade werd op 1 en 2 Februari een kistdam aangebracht, ter beveiliging tegen volgende hoge waterstanden. Het dijksgedeelte tussen Veere en de Oranjepolder werd aan het binnenbeloop belangrijk aangetast. De noodvoorzieningen kwamen in de eerste week van Februari gereed. Oranje- en Suzannapolder. In de dijk van de Oranjepolder ontston den 3 gaten, respectievelijk breed 105, 90 en 70 m. Deze waren niet zo diep dat zich stroomgeulen konden vormen. De gaten werden beschermd door het daar aanwezige schor, met een gemiddelde hoogte van 150 m +N.A.P. De in de dijk van de Suzannapolder ge slagen bressen hadden een breedte van onderscheidenlijk 60 en 85 m, waarvan één een stroomgeul had met een bodemdiepte van 250 m N.A.P. Behalve bovengenoemde polders werden ook de aangrenzende Wilhelmina-, Elisa beth-, Houwer-, Clazina-, Nieuwkerker- en Rapenburgerpolder geïnundeerd, met een totaaloppervlakte van 341 ha. Maandag 2 Februari werd aangevangen met de werkzaamheden om verdieping van de geul in het zuidelijk gat in de dijk van de Suzannapolder tegen te gaan. Door mid del van een aan de landzijde uitgebouwde ringdijk van zandzakken, lang 90 m, welke op 7 Februari kon worden gesloten, heeft men het gevaar bezworen. (Zie fig. no. 112). De nog zwakke zandzakkendijk werd aan binnen-en buitenzijde met klei versterkt. Het Noordelijke gat van de Suzannapolder en de gaten in de dijk van de Oranjepolder waren op 14 Februari van een waterkerende dam van zandzakken voorzien, tot een hoogte van 3.504.00 m N.A.P. Tengevolge van het vollopen van de Oranjepolder werd de binnendijk tussen deze polder en de polder Walcheren zee waterkering. Deze binnendijk reikte slechts tot ongeveer 2,s m N.A.P. Er waren 2 buis- en 2 sluisduikers in, welke laatsten door onder- en achterioopsheid grotendeels ver nield waren. Door overvloeiing van inundatiewater is de dijk aan de Walcherse zijde zwaar be schadigd. Deze binnendijk werd over de gehele lengte waterkerend gemaakt tot 260 m +N.A.P. Dit werk kwam op 16 Februari gereed. Door het onbeschadigde Noordelijke duikertje werd water uit de Oranjepolder geloosd op de polder Walcheren. De waterstand in de polder Walcheren in het gebied van Kleverskerke en Arne- muiden was hierdoor opgelopen tot 025 m +N.A.P. Op 4 Februari was de normale polderwaterstand van 0.45 m N.A.P. wederom bereikt. Ter bescherming van de bebouwde kom van het dorp Arnemuiden heeft het Ge meentebestuur getracht de spoorbaan MiddelburgGoes als noodwaterkering te gebruiken. Dit is niet ten volle gelukt. Het lage gedeelte van de bebouwde kom moest worden ontruimd. Door middel van een tijdelijke pompinstallatie op de spoorbaan kon het laag gelegen gedeelte van Arne muiden op 14 Februari watervrij worden gemaakt. De kern van de dijken op dit eiland bestaat, volgens de genomen grondmonsters zowel uit zware klei, als uit zavel, voor de bekleding vond men hier alleen zware klei. Zuid-watering Ritthem Voor het oude fort „Rammekens" werden 2 gaten in de zeedijk geslagen. Het water vloeide langs de binnenzijde van de zeedijk door de oude fortgracht de polder binnen. Deze doorbraak werd spoedig gedicht. Op 4 Februari aanvankelijk door middel van 2 tijdelijke keringen tot een hoogte van 2'° m +N.A.P. in de fortgracht tussen de zeedijk en de fortwal; daarna door herstel van de gaten in de zeedijk. De nieuwe dijk, na het bombardement van Walcheren in 1945 in het „boze gat van Rammekens" gemaakt, werd weinig be schadigd. Tussen het fort „Zoutman" en de „Schoone Waardin" (dijkpaal 15-27) werd de zeedijk zwaar aangetast. Door 3 bressen is het inlaagpoldertje volgelopen. De in- laagdijk, waterkerend tot 4.80 m +N.A.P., heeft het water goed gekeerd. De bressen in dit dijkvak konden met een dam van zandzakken worden gesloten. Bij de zeedijk bewesten de „Schoone Waardin" ontstond nabij het fort „de Ruyter" een belangrijke afschuiving van het binnenbeloop. Reeds spoedig werd een noodkering reikende tot 4.75 m N.A.P. aangebracht. Zwaar beschadigd werd het dijkgedeelte tussen de Uitwateringssluis en de Buiten haven van Vlisssingen. Door krachtig in grijpen kon de zeer verzwakte dijk tijdig worden voorzien. Een groot gedeelte van de binnenberm moest worden vergraven om de waterkerende hoogte weer te kun nen herstellen. Een redelijke veiligheid was vóór het springtij van 16 Februari aanwezig. De na de oorlog grondig herstelde zeedijk op het Eiland te Vlissingen werd over een lengte van 250 m vernield, hoewel desteen- glooiing min of meer intact is gebleven. Op 14 Februari was de dijk in zoverre her steld, dat men voldoende veiligheid (4.°° m N.A.P.) had verkregen. Door overvloeiing van zeewater vanuit de Vissershaven zijn laag gelegen gedeelten van Vlissingen ondergelopen. Op enkele plaatsen stond het water 1.20 m boven de bestrating. Vlissingen Ook het over de Boulevards van Vlis singen stortende water heeft ernstige over last in de achterliggende gedeelten van de stad veroorzaakt. Zie fig. no. 113. In de zware keermuur voor de Boulevard de Ruyter is een bres ter breedte van circa 50 m geslagen; een doorbraak is evenwel niet ontstaan. Fig. 112. Walcheren. Suzannapolder. Een aan de landzijde uitgebouwde ringdijk. (foto M.L.D.)

Krantenbank Zeeland

Watersnood documentatie 1953 - tijdschriften | 1954 | | pagina 86